De Gulden Passer. Jaargang 66-67
(1988-1989)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 399]
| |
De relaties van Christoffel Plantijn met de boekhandel in Spanje. Een voorlopige inventaris
| |
[pagina 400]
| |
Spaanse opdrachtgevers en afnemers toe stand. De omvang van deze contacten, waarvan enkele het reilen en zeilen van de firma sterk zouden beïnvloeden, moge deels al blijken uit het feit dat van de door Rooses en Denucé gepubliceerde correspondentie het vierde deel, namelijk 365 van de ongeveer 1500 brieven, betrekking heeft op transacties met Spanje. Plantijns eerste Spaanse klanten dienden zich al aan in de beginperiode van zijn carrière, omstreeks 1555, toen hij als leerbewerker en boekbinder werkzaam was. Leden uit het gevolg van Filips, de latere Spaanse koning, die op dat moment in de Nederlanden en Engeland verbleef, lieten hun boeken door hem inbinden.Ga naar voetnoot2 Plantijn kwam zo ook in contact met Gabriel de Zayas, de latere secretaris van Filips II voor Nederlandse aangelegenheden.Ga naar voetnoot3 Zayas zou een grote rol spelen in het leven van Plantijn, vooral als pleitbezorger van diens zakelijke belangen in Spanje. De naam van Zayas is ook verbonden aan de episode die volgens de overlevering een keerpunt zou zijn geweest in de carrière van Plantijn. Toen deze namelijk op een avond op weg was om een door Zayas bestelde lederen juwelendoos af te leveren, zou hij zijn overvallen en zodanig mishandeld, dat hij het beroep van boekbinder niet meer kon uitoefenen en daarom besloot een drukkerij op te zetten.Ga naar voetnoot4 Tot de eerste werken die Plantijn als drukker en uitgever vanaf 1555 op de markt bracht behoorden die van Spaanse auteurs en vertalers. Zo verscheen in het genoemde jaar de Spaanse vertaling van een bloemlezing uit Seneca, Flores de L. Anneo Seneca. Tradvzidas de latin en romance castellano, van de hand van Juan Martín Cordero.Ga naar voetnoot5 Deze Valenciaanse humanist was in 1553, na een studie van enkele jaren in Parijs, naar de Nederlanden gekomen, waar hij een tiental jaren zou blijven, deels als student in Leuven, deels als corrector en vertaler in Antwerpen. Hier woonde hij enige tijd in het huis van Plantijns collega, de drukker Maarten Nutius, bij wie ook de meeste van zijn vertalingen verschenen, zoals die van werken van Erasmus, Alciati en Flavius Josephus. In zijn autobiografie beschrijft Cordero uitgebreid zijn Antwerpse tijd, waaraan hij goede herinneringen bewaart, met | |
[pagina 401]
| |
name aan zijn oude vriend Plantijn, die voor hem een exemplaar van zijn vertaling van de Christiada van Marcus Hieronymus Vida had ingebonden.Ga naar voetnoot6 In hetzelfde jaar 1555 verscheen bij Plantijn de Instrucion y dotrina de como todo christiano deve oyr misa van Bartolomé Carranza de Miranda,Ga naar voetnoot7 de latere aartsbisschop van Toledo, wiens Comentarios sobre el Catecismo Cristiano - in 1558 gedrukt door de bovengenoemde Nutius - aanleiding zouden geven tot een van de meest geruchtmakende processen uit de geschiedenis van de Spaanse Inquisitie.Ga naar voetnoot8 In 1556 bracht Plantijn voorts een medisch traktaat op de markt van Andrés de Laguna, Discvrso breve, sobre la cvra y preservacion de la pestilencia, alsmede de vrome verhandeling Breve summa llamada sossiego y descanso d'el anima van de hand van Francisco de Fuensalida.Ga naar voetnoot9 Het jaar daarop, in 1557, publiceerde Plantijn De historiae institvtione dialogus van Sebastián Fox Morcillo.Ga naar voetnoot10 Deze eerste jaren vormden edities van Spaanse auteurs op zeer uiteenliggende