Onkunde, doet doolen.
VOor de Deur van een Geleert Man, komt eens seecker braef Poët kloppen: Den Geleerden in zijn Studie sijnde‚ most de Deur selfs openen‚ dewijl niemant anders Tuys was: En hy half gestoort om het stijf kloppen, seyde, eer hy wist wie daer voor was; Ick weet luttel onderscheyt, tusschen een ongestuyme klopper