De Haagsche diligens. Zynde bevragt met de liederen die thans gezongen worden
(1829)–Anoniem De Haagsche diligens. Zynde bevragt met de liederen die thans gezongen worden.– AuteursrechtvrijStem: Al die in den echt wil treden.Vrienden! wil myn Lied aanhoren,
'k Kom alweder voor den dag,
Ik laat my niet ligt verstoren;
Wyl ik gaarne zingen mag, bis.
Van de Mode te beginnen,
Daar zong ik reeds dikwyls van,
Ik zal my dus weer bezinnen,
Of het nog iets velen kan. bis.
2. Jonge Knapen en Jufrouwen,
Luistert naar myn instrument,
Hoort met aandacht, wilt vertrouwen,
Ik ben met de smaak bekend, bis.
| |
[pagina 6]
| |
Als gy dus eens wilt begeeren,
Naar de smaak gekleed te gaan,
Zal ik uw de Mode leeren,
Dat gy zult verwonderd staan. bis.
3. Ik zal my maar eens eerst bepalen,
Tot de Petit Maiter kring;
Schoon ik zong verscheide malen,
Van die Knaapjes zonderling, bis.
Fiekerloot ik zal 't weer wagen,
Om te spreeken van hun pracht,
Zoo myn styl uw kan behagen,
Geef dan op hun kleeding acht. bis.
4. Lange Rokken, korte knepen,
En een ruime Broek geplooid,
Effen Vesten, of met streepen,
Daar gaan zy mee opgetooit; bis.
Patte Hoeden, breede Randen,
De Doek vercierd zoms met een speld,
Daar men van zou watertanden;
Maar 't is Glas voor weinig geld. bis.
5. Ook ziet men verscheiden dragen,
Willen zy Moderne zyn,
Een Kariek met Mantel-kragen,
Uitgevoerd met roode gryn. bis.
Maar die smaak kan ik niet pryzen,
Ik vind die geheel verkeerd,
Draag Kalmuk, ik zal bewyzen,
Die word voor de kou begeerd. bis.
6. Lieve Meisjes gaat naar Sinkel,
Hy woond op de Niewendyk,
In een zeer briljante winkel,
Naar de smaak gebouwd zeer ryk, bis.
Gy behoeft niet ver te loopen,
Meisjes wilt gy wezen wys;
Wilt by hem Katoenen koopen,
Alles tot gezetten prys. bis.
7. 'k Zal de Dames niet vergeten,
Zy behoren tot de zwier,
Schryf ik zoms wat te vermeeten,
| |
[pagina 7]
| |
Geef de schuld aan myn papier; bis.
Lange lyven, holle plooien,
Strooken, Sjerpen, alles vlug,
Dames, Kammeniers en Booijen;
Al hun pracht is op de rug. bis.
8. Ik hoor zoms een Vendje smalen,
Die verbeeld te zyn Poëet;
Wil zich tot die smaak bepalen,
Schoon hy nul nog cyver weet; bis.
Onlangs spraak ik nog dat Klantje,
Die ook graag voor Dichter gaat,
Maar het is een assurandje,
Die geen Taal nog Maat verstaat. bis.
9. Tot besluit myn goede vrinden,
Verschoon my als ik schryf te rond,
Daar is nog wel stof te vinden,
Maar te veel is ongezond; bis.
Wil men van de menschen leven,
Moet men steeds wat kippig zyn;
En zyn oordeel tegen streven,
Ieder leeft dus maar in schyn. bis.
|
|