gebieden een behoorlijk groot bestanddeel van Plantijns produktie. Hij schaarde zich wat deze aktiviteit betreft onder de groep Antwerpse collega's, zoals Maarten Nutius en Jan Steelsius, die reeds geruime tijd in hun fonds een grote plaats inruimden voor deze auteurs. Toch zouden Spanjaarden in het geheel van de produktie van Plantijn tot en met 1589 een zeer bescheiden aandeel vormen: van 24 auteurs verschenen er 77 drukken (inclusief herdrukken), hetgeen op een totaal van circa 2500 slechts drie procent is. Hieronder bevinden zich wel enkele belangrijke en succesvolle auteurs, zoals de dominicaan Luis de Granada, een van de grootste bestsellers | |
[pagina 402]
| |
van de 16e en 17e eeuw, van wie Plantijn een groot aantal bundels met Latijnse preken en de verzamelde vrome traktaten in het Spaans uitbracht.Ga naar voetnoot11 Vermeld kunnen ook nog worden de filologische verhandelingen van de internationaal vermaarde humanist Francisco Sánchez de las Brozas, hoogleraar Grieks en rhetorica aan de universiteit van Salamanca.Ga naar voetnoot12 Overigens is deze auteur een goed voorbeeld van de vele Spanjaarden die, onder de indruk gekomen van de kwaliteiten van de Antwerpse drukkers, alle moeite deden om hun werken bij hen gepubliceerd te krijgen, zij het vaak op eigen kosten.Ga naar voetnoot13 Geen enkele Spaanse auteur heeft echter zoveel contacten gehad met Plantijn als de bijbel-exegeet en oriëntalist Benito Arias Montano, wiens geschriften bijna alle door de firma werden gedrukt.Ga naar voetnoot14 De naam van Arias Montano is onverbrekelijk verbonden met de vijftalige Biblia Polyglotta, of Biblia Regia, een van de grootste wetenschappelijke en typografische prestaties van de 16e eeuw, waarmee Plantijns faam voorgoed werd gevestigd. Met deze onderneming kwam de drukker voor het eerst in nauw contact met Spanje. Nadat hij geprobeerd had om van enkele Europese vorsten financiële steun te krijgen, richtte hij zich tot Filips II, waarbij hij de bemiddeling van onder anderen de reeds genoemde Zayas inriep. De Spaanse koning, die zich gevleid moet hebben gevoeld door het feit dat een dergelijk prestigieus werk aan hem zou worden opgedragen, zegde een bedrag van fl. 21.200 toe, dat in termijnen aan Plantijn werd overgemaakt. Voorts zond hij in 1568 Arias Montano naar Antwerpen om de supervisie van de uitgave op zich te nemen. In 1572, na vier jaar, was het monumentale werk voltooid, dank zij de grote inspanningen van een selecte groep geleerden en | |
[pagina 403]
| |
competente correctoren en de produktie-capaciteit van een voor die tijd ongekend aantal van gemiddeld tien persen.Ga naar voetnoot15 De jaren dat Arias Montano en Plantijn, twee open en tolerante geesten, dagelijks met elkaar omgingen - samen gingen zij in opdracht van Filip ook op zoek naar manuscripten en kostbare werken voor de nieuwe bibliotheek van het klooster van El EscorialGa naar voetnoot16 - vormden de basis voor een leve lange hechte vriendschap, zoals die tot uiting komt in een uitvoerige correspondentie.Ga naar voetnoot17 Arias Montano werd, evenals Zayas, een invloedrijk pleitbezorger van Plantijns belangen in Spanje. Als middelpunt van een groep geleerden in Sevilla zou hij een belangrijke schakel vormen in het intellectuele verkeer met geleerden in de Nederlanden. Bovendien werd hij een van grootste particuliere klanten van de firma, die hem naast boeken ook prenten, kaarten, globes en zelfs bloemzaden zond.Ga naar voetnoot18 Maakte de financiële steun van Filips II voor de Biblia Polyglotta het Plantijn mogelijk een internationale reputatie op te bouwen, een opdracht van dezelfde vorst (die hem inmiddels in 1570, overigens zeer tegen diens zin, had benoemd tot prototypographus van de Nederlanden, belast met het toezicht op de vakbekwaamheid en de rechtzinnigheid in het geloof van de drukkers en boekverkopers)Ga naar voetnoot19 luidde een periode in van koortsacht bedrijvigheid en expansie en zou de basis vormen voor de grote bloei van | |
