De Gulden Passer. Jaargang 76-77
(1998-1999)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 95]
| |
Liaisons dangereuses: Peter Heyns en Abraham Ortelius
| |
[pagina 96]
| |
nenstraat rechtover de St-Andrieskerk.Ga naar voetnoot2 Peter Heyns was eigenaar van dit huis, maar we weten niet wanneer het in zijn bezit kwam.Ga naar voetnoot3 Later zou hij een ander pand verwerven dat hij eveneens De Rode Leeuw doopte dat gelegen was in de Cloosterstraat tegenover het St-Michielsklooster.Ga naar voetnoot4 In 1566 woedde de Beeldenstorm over de Nederlanden. In Antwerpen leken de Lutheranen de overhand te krijgen.Ga naar voetnoot5 Nadat deze opstand was onderdrukt, werd menig onderwijzer uit Antwerpen verbannen omdat hij (of zij) werd verdacht van luthers onderricht. Hoewel Peter Heyns nergens vermeld staat als Lutheraan, noch dat er enige klacht tegen hem geuit werd, menen we toch dat hij de protestantse zaak toen reeds genegen was. Na de onderdrukking van de Opstand, toen de repressie in volle gang was, verliet hij Antwerpen en trok naar Duitsland, waar hij van 1568 tot 1570 een school openhield.Ga naar voetnoot6 Heyns zelf beweert eerst naar Danzig te zijn getrokken, maar het is niet duidelijk of en hoelang hij daar bleef.Ga naar voetnoot7 Volgens Van Roosbroeck zou hij een tijdlang in Keulen hebben gewoond.Ga naar voetnoot8 Dat hij Antwerpen in deze periode verliet is natuurlijk niet voldoende om hem ervan te verdenken protestant te zijn geweest, maar het is wel opvallend dat hij slechts terugkeerde na het Generaal Pardon van Alva. Hij heropende zijn school in 1571.Ga naar voetnoot9 In dat | |
[pagina 97]
| |
jaar vertaalde hij Ortelius' Theatrum in het Nederlands.Ga naar voetnoot10 Mogelijk hielp Plantin hem hiermee uit de financiële nood want in 1571 werden alle scholen, wegens een pestepidemie, gesloten. Heyns' school bleef vier maanden dicht.Ga naar voetnoot11 Op verzoek van Benito Arias Montanus, biechtvader van Filips II, werd Abraham Ortelius op 17 november 1573 tot koninklijk cosmograaf benoemd. Ter gelegenheid hiervan ontving hij van de koning een gouden medaille en een gouden halsketting.Ga naar voetnoot12 Peter Heyns schreef hiervoor een gelegenheidsgedicht in Ortelius' album amicorum. Net als Ortelius had Heyns het monogram van de christelijke vrede als motto gekozen. Heyns plaatste dit monogram bovenaan een piramide en stelde dat dit Ortelius' ideaal was. Onder de piramide schreef Heyns een lofdicht.Ga naar voetnoot13 Heyns is één van de weinige personen die twee keer in het album voorkomen. In zijn ander, niet gedateerd, gedicht spreekt hij over zijn eeuwige vriendschap met Abraham Ortelius, net zoals de laurierboom (= lauwerboom, een verwijzing naar zijn school) eeuwig groen blijft. In 1579 schreef ook Heyns' dochter Catharina een lofdicht in het album en veel later, in 1590, ook Zacharias.Ga naar voetnoot14 Na de Spaanse Furie in 1576 ontvluchtten veel van Heyns' leerlingen Antwerpen.Ga naar voetnoot15 Hoewel Peter Heyns niet onbemiddeld was lijkt hij op dat moment toch berooid te zijn achtergebleven. Op vraag van Christoffel Plantin en Philips Galle bewerkte hij Ortelius' Theatrum tot een kortere Nederlandse versie. De kaarten werden door Philips Galle, die ook als uitgever optrad, gegraveerd. De kwaliteit van deze kaarten kon echter niet tippen aan die van het Theatrum. De teksten werden door Christoffel Plantin | |
[pagina 98]
| |
