De Nieuwe Haagsche Nachtegaal
(1659)–Anoniem Haagsche Nachtegaal, De Nieuwe– AuteursrechtvrijToon: Courante Messieurs.WAt lijd een Minnaar, als hem het genieten
Van de weeder-minne tegen loopt;
| |
[pagina 235]
| |
En zijn verdrieten // op elk ander hoopt?
Mijn lief die toont haar even wreedt,
Of ik haar klaag, en toon, mijn smart en leet;
s' Is onbeweegt, en acht mijn min
Niet waard, te stellen in haar zin.
2. Geschiet het dat ik my by haar laat vinden,
En haar dien, en vier, met alle kracht.
En noem beminde // 't word al niet geacht.
ô Wreede Harderin! wat pijn
Laat ghy my voelen! hebt doch eens met mijn
Meelijden: want ik heel bezwijk,
En ben al leevendig een lijk.
3. O God der liefde, konnen mijn gebeeden
U niet brengen tot meedoogentheid?
Zo laat my heeden // sterven, want de tijd
Die ik op deeze wereldt leef
| |
[pagina 236]
| |
Ik u vrywillig in uw handen geef.
Vergun my liefde of de doodt;
Want daagelijcks mijn ramp vergroot.
4. Ik wil noch eens mijn Harderin gaan spreken
Voor het laast: en daar na nimmermeer.
'k Zal van haar smeeken // dat zy deeze eer
My doet, en laat doch op mijn graf
Dees woorden schrijven: 't Leeven dat begaf
Dees Harder, om dat hy geen min
Genieten kon van sijn Godin.
|
|