De Nieuwe Haagsche Nachtegaal
(1659)–Anoniem Haagsche Nachtegaal, De Nieuwe– Auteursrechtvrij
[pagina 215]
| |
Stemme: La Mostarde Novelle.1.
'k WAs lestmaal in 't groene Haagsche Wout;
Daar ik zag dat by de dicke linden,
Stont een Heertje die hem had verstout,
Om een Iuffers kousebandt te binden,
En ging hem sitten zoetjes neer.
Kuste haare lipjes
En met zachte knipjes,
Klom al tastend' by haar knien,
Daar sy hem toe-maals liet betien.
2.
Wijl sy onder schaduw' van een boom,
Vol van sorge by malkandre lagen,
Riep sy, sie daar ginder aan de stroom
| |
[pagina 216]
| |
Rijt een Ionk-heer met een open wagen:
Kom en stap toch haastig op;
Dek u zoete dietjes
En de bloote knietjes,
En nu lustig laat ons gaan:
Wie zie hy komt hier recht op aan.
3.
't Heertje dat door 't woelen van de Min
Dee sijn leedjes al te zeer verstijven;
Riep: kom hier mijn zoeten Engelin,
Kont gy my eens met u handt gerijken?
En kom beurme zachjes op.
'k Ben door minne-lusjes,
En u zoete kusjes
Hier gevallen by u neer;
Maar hoe krijg ik mijn krachjes weer?
|
|