Het Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden
(1818)–Anoniem Haagsche Bosch, waarin te vinden zyn de allernieuwste liederen, die hedendaags gezongen worden, Het– AuteursrechtvrijOp een Vrolyke Wys.1.
Lieve Meisjes weest te vreden,
Houd U vrolyk en konstand,
Als wy nu de Poord uit treden,
En marcheeren na de Kamp,
Adieu dan Meisjes voor een poosje,
Komen wy in 't kort weer hier,
Dan zoo hebben wy myn troosje,
Weer op nieuw het grootst plazier, bis.
| |
[pagina 37]
| |
2.
Waarom Zusje, zoud gy schreijen?
Denkt gy dat een braaf Soldaat,
Ooit een Meisje zal verleijen,
Waarop hy zyne zinnen slaat?
Hebt geduld wy komen weder,
Binnen kort zyn wy weer hier,
Lieve Meisjes jong en teder,
't Is een reisje van plazier. bis.
3.
Vrolyk daar te exerceeren,
Met de gantsche Veld-armee,
Daaglyks te manoevereeren,
Maar toch alles in rust en vree,
Kont gy ons maar mee geleiden,
Liever als te blyven hier,
Meisjes! gy zoud u verblyden,
In de Kamp is veel plazier. bis.
4.
Allely vermakelykheden,
Marketensters by 't douzyn,
Doe den Militair met reden,
Daaglyks lustig, vrolyk zyn,
Adieu dan o lieve Meisjes,
Want wy maken goede cier,
Doch het is maar een goed reisje,
En dan komen wy weer hier.
5.
Klaartje, Grietje, Truitje, Naatje,
Waarom huilt gy? lieve Meid,
Wees te vreden ik verlaatje,
Doch maar voor een korte tyd,
| |
[pagina 38]
| |
En als wy dan wederkeeren,
Tot het Guarnisoen alhier,
Zullen wy anders exerceeren,
Zeker meer tot U plazier. bis.
6.
Het zyn toch Militaire zaken,
Hy verstaat 't Kommando goed,
Daarom wilt U vrolyk maken,
Toond nu geen bedrukt gemoed,
Wy gaan niet naar vreemde Oorden,
Dus pas nu geen klagen hier,
Om ons daar te doen vermoorden,
Neen! wy gaan voor ons lazier. bis.
7.
Tamboer slaat de Mars reeds vaardig,
Voor Oranje en Vaderland,
Dit is voor ons alles waardig,
En ik hoor de Kommandant,
Lustig roepen voorwaards treede,
Overal is goed vercier,
't Is geen oorlog maar de vreede,
Doet marcheeren met plazier. bis.
8.
Adieu nogmaals lieve Meisjes!
Ouders, vrienden weest gegroet,
Is een kort plazierig reisje,
Keeren wy weer tot u met spoed,
Tot u lieve Meisjes weder,
En houd u dan maar constand,
En als wy de poort uit treeden,
En marcheren na de kamp. bis.
| |
[pagina 39]
| |
9.
't Is voor Vaderland en Koning,
't Is voor het Vorstelyk geslagt,
Dat men zoo eerbiedig toonde,
In de kamp van Zeist verwagt,
Adieu vrolyk wel te vreede,
Meisjes met een goet vercier,
Binnen kort zulje verblyden,
Dan komen wy weder hier. bis.
|
|