't Is Prinçelijck wel te doen.
ALs Keyzer Carel de V. in den Oorlog tegens de Francoisen, aengebracht wierde de Victorie op haer door de zijne, en datse den Coning van Vranckrijck gevangen hadden, en dat men hem daer mede geluck wilde wenschen, so sprack hy de tijding-brengers uyt de Venster van 't Casteel daer hy was, aldus toe: 't Is best dat wy so langh besijden in een Clooster gaen, tot dese weg zijn: Verboot oock de selve meer by hem te laten komen, seggende, dattet onbehoorlijck was Triumphen aen te stellen, daer den Koning gevangen is, te meer, also hy toch niet misdaen heeft: Gedenckende dattet de Fortuyne en 't geval was, die hem oock in sijn 's Vyants handen konde leveren.