Ofschoon wij hier zeer voltallig aanwezig zijn en onder meer zoveel autoriteiten
ons de eer aandoen hier te verschijnen, zijn er toch enkele, die zich hebben
moeten laten verontschuldigen.
Dat is, in de eerste plaats, de Heer Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen; dat zijn de Heer Gevolmachtigde Minister J. Grauls en de Heer
Eregevolmachtigde Minister Julien Kuypers;
de Heer Emile Langui, Administrateur-Generaal voor de Kunst en de Letteren;
de Heer van Loosdrecht, waarnemend Chef van de Afdeling Internationale Culturele
Betrekkingen in Den Haag; de Heer Michaël, Hoofd van de Afdeling Bilaterale
Betrekkingen, die evenwel vanaf morgen het colloquium hoopt bij te wonen.
Onder de buitenlandse docenten hebben zich verontschuldigd: Professor Krispijn,
Universiteit Florida; Professor Cordes, Universiteit Kiel; Dr. Huber Noodt,
Universiteit Basel; Dr. Langvik Johannessen, Universiteit Oslo; Professor
Weevers, Universiteit Londen en onze drie collega's uit Oost-Duitsland, die wel
in het programma vermeld staan, doch op het laatste ogenblik wegens bijzondere
omstandigheden moesten afzeggen. Voorts Dr. Tax, Johns Hopkins University;
Professor Lagerwey, Calvin College, Grand Rapids; Professor Hunningher, Columbia
University; Professor Mainland, Universiteit van Sheffield; de Heer Jan van
Asselt, Universiteit van Californië.
En onder de binnenlandse hoogleraren neerlandistiek:
Professor Meeuwesse van de Universiteit Nijmegen en Professor W.A.P. Smit van de
Universiteit Utrecht.
Pas later zullen arriveren de volgende buitenlandse collega's: Professor Brachin,
Parijs; Collega King, Cambridge; en Collega de Caluwé, Helsinki.
Onder de oud-docenten hebben zich geëxcuseerd:
Professor Barnouw, Columbia University; Professor Sumitaka Asakura, van Tokyo;
Mevrouw Martha Baerlecken, vh. Universiteit Keulen, thans Aken; en Dr.
Oostendorp, voorheen Universiteit Madrid, thans Groningen.
Onder de genodigden heeft zich geëxcuseerd de Heer Oversteegen van de Stichting
ter Bevordering van de Vertaling van Nederlands letterkundig Werk.
Wanneer ik denk aan de afwezigen, die zich hebben geëxcuseerd, dan gaan mijn
gedachten ook uit naar degenen die hier hadden kunnen zijn maar die ons sedert
ons vorig colloquium, Den Haag 1961, zijn ontvallen.