De Haagsche diligens. Zynde bevragt met de liederen die thans gezongen worden
(1829)–Anoniem De Haagsche diligens. Zynde bevragt met de liederen die thans gezongen worden.– AuteursrechtvrijOp een aangename wys.1.
Ach, Theresia! myn Engelin,
Ik komen u te groeten,
Gy weet, myn hart brand door de min,
Als ik u mag ontmoeten,
Gestadig schoon zonder weerga, bis.
Wilt myne min verzoeten.
2.
Wie komt hier vruchteloos doen zyn klagt,
Ach wilt my niet verstooren,
Ik heb geen minnaar die ik wacht,
Nog ik zal uw niet hooren,
| |
[pagina 21]
| |
Ik wil zoo jong geen Minnaar, bis.
Nog en doet geen devoiren,
3.
Hoe, Thresia! het is de eerste jeugd,
Als men wil vreugde rapen,
God heeft den mensch tot zyne vreugd,
Eene Vrouw geschapen,
Ach! wilt met my leven verblyd, bis.
Laat ons de trouwe smaken.
4.
Gy zult met al uw zoet gevly,
Nooit myn harte winnen,
Ik hou my aan de liebertyt;
Om my te verzinnen,
Want als het trouwe eens mislukt, bis.
Gedaan is het met minnen.
5.
Gedenk, ach waardige Thresia!
Dat ik uw zou verdrukken,
Neen! schoonheid zonder wederga,
Ik zal uw bloem niet plukken,
Voor op den dag van onze trouw, bis.
Als het my mag gelukken.
6.
Minnaar door uw standvastigheid,
Komt gy my nu bewegen,
Gy hebt my uit de liberteit,
Tot de trouw verkregen,
Gedaan is al uw smart en pyn, bis.
Zyt nu niet meer verlegen.
7.
Komt Flora met uw Lauwerkrans,
En wil dit paar vercieren,
Als zy zamen den trouw ingaan,
Wilt nu de Bruiloft vieren,
Komt, Zanggodinnen zingt gelyk, bis.
In vreugde en in plaisieren.
|
|