Ging het na wenschen, wy bleven geen Menschen.
SEecker Koningh wenschte (naer overslagh van sijn vermogen) te hebben
Zijn Keucken uyt Vranckrijck,
De Kelder uyt Spangen,
De Stal uyt Walschlandt,
De Byslaep-Zael uyt Engelant,
En de Bedden uyt Duytslant.
En als hy toch ergens van hooge op aerden moste neder vallen, dattet in Poolen mochte zijn, also daer luttel Maras en weynich Broeck-landen waren.