gedrukt. Het boek werd uitgegeven als Spieghel der Werelt, ghestelt in Ryme (1577). Ortelius, die op dat moment in Londen verbleef, had voor deze uitgave geen toestemming gegeven, maar in het voorwoord lieten de auteurs het uitschijnen dat hij geen bezwaar tegen deze uitgave zou hebben gemaakt indien hij het wel had geweten.Ga naar voetnoot16 Deze eerste ‘pocket’-atlas werd door Heyns ook in het Frans vertaald en er werd ook een Latijnse editie, Epitome theatri orbis terrarum, op de markt gebracht. De originele Nederlandse versie werd nog dikwijls herdrukt, maar alleen de uitgave van 1583 draagt Heyns' naam nog. Na de eeuwwisseling verschenen nog steeds uitgaven van het Epitome. Nieuwe versies werden verzorgd door Michiel Coignet en gedrukt door Jan van Keerbergen.Ga naar voetnoot17 Ongeveer tegelijkertijd bracht de drukker Jan Baptist Vrients concurrerende edities uit met vroegere platen die verschenen waren in de Heyns-Galle uitgave van de jaren tachtig. Vrients had in 1601 uit de nalatenschap van Ortelius de koperplaten van het Theatrum, het Parergon en het Epitome gekocht.Ga naar voetnoot18 Na de dood van Vrients in 1612 werden de resterende exemplaren opgekocht door Jan Moretus. Hij voorzag deze exemplaren van een nieuwe voorpagina met het drukkersmerk van het huis Plantin.Ga naar voetnoot19 Tussen de families Heyns en Ortelius lijken banden te hebben bestaan die niet steeds even duidelijk zijn. Rond 1576 was Martynken Heyns, de zuster van Peter, naar Engeland gegaan waar ze waarschijnlijk Abraham Ortelius heeft bezocht. In de reeds genoemde brief van 1577 schrijft Peter Heyns aan Ortelius dat Martynken terug veilig thuis is, maar dat ze tijdens de overtocht werd beroofd.Ga naar voetnoot20 Martynken was getrouwd met de Antwerpse schoolmeester Jan Borrekens. Zij hadden een tijdje ingewoond bij Peter in De Lauwerboom, maar openden later een school in een ander deel | |
[pagina 99]
| |
van de stad. Ortelius was peetvader van hun zoon Abraham Borrekens.Ga naar voetnoot21 Reeds in 1577 was Peter Heyns luitenant van de Burgerwacht geworden. Deze burgerwacht bestond uit alle weerbare mannen jonger dan 60 en diende om de reguliere troepen bij te staan bij de verdediging van de stad. Het is mogelijk dat dit een reactie was op de Spaanse Furie die in november 1576 Antwerpen in rep en roer zette. De Staten-Generaal eiste daarna de onvoorwaardelijke terugtrekking van de Spaanse troepen uit de Nederlanden. In het Eeuwig Edict, gesloten tussen de Staten-Generaal en de landvoogd don Juan, ging deze laatste hiermee akkoord. De terugtrekking gebeurde aanvankelijk ook, maar toen de troepen Luxemburg hadden bereikt verwierpen de Spanjaarden het verdrag en onder leiding van Alexander Farnese, hertog van Parma begonnen ze hun herovering van de Lage Landen. Parma slaagde in zijn opzet o.a. dankzij de hulp van de provincies die zich bij de Unie van Atrecht aangesloten hadden. Parma's offensief was in eerste instantie gericht tegen Antwerpen, op dat moment de verblijfplaats van de Prins van Oranje en het symbool van de Opstand tegen Spanje. De belangrijkste vijand van de Burgerwacht zouden dus de Spaanse troepen zijn. In 1579 werd te Antwerpen de Religionsvrede geproclameerd, die voor vrede tussen de verschillende religieuze gezindten moest brengen. In feite was het een calvinistische machtsgreep.Ga naar voetnoot22 Peter Heyns was het nieuwe regime zeer gunstig gezind. In 1580 werd hij wijkmeester. Een wijkmeester was een soort verbindingsman tussen het stadsbestuur en de bevolking. Hij moest de bevolking inlichten over nieuwe reglementen, verslag uitbrengen bij het stadsbestuur over de ‘publieke opinie’, hij moest lijsten van belastingplichtigen opstellen, hij moest troepen bij burgers legeren enz...Ga naar voetnoot23 Als dusdanig was hij ook lid van de Brede Raad, een raad | |
