Neerlandicus, Neerlandist of Nederlandist?
Ons was ter ore gekomen dat Professor Heeroma voorstander is van de term Neerlandist ter vervanging van Neerlandicus.
Wij hebben hem verzocht ons daarover iets meer te vertellen. Het was onze
bedoeling het antwoord dat we van hem ontvingen (brief van 10.8.1961) op het
Colloquium voor te lezen - dit punt stond als suggestie no. 27 op onze agenda -
teneinde onze collega's met deze nieuwe term vertrouwd te maken. Wegens gebrek
aan tijd moest dit programmapunt vervallen. Daarom lijkt het ons nuttig de
mededeling van Professor Heeroma hier te laten volgen. Ofschoon wij van de term
Neerlandist enthousiaste voorstanders zijn en wij hem
dadelijk overgenomen hebben in onze verslagen, zijn wij toch nog niet
revolutionair genoeg om Neer- al dadelijk door Neder- te vervangen en wij blijven daarom voorlopig nog bij de term
Neerlandistiek. Ook moeten wij voorbehoud maken voor de
Franse vertaling van Neerlandist. Die luidt nl. néerlandisant.
‘Waarde heer Thys,
Ik propageer inderdaad sinds een jaar of wat ‘nederlandist’ als benaming voor de
beoefenaar van de wetenschap van het Nederlands. ‘Neerlandicus’ beschouw ik als
een 19e-eeuwse potjeslatijnse formatie, een ‘grappig’ woord om de literatoren
aan te duiden die, behalve de verplichte colleges in het latijn en grieks, - de
normale activiteit van de ‘classicus’ - ook de onverplichte in het nederlands
volgden. ‘Neerlandicus’ is even ‘grappig’ als bv. ‘platlandicus’ of ‘duitsicus’.
Zolang de nederlandistiek een onderonsje was - en wilde zijn - en zich niet tot
doel stelde een bijdrage te leveren tot het internationale linguistische
bedrijf, zolang de nederlandistiek alleen aan nederlandse en belgische
universiteiten gedoceerd werd en niet bestemd was voor de export naar frans-,
duits- en engels-sprekende landen, zolang kon men geen bezwaar maken tegen het
19e-eeuwse onder-ons-benaminkje. Maar zodra men de nederlandistiek
internationaal mee wil laten spelen, moet de beoefenaar van het vak ook een
internationaal bruikbare benaming hebben. De meeste benamingen van specialisten
in een bepaalde taalwetenschap hebben het suffix-ist, bv. anglist, romanist,
hispanist, slavist, nordist, americanist, africanist, germanist, frisist, enz.
Benamingen op -ist zijn dus internationaal hanteerbaar en iedere taal kan er een
eigen meervoud bij maken (anders dan bij -icus, waarbij het meervoud aan het
latijn ontleend moet worden).