De Nieuwe Haagsche Nachtegaal
(1659)–Anoniem Haagsche Nachtegaal, De Nieuwe– AuteursrechtvrijWyse:
Lievert zach de schoone roozen
Van Rozettes wangen blozen
Met een lustelijke zin,
En hy bad zijn Engelin,
| |
[pagina 105]
| |
[pagina 106]
| |
Haar een woortje toe te luystren;
Maar, vergragende in dit fluystren,
Roofde een kus van wang en lip;
Met een lach sloot hij dit pertje:
Maar Rozette hiel zijn hertje
Voor dit Kusjen in de knip.
| |
[pagina 107]
| |
Wyse:
Lelia, zo blank als sneew
Hoorde Roemerts montje spreeken:
Dit 's de blankste van onz' eew:
Wie zou niet om kusjens smeeken
Haar sijn gantsche leven lang?
Hy, vrypostig, kuste haar kaaken;
Lelia, tot haar volmaken,
Kreeg een Roos op elke wang.
| |
[pagina 108]
| |
Dies deed hem de lust verstouten,
's Avonds wat by haar te kouten;
En een kus voor mond en handt
Staaken Ysbrand gantsch in brand.
| |
[pagina 109]
| |
Waaren op een tijd by een,
Daar men kusten heel gemeen.
Cupido quam haa[...] bedienen,
D' een met pijltjens, d'aâr met brand,
Maar het schalkje raak[...] in d' oogen;
Toen riep elk, wy zijn bedroogen,
Cupido heeft ons vermand.
Uyt. |
|