[pagina 100]
| |
die geacht werd de bevolking te vertegenwoordigen. In maart 1581 maakte Peter Heyns deel uit van een delegatie die naar Prins Willem van Oranje in Amsterdam werd gestuurd.Ga naar voetnoot24 Het stadsbestuur keurde de keuze van de Prins van de nieuwe ‘colonellen’ (= bevelhebbers) van de wacht niet goed. Heyns' drukke politieke bezigheden weerhielden hem niet ook nog poëzie en toneel te schrijven. In 1581 schreef Heyns een lofdicht voor Gillis Hooftman naar aanleiding van het huwelijk van diens zoon.Ga naar voetnoot25 Hooftman was een van de rijkste kooplui van Antwerpen en een reder wiens schepen alle Europese wateren bevoeren. Het is zijn verzameling kaarten die model stond voor Ortelius' Theatrum. Hooftmans zoon was schepen in de protestantse schepenbank van Antwerpen en vluchtte later naar Bremen.Ga naar voetnoot26 Heyns schreef ook enkele toneelstukken die opgevoerd werden bij speciale gelegenheden. De gedrukte versies van deze stukken bevatten enkele uitgesproken anti-katholieke passages, maar het is onduidelijk of deze passages origineel zijn of later toegevoegd werden.Ga naar voetnoot27 Hoewel het troebele tijden waren ging het leven dikwijls ook gewoon zijn gang. Anna Ortels, Abrahams zuster, kocht het huis De Vlasbloem in de Lange Gasthuisstraat.Ga naar voetnoot28 Dit huis was berent door Henrick Quinget en Marie Gamel (de echtgenote van de rijke koopman Jacob della Faille)Ga naar voetnoot29. Abraham en zijn zuster zouden een tijd in dit huis wonen. Een woordje uitleg is hier nodig over het eigendomsrecht in zestiende eeuws Antwer- | |
[pagina 101]
| |
pen.Ga naar voetnoot30 Dikwijls werd een huis berent met een erfrente. Een erfrente was een periodieke en eeuwigdurende betaling in geld of natura van een vastgesteld bedrag in ruil waarvoor een persoon (de erfgever) een onroerend goed, met alle rechten eraan verbonden, aan een andere persoon (de erfnemer) verkocht. De betaling van de erfrente was niet afhankelijk van het in leven zijn van de erfgever. Omdat bij de koop van een gebouw de koopsom op relatief korte termijn voldaan moest worden, moest men op het ogenblik van de koop zowel voldoende koopkrachtig zijn als voldoende contant geld bezitten. Bij in erfneming bezat men dezelfde rechten als een koper (voortverkopen, verhuren...) terwijl men aan de erfgever slechts een relatief kleine jaarlijkse uitkering (de rente) schuldig was. De verhouding tussen de rente en de koopsom werd aangegeven in penningen, voor Antwerpen in de zestiende eeuw was dit ‘penning zestien’. Dit wil zeggen dat de jaarlijks te betalen rente gelijk was aan 1/16 van de koopsom. De rentevoet was dus 6,25%. Het is deze rentewaarde die bijna steeds terug te vinden is alle documenten zoals schepenregisters (waarin koop en verkoop geakteerd werden), belastingkohieren en dergelijke meer. Tijdens de tachtiger jaren werd een personenbelasting, de zgn. maandelijkse quotisatie, en een belasting op onroerend goed ingevoerd. Dit waren belastingen geheven om de kosten van de verdediging tegen de Spaanse troepen te kunnen betalen. Dit betekende dat alle huizen, hun eigenaars en hun bewoners geïnventariseerd moesten worden en dat het pand een geschatte waarde meekreeg. Uit deze lijsten leren we dat de Rode Leeuw in de Augustijnenstraat op een rentewaarde van 100 gl.Ga naar voetnoot31 werd geschat en de Rode Leeuw in de Cloosterstraat op 120 gl.Ga naar voetnoot32 Dit duidt aan dat we | |
