De Nieuwe Haagsche Nachtegaal
(1659)–Anoniem Haagsche Nachtegaal, De Nieuwe– Auteursrechtvrij
[pagina 174]
| |
Toon: Gezwinde Bode van de Min.IK vryden eens een leelijk Dier
Om haar mooje geldt:
Maar ach! ik vond het minnevier
Zo by my gestelt,
Dat ik dacht, wat is goud,
Als men die, die men troudt
Niet mindt;
Maar alleen het geld bezindt?
Als het Echt verbondt
Heeft alleen zijn grondt
Op het blinkend geldt,
Dan is d' Echt te slecht gestelt.
2. Wanneer men moet alleen 't gerijf
Hebben van de beurs,
| |
[pagina 175]
| |
En niet durreft met zijn Wijf
Komen op de veurs;
Dan is 't eerst dat men wacht,
Dat men werd belacht.
Neen, neen:
Liefde eyscht geen geld alleen;
Maar daar by een Maagd,
Die ons meer behaagt
Als den grootsten schat,
Die 'er ooit een Vorst bezat.
3. Ik vraagden 't haar; maar dacht met een,
Meysje waar je traag;
En juyst, (o vreugd!) zo zeyde neen
Op mijn eerste vraag.
Toen nam ik 'er mijn keer,
En ik lieter de eer
| |
[pagina 176]
| |
Aan haar;
Want ik bleef toen voort van daar.
'k Wed wel meenig bloed
Die, om geldt en goed,
Is in d' Echt getreen,
Liever had zo een blaauwe scheen.
|
|