Haerlems oudt liedt-boeck(ca. 1640)–Anoniem Haerlems oudt liedt-boeck– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een Amoureus Liedeken. Al ben ic schoon liefje niet machtig rijc Ic ben ten minsten als mijns gelijck, Wat gheef ick om ’t goedt, Wat geef ick om ’t goedt, De beste rijckdommen leggen in’t gemoet. Ic laet den gierigaert na schatten sien, En den staer-suchtighen nae het ghebien, Ick geer, o mijn schoon, Ick geer, &c. Geen Konincx scepter, noch Keysers kroon. Want de rust en opperste wel-lust leydt In een onbekommerde vernoegelijckheyt, En niet in het geldt, En niet in het geldt, Dat staegh zijn meester met sorgen quelt. Daerom Princesse so acht ic aldermeest De gaven van u doorluchtighen gheest, En u hoog vernuft, En u hoogh vernuft, Dat al de Wereldt braveert en puft. Vorige Volgende