Aard der lessen:
Het karakter van het D.I. brengt mee, dat het hoofdaccent op politiek,
handel, economie, industrie en techniek valt; de letterkundige zijde van het
Nederlands komt nauwelijks ter sprake, de filologische aspecten nog minder.
Maar in de lectuurlessen worden in een vlot tempo (semi-) literaire werken
doorgenomen om de cursisten tot zelflezen te brengen (pockets van Bomans,
Aaf jes, moderne Nederlandse en/of Vlaamse verhalen, enz.); ook algemeen
interessante artikelen uit Elseviers Weekblad over Nederland worden, voor
zover de tijd het toelaat, doorgewerkt. Het spreekt vanzelf, dat bij iedere
gelegenheid waar het te pas komt, tóch (het bloed kruipt, waar het niet gaan
kan!) over Nederland ook in zijn geestelijk, cultureel en maatschappelijk
leven gesproken wordt. Dit hangt natuurlijk ook af van de
belangstellingssferen der cursisten (zijn ze ruim en open of willen ze
alleen vlug examen doen? waren ze al kortere of langere tijd in België en/of
Nederland? enz.). In de vertaaluren wordt (zo mogelijk schriftelijk)