De Haagsche diligens. Zynde bevragt met de liederen die thans gezongen worden
(1829)–Anoniem De Haagsche diligens. Zynde bevragt met de liederen die thans gezongen worden.– Auteursrechtvrij
[pagina 19]
| |
Op een aangename wys.1.
Komt maagden! hoort myn ongeval verklaren,
Hoe een valschaard my bragt in den druk,
Al in het bloeijen van myn jonge jaren,
Zoo wierd de bloem van hare steel gerukt,
Wat is het minnen, met valsche zinnen,
Hy noemde my zyn liefste zoet,
Maar ach! nu is 't met my gedaan,
Ik wil niet meer aan hem denken.
2.
Hy heeft my dikmaals zyn trouw gezworen,
Hy sprak zoet Lief! en zyt tog niet beducht,
Het scheen ik was voor hem alleen geboren,
Maar nu laat hy my alleen in het gezucht,
O, Bloem vol waarde! ô pand op d'aarde,
Die wierd van dien valschaard beroofd,
Wat zal ik nu beginnen gaan,
Nu ben ik van hem verlaten.
3.
O wredaart waarom moet gy my verlaten,
Ben ik meer Moeder, dan gy Vader zyt,
Maar geen klagen kan my helaas meer baten,
Ik ben in myn onnozelheid verleid,
Waar zyn u woorden, als gy bekoorden,
Myn hart in het eerste van de jeugd,
Hoe zal het langer met my gaan,
Wyl hy my laat in schanden.
| |
[pagina 20]
| |
4.
Nu zie ik hem met een ander passeeren,
Terwyl ik zit alleen in het getreur,
Van droefheid zal myn hart nog krempeeren,
Als ik dan overdenke myn getreur,
Maar gaat Verrader! & wreede Vader!
Verleid geen andere Dochters meer,
Gelyk als gy my hebt gedaan,
O Snoodaard! wilt vry van my keeren,
5.
Dochters! die met eenen Jonkman verkeren,
Myn lot kan voor u een voorbeeld zyn,
Gy, jonge Maagden! wilt hier van my leeren,
Hoe ik nu ben vol droefheid en pyn,
Want Jonkmans listen, die doen verkwisten,
Zoo menig Meisje haar bloem,
Ik zeg uw voor altoos vaarwel!
Ik zal nooit weder aan uw denken.
|
|