Eergierige kiesen desen weg niet.
РHilopoemen den uytmuntende Wijse man, wiert om zijn ongemeene frayheyt van een ander te gast genoot, die zijn Vrou alle nооdtzakelijckheydt hebbende doen bereyden, quam Philopoemen (op datme toch na hem als na een Gootmeester niet en soude wachten) byna twee uren te vroech: Еn alsoo hy scheef en mismaect van lichaem was, oock slecht gekleet, meenden een vande Hulp-meyden dat hy als een huerling ingekomen was om hun te helpen: Zy versoect hem dan om de Schotelen te willen helpen aenbrengen; Philopoeme van een nedrigen aert, en siende het mis-verstandt vande Meyt, vatte de Spijse aen, en diende als een Slaef: Den Huys-heer binnen komende, en dit siende, stont verbaest: Doch verstaende dat alles uyt onnoselheydt was gheschiet, en dat Philopoeme zijn slechte Kleederen beschuldigde: Wierde over Tafel tijt-kortinghe ghenomen, hoe ydel der Menschen ooghen zyn, en dat 't ghemoet daer God selfs op siet, also door Kleederen voor den mensch kan geblinthockt worden.