De Nieuwe Haagsche Nachtegaal
(1659)–Anoniem Haagsche Nachtegaal, De Nieuwe– Auteursrechtvrij
[pagina 87]
| |
zee en duyn te groeten;
Om roos, om Blom, om Viollet,
Met Elst en Linde digt be-zet,
Door Zuyver koelt te buygen;
Om druppels, die als kristalijn,
Op Roos en Bloem gedroopen zijn,
Door Nectar in te zuy-----gen.
De versch ontloken dageraad,
Begroet van zuye winden,
| |
[pagina 88]
| |
Haar morgen luchjes vallen laat,
Op dicht beblade linden;
De Zon, in 't oosten op gestaan,
Speeld met zijn glans op groene blaan,
Van hoog getopte boomen;
Van waar mijn Phillis dreef haar Vee,
Tot op den Oever van de Zee,
En brakke water-stroomen.
3. Haar Schaepjes aan de water kant,
Verquickten door 't verkoelen;
Mijn Phillis gaat terwijl op strand,
Haar blanke voetjes spoelen,
En lobbert in het ruyschend nat,
Dat haar tot aan de middel spat,
Door drifjes opgevlogen;
Noyt zoeter vreugd, noyt blijder dag,
| |
[pagina 89]
| |
Als toen ik weer mijn Philis zag,
Haar natte leden drogen.
4. Haar open boesem heel ontbloot,
't Albaster wit verdoofde;
Haar blanke kaakjes bloozend rood,
Auroor haar glans beroofde;
Hoe graagde mijn verliefde zin,
Na dit genot, door zoete min,
Doch dorst het niet betrachten;
Dies was de vreugde my een smert,
Een vreugd voor 't oog, een pijn voor 't hert
Een strijd voor mijn gedachten.
|
|