De Nieuwe Haagsche Nachtegaal
(1659)–Anoniem Haagsche Nachtegaal, De Nieuwe– AuteursrechtvrijToon: Gelijk een Hind ter vlucht geschooten, &c.TOen Phoebus met zijn heete straalen
Ten halven had zijn reys volbracht;
Zag ik een zaak (heel onverwacht)
Daar 'k was gewent mijn aam te haalen;
Ik zag een Harder, die zich onder 't schauw van boomen
Had neergeleyd:
Om voor een tijd
Te rusten by de koele stroomen;
| |
[pagina 211]
| |
Daar hy dus raakte aan het dromen:
2. O waarde! laat my in dees weelde.
Mijn Roozemond, ay! blijf my by.
Ik bid, mijn schoone, laat ons vry
Genieten, dat eer vreugde teelde.
Mijn ziel in liefde blaakt, en kan geen leszing vinden.
Ay! blusch mijn brandt,
Mijn Engel, want
Ghy kundt my van mijn smart ontbinden,
Zo niet, zal my de dood verslinden.
3. Omhels my; 'k zal u dubbelt loonen.
Wat zo! mijn ziel, zwemt nu in vreugd'!
Ach Roozemond! dit doet my deugd',
Vaar voort: 'k zal u mijn liefd' ook toonen.
Ik smelt; hou op; neen; niet; vaart voort. ach! wat gedachten
Begrijpen 't zoet
| |
[pagina 212]
| |
Dat ghy my doet?
O! ghy beneemt my al mijn krachten;
Wie derfd' oit dit van u verwachten?
4. Terwijl hij woelt, en nat bedroopen
Van zweet, dat by zijn aanzicht liep,
Is hy ontwaakt; waar op hy riep:
Waar is mijn Roozemond geloopen;
Hoe! is 't een droom? ik ben alleen, ach zoete lusten!
Ghy baard, voor vreugdt,
My ongeneugt;
Ik meende gy mijn brand uytblusten.
O Liefd! ghy laat my nimmer rusten.
|
|