[pagina 404]
| |
firma in de 17e en de vroege 18e eeuw. Op 1 februari 1571 kreeg Plantijn, die nog midden in de werkzaamheden voor de Biblia Polyglotta zat, van de koning de eerste van een aantal grote orders voor het drukken van de nieuwe, door het concilie van Trente en de pausen voorgeschreven teksten van het brevier, het missaal en andere liturgische werken. Hiervan werd weer een speciaal voor de Spaanse en Spaansamerikaanse Kerk geldende versie ingevoerd, die werd aangeduid als Nuevo Rezado. De grote hoeveelheden exemplaren van deze nieuwe teksten die vooral in het begin nodig waren om de katholieke geestelijkheid in Europa te voorzien, deden uiteraard een hevige strijd ontbranden binnen de wereld van de drukkers om de nodige privileges en monopolies van de geestelijke en wereldlijke autoriteiten te verkrijgen en aldus de fel begeerde orders in de wacht te kunnen slepen. Uiteindelijk zouden slechts enkele drukkers, die zich soms voor dit doel associeerden, van deze grote en constante markt kunnen profiteren.Ga naar voetnoot20 Vakbekwaamheid - zo vereiste de combinatie van zwarte en rode druk een speciale, zorgvuldige techniek - en produktie-capaciteit waren doorslaggevende overwegingen bij het gunnen van de orders. Om die redenen gaf Filips II er in het genoemde jaar 1571 dan ook de voorkeur aan om de Spaanse markt voor het Nuevo Rezado door Plantijn te laten verzorgen, waarbij een ongunstige factor als de grote afstand tussen Antwerpen en Spanje van ondergeschikt belang was. Zo de koning bij het nemen van deze beslissing al niet zelf overtuigd was van Plantijns kwaliteiten, dan liet hij zich in ieder geval leiden door de aanbevelingen van zulke invloedrijke mannen als de Hertog van Alva en Gabriel de Zayas. En niet het minst zal hij onder de indruk zijn geraakt van de uitgebreide en lovende rapporten die Arias Montano vanuit Antwerpen over Plantijn uitbracht en waarin er tevens uitdrukkelijk op werd gewezen dat er in Spanje zelf geen drukkers waren die aan de vereiste voorwaarden voldeden.Ga naar voetnoot21 | |
[pagina 405]
| |
Hoewel aanvankelijk alleen Plantijn de orders kreeg, bleef hij niet de enige leverancier voor de Spaanse markt. Vanaf 1573, het jaar dat Filips aan het klooster van de Hiëronymieten van El Escorial het privilege verleer de voor de distributie van het Nuevo Rezado, werd er ook een aantal klein orders geplaatst bij drukkers in het land zelf en daarbuiten, in Venetië, Lyon en Parijs.Ga naar voetnoot22 Niettemin verzorgde de Antwerpse drukker tot aan het eind van 1576 het overgrote deel van de markt in Spanje: in vijf jaar tijd verzon hij circa 18.000 brevieren, 17.000 missalen, 9.000 getijdenboeken en no eens 8.000 exemplaren van diverse andere categorieën, met een totale waarde van ongeveer fl. 100.000.Ga naar voetnoot23 Deze wellicht grootste opdracht voor één enkele drukker uit de 16e eeuw bracht het bedrijf in intensief contact me Spanje, met name via een zeer uitvoerige correspondentie over zaken va tekstuele, druktechnische, commerciële en financiële aard. Dit laatste aspect werd overigens op den duur oorzaak van grote problemen tussen Plantijn en Filips II, die steeds