[pagina 102]
| |
hier niet met kleine woningen te maken hebben, maar ook geen zeer grote woningen. Toch moeten we hier ook opmerken dat de wijk waarin ze gelegen waren één van de armste binnen Antwerpen wasGa naar voetnoot33 en ze gunstig afsteken tegenover de andere huizen in deze wijk. In 1582 verkocht Peter Heyns een erfrente van 60 gl. op zijn huis De Rode Leeuw in de AugustijnenstraatGa naar voetnoot34 aan Anna Ortels. Dit betekent dat hij zijn huis hypothekeerde voor meer dan de helft van zijn waarde, maar het is niet bekend waarom hij op dat moment geld nodig had. Het lijkt er immers op dat hij zijn vroegere status min of meer teruggewonnen had. Naast zijn twee huizen bezat hij nog vier kleinere huisjes in de aanpalende RidderstraatGa naar voetnoot35, die hij verhuurde. Toch zou hij in 1583 Anna Ortels weer een erfrente op zijn huis verkopen.Ga naar voetnoot36 Het huis in de Augustijnenstraat werd nu bewoond door Heyns' dochter Catharina en zijn schoonzoon Kerstiaan Offermans, die eveneens onderwijzer was en in de school van Heyns werkte.Ga naar voetnoot37 Offermans schijnt een vurig protestant te zijn geweest.Ga naar voetnoot38 Na de Val van Antwerpen (17 augustus 1585) verliet Peter Heyns de stad onmiddellijk.Ga naar voetnoot39 De capitulatievoorwaarden van de hertog van Parma, waaronder de stad zich ‘reconcilieerde’ waren zeer mild, protestanten kregen vier jaar de tijd om ‘terug te keren naar het ware geloof’ of de stad te verlaten. Heyns wachtte echter niet af, waarschijnlijk omdat hij te zeer bij het protestantse bestuur van de stad betrokken was wenste hij niet in handen van de | |
[pagina 103]
| |
Spanjaarden te vallen. Op 15 oktober werd zijn vrouw Anna Smits bevolen alle officiële stukken die Heyns in zijn bezit had over te maken aan stadssecretaris Hendrik de Moy.Ga naar voetnoot40 Via Delft ging Heyns naar Frankfurt, waar hij een school opende.Ga naar voetnoot41 Ironisch genoeg volgde zijn katholiek gebleven schoonbroer Jan Borrekens Heyns op als deken van de St-Ambrosiusgilde, de gilde der onderwijzers.Ga naar voetnoot42
Heyns' betrokkenheid bij het protestantse stadsbestuur lijkt voor Abraham Ortelius een periode van problemen te hebben ingeluid. Ortelius' geloof stond boven elke verdenking tijdens de zeventiger jaren toen hij, zoals we reeds schreven koninklijk cosmograaf werd. Op 27 mei 1587 stelde de Geheime RaadGa naar voetnoot43 het stadsbestuur enkele vragen over Ortelius' geloofsovertuiging en zijn gedragGa naar voetnoot44: waarom werden Ortelius' wapens geconfisqueerd na de Reconciliatie, werd hij in de lijsten van de Burgerwacht vermeld als Lutheraan en werd hij nog steeds verdacht een heiden te zijn?Ga naar voetnoot45. Waarom de Geheime Raad deze vragen stelde is niet bekend. Boumans suggereert dat Ortelius een nieuw boek wou uitgeven en omdat de Geheime Raad geruchten over zijn geloofsovertuiging had opgevangen wou ze deze eerst controleren.Ga naar voetnoot46 Or- | |
[pagina 104]
| |
telius was duidelijk niet gerust in de afloop. Nadat hij geprobeerd had om Simon de Grimaldi, één van de invloedrijke leden van de Raad, voor zijn zaak te winnen en hierin mislukte, bood hij alle leden van de Raad een exemplaar aan van één van zijn bekendste en meest gewilde kaarten, die van Spanje.Ga naar voetnoot47 Meer dan driekwart jaar later, op 10 februari 1588, beantwoordde de stadsmagistraat eindelijk de vragen van de Geheime Raad. Stadssecretaris Hendrik de Moy moest toegeven dat Ortelius, net als alle andere verdachten, zijn wapens na de Reconciliatie had moeten