hun bestuursraad. Hij is jarenlang Voorzitter geweest van het Genootschap voor Antwerpse Geschiedenis. Naast artikels over het Hettitisch en het Tochaars, publiceerde hij over de Nederlandse spelling, het Orangisme, Antwerpse stadsgeschiedenis en -iconografie.
Als voornaam Antwerps bibliofiel met een echte verzameling Iconografie van Antwerpen en een benijdenswaardige collectie oude drukken, was hij Lid van Raad van Beheer van de Vereeniging der Antwerpse Bibliophielen vanaf 1968. Zijn Lezing in het Museum Plantin-Moretus over het oude Antwerpen in het aquarel-album van Linnig, openbaarde ons allemaal zijn omvattend wetenschappelijk inzicht. Niet alleen aangaande het uitzicht van de oude stad, maar zijn inzicht ook in de algehele stedelijke verwevenheid en historiek van de Metropool.
Zijn verteltrant was boeiend en gezellig, mee de charme van zijn uniek zuiver taalgebruik, dat hij ten dienste vermocht te stellen van scherp wetenschappelijk betoog. Zijn liefde voor Antwerpen was er zeker niet een van romantic agony, maar wel van zakelijk bekommerd zijn om evenwicht in het stadsbeeld, tussen vroeger en nu. Toen hotel Weber moest wijken voor een blokken-toren, zei hij mij: Men heeft De Keyserlei scheefgezet... Afschuwelijk!.
Zo was hij ook als Voorzitter van het Genootschap voor Antwerpse Geschiedenis, tijdens de memorabele vergaderingen in de gastvrije salons van zijn burgershotel in de Happaertstraat. Een decorum van cultuur met een merkwaardige bibliofiele bibliotheek. Maar zakelijk weerom heeft hij voor zijn vereniging de verzamelbundel Antwerpen in de 17de eeuw, geschreven door alle Antwerpse historievorsers, toch ter publicatie gebracht.
Mijn grootvader werd in Veurne geboren, mijn vader -die geneesheer was- in Gent, en mijn moeder had Noord-Nederlandse voorouders. De Vlaamse Beweging was en is voor mij een onderdeel van de Heel-Nederlandse beweging, zo stelde hij. Is het dan verwonderlijk dat hij voorzitter werd van het Vlaams Comité voor Federalisme dat op 8 december 1953 het Manifest voor Federalisme uitbracht ondertekend én door vijftig vooraanstaande Vlamingen, én door vijftig vooraanstaande Walen, onder leiding van de Luikse advokaat Schreurs. Professor Couvreur verklaarde zeil: Ik was erg geschokt door het geraffineerde offensief dat na de Tweede Wereldoorlog op gang werd gebracht tegen de Vlaamse Beweging.