minder stipt zijn betalingsverplichtingen na kwam. Grote problemen ontstonden ook in november 1576, na de ‘Spaanse Furie’, die het maatschappelijke leven in Antwerpen totaal ontwrichtte en waarvan ook Plantijn veel te lijden had; inkwartiering van Spaanse soldaten, schade door diefstal en brand alsmede een afkoopsom om verdere plundering te voorkomen kostten hem fl. 10.000, die hij gedeeltelijk moest lenen. In de daaropvolgende jaren zou het verkeer met Spanje niet alleen bemoeilijkt worden door de algemene politieke en militaire ontwikkelinge in de Nederlanden maar ook door de positie die Plantijn, soms noodgedwongen, hierbij innam. Zo gaven onder andere zijn contacten met de Staten-Generaal en Willem van Oranje, en vooral zijn verblijf, in de jare 1583-1585, in het calvinistische Leiden aanleiding tot het kweken van een vijandige stemming in bepaalde, invloedrijke kringen in Spanje. Verontwaardiging over Plantijns vermeende religieuze dwalingen vermengde zich met het ‘jalousie de métier’ bij drukkers in dit land, die aasden op de grote orders voor het Nuevo Rezado. Het gevolg van dit alles was dat het aantal orders voor Plantijn drastisch werd gereduceerd.Ga naar voetnoot24 Eerst na de dood van Plantijn deden de Spaanse autoriteiten en de monniken van El Escorial weer een beroep op de Antwerpse firma, die in de 17e en de vroege 18e eeuw een | |
[pagina 406]
| |
ware monopolie-positie veroverde op de Spaanse markt voor liturgische edities.Ga naar voetnoot25
De duizenden exemplaren van het Nuevo Rezado die over grote delen van Spanje werden gedistribueerd,Ga naar voetnoot26 alsmede de Biblia Regia, waarvan een behoorlijk aantal in dit land werd afgezet, zij het in veel beperktere kring, verspreidden daar Plantijns naam. Dat Plantijn in Spanje een begrip werd en zich een grotere faam verwierf, was evenwel niet in de laatste plaats te danken aan de vele andere edities van de Antwerpse firma die hun weg vonden in de brede kringen van de geleerden, de beroepsbeoefenaren en de geïnteresseerde leken. Een voorlopige inventarisatie van de gegevens, zoals verzendlijsten van de firma, inventarissen van bibliotheken en boekenbezit uit die jaren en getuigenissen van tijdgenoten, laat zien dat de volgende categorieën bijzonder in trek waren: de diverse edities van de Biblia Latina, edities van de Kerkvaders en van de Klassieken, medische en botanische traktaten, alsmede werken van auteurs als Ortelius en Lipsius. Op welke wijze, via wat voor soort transacties, bereikten al deze Plantijnse werken Spanje? De eerste, belangrijke schakel vormde uiteraard de boekwinkel van de firma. In het kielzog van de hierboven genoemde Spaanse klanten voor boekbanden uit het begin van de loopbaan van Plantijn zou een groot aantal landgenoten tijdens een verblijf in Antwerpen in diens winkel boeken blijven kopen, die daarna naar Spanje werden meegenomen. Onder deze klanten bevond zich een grote groep militairen en geestelijken van het Spaanse garnizoen in de stad, die in sommige perioden vrijwel dagelijks de winkel bevolkten. Dit blijkt uit de lange reeks ‘Journalen’ van de firma, waarin onder andere de aankopen door particulieren werden aangetekend. Deze ‘Journalen’ vormen een ideale bron voor de registratie van wat twee bekende vertegenwoordigers van de Franse school van de Histoire du livre, Chartier en Roche, betitelen als ‘le geste concret et individuel de | |
[pagina 407]
| |
l'achat du livreGa naar voetnoot27’. Systematisch onderzoek van de ‘Journalen’ zal dan ook inzicht verschaffen in het koop- en leesgedrag van deze Spaanse clientèle.