inleveren en dat hij als een verdachte werd behandeld. Maar dit was het gevolg van een spijtig misverstand en eens dit was opgehelderd had hij zijn wapens teruggekregen. De stadssecretaris voegde er ook nog aan toe dat de lokale commandant Ortelius als verdachte behandelde vanwege zijn vriendschap met Peter Heyns.Ga naar voetnoot48 In de lijsten van de Burgerwacht, die na de Reconciliatie opgemaakt werden en waar bij ieders naam ook melding gemaakt werd van zijn religie wordt Ortelius als een trouw katholiek vermeld, zodat hij van alle blaam werd gezuiverd.Ga naar voetnoot49 | |
[pagina 105]
| |
Deze kortstondige maar pijnlijke episode uit Ortelius' leven lijkt geen andere onprettige gevolgen voor hem te hebben gehad; hij bleef koninklijk cosmograaf en bleef atlassen publiceren.Ga naar voetnoot50 Wie dacht dat de relatie tussen Heyns Ga naar voetnoot51 en Ortelius hiermee ten einde liep komt verkeerd uit. Hoewel er slechts één brief bekend is, is het duidelijk dat ze met elkaar contact gehouden hebben. Eén kanaal langs waar informatie tussen de twee kon uitgewisseld worden was Heyns' zoon Zacharias, die leerjongen was bij Plantin en later Moretus, en die vaak naar Frankfurt werd gezonden naar aanleiding van de Buchmesse. Zoals we reeds vermeld hebben schreef Zacharias twee gedichten in Ortelius' Album Amicorum in 1590.Ga naar voetnoot52 In een niet gesigneerde brief, waar Ortelius de naam Peter Heyns bijgevoegd heeft, wordt hij op de hoogte gebracht van het lot van een jood die zich niet tot het christendom wenste te bekeren. Hoewel Heyns zelf het slachtoffer was van religieuze onverdraagzaamheid toont hij weinig begrip voor het lot van de jood. Slechts nadat de onfortuinlijke man meer dan twee dagen ondersteboven had gehangen werd hem wat water gegeven. Uiteindelijk stierf de jood.Ga naar voetnoot53 In 1588 besloot Peter Heyns zijn huis De Rode Leeuw in de Cloosterstraat, samen met de huisjes in de Ridderstraat te verkopen voor de som van 1600 gl. aan zijn dochter Susanna en haar man Hendrik Dens.Ga naar voetnoot54 Zij zouden ook de erfrente aan Anna Ortels jaarlijks betalen. | |
[pagina 106]
| |
In 1592 emigreerden Hendrik Dens en zijn vrouw naar Keulen.Ga naar voetnoot55 Op 27 juli 1592 verkochten zij het huis in de Cloosterstraat en de huisjes in de Cloosterstraat aan Anna Ortels en haar broer Abraham voor een niet-bekende prijs en lichtten de erfrenten die erop rustten.Ga naar voetnoot56 In Keulen, in aanwezigheid van de burgemeester, bevestigden Hendrik Dens en Susanna Heyns de verkoop van hun huis aan Abraham Ortelius en gaven de opdracht de sleutels van het huis aan een door Ortelius aan te duiden persoon te geven. Hun vertrouwensman Niclaes Sterck overhandigde de sleutels op 8 september 1592 aan Anna Ortels. Op 13 juli 1595 kochten Anna en Abraham Ortelius het huis naast De Rode Leeuw en gingen er wonen. De Rode Leeuw werd nu ingericht als Abrahams museum.Ga naar voetnoot57 Verder is niets geweten over de verhouding tussen Ortelius en Heyns, hoewel het niet onmogelijk is dat archiefstukken bestaan die nog andere banden blootleggen. Heyns ging van Frankfurt naar Stade in Noord-Duitsland. Hier zou hij ook als catechismusleraar voor de communicanten optreden en dit van 1590 tot 1592.Ga naar voetnoot58 In 1595 trok hij naar Haarlem, waar hij zijn dochter Catharina en zijn schoonzoon Kerstiaan Offermans vervoegde. Deze laatste hield in Haarlem reeds van 1586 school, toepasselijk genaamd ‘De Lauwerboom’. In februari 1598 stierf Peter Heyns.Ga naar voetnoot59 Ortelius stierf in datzelfde jaar.
