Willen en begeeren, is voor groote Heeren.
DEn Gouverneur van Camerijck siende de Poort in-komen een vremt Ridder, wel gedoft en geequipeert, wilde hem gevangen nemen, om alsoo het Paert te eyghenen daer hy op sat, en dat geheel schoon was, voorgevende dat hy was van de gepretendeerde verbeterde Relige: Hy sent dan zijn Soldaten dese Cavalier op straet tegen, die hem het Paert meenden te ontweldigen, maer dese defendeerden hem soo wel, datte Soldaten hem verlieten, en te ruch keerden: Als nu den Gouverneur haer bestraften, datse gheen een Man met hun alleen wisten te vermeesteren; Seyde een van de Soldaten: By, &c. Capiteyn, wat souden wy gedaen hebben, ten was geen Hugenoot, want hy vloeckte en swoer immers also seer als wy.