In deze bijdrage zal de aandacht zich richten op de export van Plantijn naar Spanje. Hierbij zal in het bijzonder worden ingegaan op de relaties die hij onderhield met de ‘reguliere’ boekhandel in dit land. De Officina Plantiniana verzond tot en met het jaar 1589 in totaal voor een bedrag van ongeveer fl. 172.000 naar Spanje; dit is een voorlopige raming, hoofdzakelijk gebaseerd op de gegevens uit de ‘Grootboeken’.Ga naar voetnoot28 Circa 70% van dit bedrag, namelijk fl. 120.000, had betrekking op de verzending van het Nuevo Rezado. Met de orders voor deze liturgische werke zou, zoals is gezegd, alleen al in de periode 1571-1576 een som van fl. 100.000 zijn gemoeid. Deze werken werden afgeleverd aan vertegenwoordigers van de opdrachtgevers, Filips II, Spaanse autoriteiten en de monniken van El Escorial. Voor deze omvangrijke transacties schakelde men bijna altijd grote kooplieden uit Antwerpen en Spanje in die handelscontracten met elkaar hadden. Via hen werden ook de betalingen verricht. Het resterende bedrag van fl. 52.000, het derde deel van de totale omzet van Plantijn op de Spaanse markt, had betrekking op transacties met particulieren en boekverkopers; in dit bedrag zijn overigens niet alleen leveringen van eigen edities begrepen, maar ook die van collega's, en van zulke uiteenlopende produkten als landkaarten, prenten, boeksloten, globes en tapijten. Ook bij deze transacties vormden Antwerpse kooplieden, zoals Plantijns vriend en financier Luis Pérez, de belangrijkste schakel. Via hen werd voor een bedrag van fl. 36.500 geleverd aan een grote groep particuliere klanten, zoals de genoemde Benito Arias Montano. Een relatief lage som van fl. 9.500 was voorts gemoeid met zendingen aan de professionele boekhandel. Een hoofdstuk apart vormt tenslotte de boekverkoper Jan Poelman, zoon van de Antwerpse humanist Theodoor Poelman en winkelbediende bij Plantijn, die zich in 1579 in de universiteits-stad Salamanca had geves- | |
[pagina 408]
| |
tigd en tot 1591 optrad als compagnon van achtereenvolgens de genoemde Luis Pérez, diens schoonzoon Martín Pérez de Varrón en Jan Moretus. Aan hem zou voor een waarde van fl. 6.000 boeken worden geleverd.Ga naar voetnoot29 Op een totale omzet van fl. 172.000 vormt het bedrag van fl. 9.500, dat omging in directe transacties met de boekhandel in Spanje, een bescheiden percentage. In het verkeer tussen de firma en dit land hebben boekverkopers dan ook een ondergeschikte rol vervuld, in tegenstelling tot kooplieden, die het belangrijkste distributie-kanaal hebben gevormd. Voet heeft er in dit verband op gewezen dat Plantijn zich zeer terughoudend opstelde in zijn contacten met de boekhandel in Spanje. Alleen onder strikte voorwaarden, zoals contante betaling, was hij bereid zaken te doen. Voor de leveringen gaf hij de voorkeur aan financieel sterke kooplieden, die dan wel de meeste winst opstreken, maat die hem veel sneller betaalden en ook de grote risico's van de verre en soms moeilijke transporten konden dragen.Ga naar voetnoot30 De zakelijke contacten met boekverkopers in Spanje bleven overigens een eenrichtingsverkeer. Blijkbaar was het niet aantrekkelijk om Spaanse boeken te importeren: ze waren te duur of van een mindere kwaliteit. Hierdoor leenden ze zich minder voor de ruilhandel, de zogenaamde troc, die in het toenmalige boekenverkeer vrij algemeen gebruikelijk was. Wellicht verklaart dit voor een deel de gereserveerde houding van Plantijn tegenover zijn collega's in Spanje.Ga naar voetnoot31 Hoe bescheiden van omvang de transacties met deze boekverkopers ook mogen zijn