In het voorgaande hebben we onze tot controleerbare feiten beperkt, maar toch rijst de vraag of er nog andere banden waren tussen o.a. Peter Heyns en Abraham Ortelius. Een eerste voor de hand liggende conclusie zou de humanistische geleerdenkring rond Christoffel Plantin kunnen zijn. Het is echter reeds door | |
[pagina 107]
| |
L. Voet opgemerkt dat een aantal namen van vooraanstaande Antwerpse geleerden, zoals o.a. Michiel Coignet, opvallend ontbreken in deze kring.Ga naar voetnoot60 Zodoende kunnen we een tweede mogelijkheid opperen, waarin zowel Plantin als Ortelius passen, met name de godsdienstige secte rond Hendrik Niclaes, het Huis der Liefde.Ga naar voetnoot61 Hendrik Niclaes was een rijk koopman afkomstig uit de streek tussen Munster en de Nederlandse grens. Hij had de bedoeling een secte op te richten die haar inspiratie zou putten uit Theologia Germanica en de Imitatio Christi.Ga naar voetnoot62 Om vervolgingen vanwege machthebbers te vermijden conformeerden de leden zich uiterlijk aan de overheersende religie. De periode 1550-1600 was voor de Nederlanden echter zeer woelig met, naast ontelbare secten, drie grote religieuze stromingen. Het hoeft dan ook geen verbazing te wekken dat we onder de (vermoedelijke) leden van het Huis der Liefde zowel katholieken, lutheranen als calvinisten aantreffen. Hendrik Niclaes had goede contacten met de Antwerpse humanisten, maar de dagelijkse leiding had Hendrik Barrefelt. Hoewel ze aanvankelijk dezelfde doeleinden nastreefden begon zich toch een schisma af te tekenen tussen Niclaes en Barrefelt. Deze laatste stond veel toleranter tegenover de Reformatie dan Niclaes. Vanaf ongeveer 1580 begon Barrefelt religieuze geschriften te produceren die verschenen onder de naam Hiël (het ‘Leven van God’).Ga naar voetnoot63 De kring rond Barrefelt zou ook minder sectarisch en opener geweest zijn dan deze rond Niclaes. In de Antwerpse kring rond het Huis der Liefde treffen we onder andere Plantin en Ortelius aan. Voor zover er sprake is van enig lidmaatschap gaan we ook niet in op de vraag of dit uit overtuiging was dan wel uit overwegingen van ‘goed koopmanschap’. Hendrik Niclaes' eigen motieven waren immers ook niet vrij van mercantiele overwegingen, zoals het leggen van handelscontacten in andere steden. Ook Ortelius' motieven lijken, voor zover hij | |
[pagina 108]
| |
contacten had met het Huis der Liefde, in die richting te wijzen. Indien we nu de vermeende leden en sympathisanten van het Antwerpse Huis der Liefde op een rijtje zetten, dan komen we verbazend dikwijls in kringen rond Peter Heyns, wat niet noodzakelijk impliceert dat hijzelf lid was of sympathiseerde. Hendrik Niclaes oudste zoon François woonde in Antwerpen en was getrouwd met Clara Dens, haar broer Adriaan was één van de eerste volgelingen van Niclaes.Ga naar voetnoot64 Heyns' dochter Susanna huwde met Hendrik Dens.Ga naar voetnoot65 Na de dood van Martynken Heyns huwde Jan Borrekens met Susanna Cuypers. Twee van de zussen Cuypers waren in de familie Dens ingetrouwd.Ga naar voetnoot66 Heyns' zoon Zacharias trad, ondanks zijn vaders openlijk protestantisme, als katholiek in dienst van Plantin.Ga naar voetnoot67 Barrefelts dochtertje liep in 1583 school bij HeynsGa naar voetnoot68, waar overigens ook dochters van andere vooraanstaanden, zowel katholiek als protestant, schoolliepen. Is het onredelijk te veronderstellen dat de leden van een geheim genootschap zoals het Huis der Liefde, elkaar steunden? En was dit dan ook met Peter Heyns het geval? Ortelius door het kopen van renten op zijn huizen om financieel soelaas te bieden, Plantin door hem werk te verschaffen? Is dit dan al niet onredelijk, het is verre van zeker. Per definitie kennen we de leden van een geheim genootschap niet, zodat bovenstaande verklaring tot nader order als speculatief moet worden beschouwd. |
|