De Nieuwe Haagsche Nachtegaal
(1659)–Anoniem Haagsche Nachtegaal, De Nieuwe– Auteursrechtvrij
[pagina 185]
| |
Toon: De Mey die komt, &c.DE Mey die komt 'er ons by // zeer bly,
En wijst ons aan de groene zomertijd;
Elk beesjen op der aard // dat paart',
De Leeuwerk zingt, de Doffer 't Duyfje vrydt,
De Visjes in de zee
Die minnen 't minnen mee;
Hey! waarom stellen wy 't minnen dan uyt,
En loopen alleen;
Neen suffers loop heen,
| |
[pagina 186]
| |
Ik hou 't met de bruyd.
2.
De Ioffers zijn zonder troef // en droef,
Zy zien de vreugd alleen by 't jonge paar:
Zie, zoetertjes, 't eenig zijn // baart pijn,
Dies weest niet al te spijtig met uw waar.
Al benje schoon en wel,
De tijd verschoont geen vel,
Al ziet men de leely en roos op uw wang,
Wanneer u de tijd,
Niet gunstig en mijd,
Zo duurt het niet lang.
3.
Wel volg dan dra // ons bruydje na,
Breng haar te bedt, en acht op haren raadt,
Zij heeft 'er 't geen u behoeft // geproeft,
| |
[pagina 187]
| |
En haakt al weer na 't geen dat gy versmaat:
Zie daar! de Bruyd wil gaan,
Hey Bruyegom blijf niet staan.
Daar is 'er een roemer, die geltje voor 't lest,
Zijt vroom als een helt,
Weest moedig in 't velt,
En doet 'er je best.
J.v.D. |
|