geweest, het onderzoek hiernaar brengt een deel in kaart van wat de ‘geografie’ zou kunnen worden genoemd van de relaties van Plantijn met de Europese boekhandel, van de wegen waarlangs zijn edities zich hebben verspreid. Inzicht in de aard, de omvang en de verscheidenheid van deze internationale distributie wordt verkregen naarmate de gedetailleerde gegevens worden geanalyseerd die het overvloedige archiefmateriaal verschaft over de leveringen aan boekverkopers. Het is immers de boekverkoper, ‘a cultural agent, the middleman... between supply and demand at their key point of contact’,Ga naar voetnoot32 die de concrete vraag van een relatief vrij over- | |
[pagina 409]
| |
zichtelijke klantenkring kent en op basis daarvan zijn bestellingen doet.Ga naar voetnoot33 Als aanzet tot de nadere analyse van de bestellingen die de Spaanse boekhandel bij Plantijn plaatste en van de afzet van diens edities op de markt in dit land wordt hierna een algemeen overzicht gegeven van de contacten die hij heeft gehad met individuele boekverkopers. Het eerste contact dateert uit de beginperiode van Plantijns activiteiten als drukker en boekverkoper. In 1558 of 1559 kocht hij in Parijs van Felipe de Junta een niet nader gespecificeerd aantal boeken ter waarde van fl. 25 hij verplichtte zich hierbij om voor dit bedrag Antwerpse edities te leveren.Ga naar voetnoot34 Felipe de Junta, de Spaanse boekverkoper met wie hij een van de zeldzame transacties op basis van ruil afsloot, was de zoon van Juan de Junta, die zich omstreeks 1526 als drukker in Burgos had gevestigd. Diens bedrijf, met een filiaal in Salamanca, werd een van de belangrijkste van Spanje in de eerste helft van de 16e eeuw. De familie Junta (verspaansing van Giunta of Giunti) stamde uit Florence, vanwaaruit zij zich naar Venetië, I on en enkele Spaanse steden vertakte. De Junta's vormden derhalve in die tijd een ware ‘multinational’ van drukkers en boekverkopers.Ga naar voetnoot35 Later zou Plantijn geconfronteerd worden met leden van de Venetiaanse en de Madrileense tak, doordat zij na 1576 een groot deel van de orders voor het Nue Rezado van hem overnamen.Ga naar voetnoot36 | |
[pagina 410]
| |
Dat Plantijn en Felipe de Junta aan het einde van de jaren vijftig elkaar in Parijs ontmoetten, kan niet ongewoon worden genoemd. Deze stad was vanaf het begin een van de belangrijkste markten voor Plantijn, waar hij dikwijls verbleef.Ga naar voetnoot37 Ook boekverkopers uit Spanje onderhielden in die jaren regelmatig contacten met Parijs; velen van hen kon men daar dan ook aantreffen.Ga naar voetnoot38 De volgende ontmoeting met een vertegenwoordiger van de Spaanse boekhandel had een vijftal jaren later plaats, in 1564, en wel in Antwerpen zelf. Hier bevond zich op dat moment Mathias Gast, een Antwerpenaar van geboorte, die omstreeks 1540 naar Spanje was getrokken. Hij trad in dienst van de genoemde Juan de Junta in Burgos - hij trouwde met diens dochter Lucrecia, zodat hij een zwager werd van Felipe de Junta - en na enige tijd de leiding over het bedrijf te hebben gehad vestigde hij zich in Salamanca, waar hij tot 1578 werkzaam bleef. Als drukker zou hij, met de Antwerpse traditie achter zich, edities op de markt brengen die qua typografische kwaliteit tot de beste van het toenmalige Spanje behoorden; als boekverkoper en importeur vervulde hij een centrale rol in het netwerk van de boekhandel in Noord-Spanje.Ga naar voetnoot39 Hoewel Gast een grote klant had kunnen worden - zo was hij in 1567 geïnteresseerd in de afname van niet minder dan 400 exemplaren van een door Plantijn geplande uitgave van de Summa van Thomas | |
