Te seggen wat men wil, doet oock hooren wat men niet en wil.
EEn Duytzer vraegde den anderen, wat zijt gy voor een Lants-man? D' ander daer op, seyde, een Silesiger: Wel seyde den eersten, de Silesigers sijn Ezels-eters: Zijt gy dan vraegde den tweede, oyt in Silesien geweest? En d' ander daer op antwoordende van Ia: Vervolgde: So zy het wonder datse u aldaer niet opgevreten hebben.