Reacties van twee pioniers op verre posten
‘Huize Eikenbosch’, Mont Albert
Melbourne, 3 november 1961
Hooggeachte Collega,
De ontvangst van de zeer hartelijke groet ondertekend door zoveel collega's en
neerlandisten uit verschillende landen van Europa, heeft mij bijzonder veel
genoegen gedaan. Mijn waardering is er niet minder om, dat ik nooit het genoegen
had éen der ondertekenaars persoonlijk te ontmoeten. Maar ik heb niet vergeten
dat Claire Hildegard Burger, lector in het Frans aan de universiteit te
Melbourne, een paar jaren geleden mij vertelde dat zij U te Antwerpen ontmoet
had en dat zij mij groeten van U overbracht.
Sedert mijn laatste al te kort verblijf in het oude vaderland, zijn meer dan tien
jaren heengegaan. Het was mijn zesde reis naar Europa sedert mijn benoeming aan
de universiteit alhier in 1915. Nu zie ik weinig kans nog een zevende reis naar
Europa te ondernemen om aan Uw tweede colloquium van hoogleraren en lectoren in
de neerlandistiek deel te nemen. Maar in de geest zal ik tegenwoordig zijn.
Simon Vestdijk's Gestalten tegenover mij heb ik dadelijk
gelezen en veel daarbij genoten. Toekomstige geschiedschrijvers der Nederlandse
letteren zullen in dit boek heel wat naar hun gading vinden.
Ik besteed thans een groot gedeelte van mijn tijd aan de studie van het Oudnoors
en het IJslands wegens mijn Oudnoorse leergang. Ook ben ik hier bij de
tegenvoeters niet meer in de gelegenheid de ontwikkeling der Nederlandse
literatuur van nabij te volgen. Daarom was dit mooie geschenk mij dubbel welkom.
Na zeer hartelijke groeten mijnerzijds, ook aan de verschillende collega's en
vakgenoten,
Steeds de Uwe,
w.g. A. Lodewyckx
P.S.
Ik ben bezig met de herziening van ‘Australië Waarheen?’ waarvan een nieuwe druk,
de vierde, in voorbereiding is. Ik zal de uitgever verzoeken U een exemplaar te
sturen.
A.L.