[pagina 411]
| |
van AquinoGa naar voetnoot40 - bleven zijn orders aan Plantijn beperkt: deze verkocht hem tussen 1564 en 1574 boeken voor het relatief lage bedrag van fl. 302.Ga naar voetnoot41 Wel bleven de twee, hoewel niet regelmatig, met elkaar op een vriendschappelijke toon corresponderen, en in 1576 beval Plantijn Gast bij Zayas aan als de enige man in Spanje die capabel zou zijn om de leiding op zich te nemen van een door Filips II geplande koninklijke drukkerij in Madrid.Ga naar voetnoot42 In 1568, het jaar waarin Plantijn kon beginnen aan de grote onderneming van de Biblia Polyglotta, kwam hij in contact met drie andere belangrijke boekverkopers: Gaspar de Portonariis uit Salamanca, Pierre Landry e Benito Boyer uit Medina del Campo. Deze drie waren leden van familie van drukker- boekverkopers uit Lyon, de stad die een dominerende rol vervulde op de Spaanse markt. Vanuit Lyon werden er op grote schaal boeke geïmporteerd, waarbij de jaarbeurs-stad Medina del Campo tot aan het einde van de 16e eeuw als centrum van distributie fungeerde. Hier vestigde zich dan ook in de loop van de eeuw vele Lyonezen als zelfstandig boekverkoper of als vertegenwoordiger van de firma's uit hun stad.Ga naar voetnoot43 Gaspar de Portonariis, die evenals de bovengenoemd Juan en Felipe de Junta stamde uit een over Italië, Frankrijk en Spanje vertakte dynastie, werkte beurtelings in Lyon, Salamanca en Medina del Campo.Ga naar voetnoot44 In juni 1568 zocht hij Plantijn in Antwerpen op, zoals eerder Mathias Gast had gedaan, en deed een grote bestelling. Aanvankelijk zag het ernaar uit dat er goede zaken konden worden gedaan; in 1569 schreef Portonariis vanuit Salamanca een brief, waarin hij Plantijn verzocht een catalogus van diens edities te zenden die hij ten behoeve van zijn geleerde klantenkring in de winkel zou kunnen ophangen.Ga naar voetnoot45 Intussen waren echter de nodige probleme | |
[pagina 412]
| |
gerezen. Portonariis had tegen de afspraak in werken van Plantijn verkocht aan enkele concurrenten en hij had bovendien nog steeds niet betaald. Plantijn was hier zeer verontwaardigd over.Ga naar voetnoot46 Desondanks bleef hij hem tot einde 1571 boeken leveren, voor een bedrag van fl. 1925. In 1572 werd de rekening afgesloten.Ga naar voetnoot47 Plantijn zou geen goede herinneringen aan hem bewaren. Toen in 1574 en 1575 delen van de oplage van de Apologia libri de reditibus ecclesiasticis van de theoloog Martín de Azpilcueta naar Spanje moesten worden verzonden, drukte hij de betrokkene op het hart ervoor te zorgen dat de boeken niet in handen kwamen van Gaspar de Portonariis.Ga naar voetnoot48 De tweede representant van de Lyonese ‘kolonie’ in Spanje aan wie Plantijn in 1568 boeken verkocht was Pierre Landry. Deze was een compagnon van Charles Pesnot, zijn oom, die de leiding had over een van de grootste firma's in de Rhône-stad. Van 1565 tot 1585 behartigde Landry in Medina del Campo de belangen van Pesnot. Hierna keerde hij naar Lyon terug.Ga naar voetnoot49 In opdracht van Pesnot verzond Plantijn hem in 1568 boeken ter waarde van fl. 587; vele jaren later, in 1581 en 1582, zou Landry nog enkele zendingen ontvangen voor een totaal-bedrag van fl. 1192.Ga naar voetnoot50 Daarna bleef de Antwerpse firma zaken doen met Pesnot en Landry, ditmaal op de Büchermesse in Frankfurt. Er werden toen tot in de jaren negentig vooral met Landry, die zich weer in Lyon had gevestigd, grote transacties afgesloten.Ga naar voetnoot51 Tenslotte kwam Plantijn in 1568 in contact met Benoît (Benito) Boyer, collega en zakenrelatie van Portonariis en Landry. Ook Boyer stamde uit een Lyonese familie van drukkers en boekverkopers. Omstreeks 1560 had hij zich in Medina del Campo gevestigd. Hij trouwde met een Spaanse en bleef tot aan zijn dood, in 1592, in Spanje. Hij wist zijn boekhandel uit te laten groeien tot wellicht de grootste in het land. Zijn bedrijf nam een centrale positie in, zowel in het import-verkeer als in het binnenlandse circuit van boekverkopers in Salamanca, Medina del Campo, Toledo, Madrid en Sevil- | |
