I. Het verenigingsnieuws
Nu kan ik er niet omheen - en ik wil dat ook niet - iets te zeggen over het
plotselinge aftreden van prof. Thys, twee maanden na het Zesde Colloquium.
Zijn mededeling, op de vergadering van het dagelijks bestuur van 11 november
1976 in Antwerpen, sloeg in als een bom. Niemand had dit verwacht. Ik zal op
de redenen die prof. Thys tot zijn besluit hebben
gebracht hier niet verder ingaan. Maar ik ben niet de enige die het betreurt
dat de heer Thys op dit Zevende Colloquium niet aanwezig is. De voorzitter
heeft maandagmiddag in zijn openingstoespraak in dezelfde geest gesproken.
Ik geloof dat ik niemand tekort doe als ik zeg dat prof. Thys onze grote dank
verdient voor alles wat hij voor de buitenlandse neerlandistiek in het
algemeen en voor de Werkcommissie, later voor de IVN heeft gedaan. Zonder
zijn initiatief zouden wij waarschijnlijk nu hier niet zijn.
Op diezelfde elfde november legde ook de pas op 3 september 1976 gekozen
secretaris, lic. W. Verhaert, geheel los van het
besluit van de voorzitter, zijn functie neer. Daar zaten we dan opeens
zonder voorzitter en zonder secretaris. Het romp-dagelijks bestuur heeft
gezocht naar mogelijke opvolgers. Het moest daarbij rekening houden met de
in de statuten opgenomen voorwaarde dat van de functies voorzitter,
secretaris en penningmeester er tenminste één door een Belg en één door een
Nederlander vervuld moest worden. De penningmeester, dr. J.W. de Vries, die zijn taak als zodanig wilde voortzetten is
Nederlander. Er moest dus of een Belgische voorzitter of een Belgische
secretaris komen. Het werk moest zo gauw mogelijk worden voortgezet. En het
liefst door mensen die enige ervaring op dit terrein hadden. Het lag dus min
of meer voor de hand dat de gedachten uitgingen naar de pas op 3 september
1976 afgetreden secretaris, dr. J. de Rooij. Het zou weinig zin hebben en u
maar vervelen als ik nog langer bij dit punt bleef stilstaan. De heer De
Rooij, die niet stond te trappelen om voorzitter te worden, heeft tenslotte
toch ja gezegd. De buitenlandse bestuursleden stemden in met het voorstel
van het dagelijks bestuur. Daarna kon aan de leden worden meegedeeld dat de
IVN een nieuwe voorzitter had. Immers: bij tussentijdse vacatures beslist
het bestuur. De heer Wilmots was bereid op de
voorwaarden die hierboven al genoemd zijn, secretaris te worden. Het
romp-dagelijks bestuur kreeg weer hoofd en handen. Het werk kon doorgaan.
Hoewel de heer Wilmots wel zal zeggen dat het niets met de IVN te maken
heeft, wil ik hier toch niet onvermeld laten dat de secretaris op 27
februari 1979 in Leuven met grote onder-