Welkomstwoord door prof. dr. J.G. Wilmots
ondervoorzitter
van de I.V.N.
Mijnheer de Minister, Dames en heren Vertegenwoordigers van de
Nederlandse Ministeries, Hooggeleerde Heren Professoren
Vertegenwoordigers van het Rectoraat, de Faculteit Letteren en
Wijsbegeerte van de Katholieke Universiteit Leuven, Heren
Vertegenwoordigers van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en
Letterkunde, Zeer geachte genodigden, Dames en heren deelnemers aan dit
colloquium,
Vanwege zeer persoonlijke omstandigheden kan onze voorzitter, dr. De Rooij op dit ogenblik niet bij ons zijn. Net
vanmiddag wordt in Nederland zijn goede oude vader ten grave gedragen,
waarbij hij uiteraard aanwezig wilde zijn. De heer De Rooij hoopt vanavond
nog in Leuven aan te komen en zal zich vanaf
morgenochtend ongetwijfeld met volle aandacht aan zijn colloquiumtaak
wijden.
Om alles zoveel mogelijk te laten verlopen zoals het opgezet was, had iemand
anders van het bestuur de tekst naar voren kunnen brengen die onze
voorzitter als woord van welkom had voorbereid. Na overleg hebben wij
daarvan afgezien omdat wij meenden hem later de gelegenheid te moeten geven
zelf zijn gedachten over de I.V.N. te laten gaan. Hij kan dat alsnog
aanstaande vrijdag tijdens de I.V.N.-vergadering doen.
Mij rest dan nu alleen nog in naam van de verhinderde voorzitter, in naam van
het bestuur en van alle andere personen en instanties, die op enigerlei
wijze aan de organisatie hebben bijgedragen, u allen van harte welkom te
heten. De meeste deelnemers aan dit Achtste Colloquium Neerlandicum hebben
een lange reis achter de rug. Maar ik neem aan dat ze graag hiernaartoe
gekomen zijn om met hun collega's uit zoveel verschillende buitenlanden het
werk en de genoegens van dit samenzijn te delen. Ik hoop dat