Men leert tot zijn sterfdagh toe.
CArolus Coning van Vranckrijck was over sijn groot verstant seer beroemt: Een treffelijck Vorst vraeghde hem, oft een wijs Man wel mocht een Vrou nemen? Den Koningh vraeghde weder om, waer voor acht ghy my? Den Vorst seyde: Voor de beroemdste Koning weghens u verstant; Wel dan seyde den Coningh, soo weet dat ick een Wijf heb ghenomen?