[pagina 413]
| |
la. Als zeer kapitaalkrachtig man bekostigde hij een groot aantal uitgaven van Spaanse auteurs.Ga naar voetnoot52 Waren de transacties van Plantijn met de niet onbeduidende Portonariis en Landry van relatief geringe omvang, dit gold nog sterkere mate voor zijn contacten met Boyer, een potentieel grote afnemer. De handel tussen de twee bleef zeer beperkt. In 1568 kocht Plant van hem in Parijs voor een bedrag van fl. 181, en leverde hem op zijn beurt voor fl. 53. In 1571 zond Plantijn hem nog een keer een partij met een waarde van fl. 176.Ga naar voetnoot53 Wel was Boyer een van de boekverkopers via wie Plantijn drukken naar Zuid-Amerika, Indias, gingen. Zo verzond hij in 1584 via Sevilla 40 kisten met boeken naar een collega in de stad México. Onder de boeken bevond zich een aantal exemplaren van de diverse Bijbel-uitgaven van de Antwerpse firma.Ga naar voetnoot54 Terwijl vanaf 1568 het aantal leveranties aan particulieren in Spanje toenam - alleen al in het jaar 1571 tot een bedrag van circa fl. 4500 - bleven nieuwe contacten met boekverkopers uit. Eerst in 1573 diende zich een nieuwe klant uit hun gelederen aan. Ditmaal was het niet een in Spanje gevestigde buitenlander, maar een Spanjaard, Blas de Robles, die in Madrid een bloeiende boekhandel dreef en vele uitgaven bekostigde, waaronder 1585 de herdersroman van Miguel de Cervantes, La Galatea. Filips II had hem benoemd tot comisario del rey; als zodanig had hij de opdracht gekregen om in samenwerking met de monniken van El Escorial de binnenland distributie van het Nuevo Rezado te regelen.Ga naar voetnoot55 Op deze wijze werd hij een van de vele betrokkenen die met Plantijn correspondeerden over allerlei kwesties inzake de produktie en de verzending van de liturgische werken. 1573 vroeg Robles aan Plantijn onder welke voorwaarden deze hem boek kon leveren. Plantijn schreef hem dat hij zeer graag zaken met hem wil doen. Hij kon hem echter niet zo lange termijn krediet geven als Antwerpse collega's; wel was hij bereid om een korting van 10% of 12% te verlenen | |
[pagina 414]
| |
de meest courante uitgaven.Ga naar voetnoot56 Robles had ook om levering van boeksloten verzocht. Hiervan zond Plantijn hem in 1573 een partij ter waarde van fl. 39; in 1575 werden er 2.000 geleverd voor een bedrag van fl. 218. Het jaar daarop ontving Robles nog eens voor een som van fl. 291 sloten en kalfshuiden.Ga naar voetnoot57 Boeken zou Plantijn hem de eerste jaren niet toezenden. Blijkbaar betrok Robles ze inmiddels van andere Antwerpenaren, zoals Philip Nutius, aan wie hij via Plantijn brieven zond.Ga naar voetnoot58 In mei 1577 herhaalde Plantijn zijn aanbod uit 1573, en op dat moment was hij bereid om voor een termijn van één jaar krediet te geven.Ga naar voetnoot59 Toch zouden eerst in 1583 twee balen met boeken naar Robles worden verzonden, met een waarde van fl. 480. De betaling hiervan liet echter vele jaren op zich wachten. In 1589 beklaagde Jan Moretus zich hierover. Een jaar later, in 1590, stond nog altijd een bedrag van fl. 80 op de rekening van Blas de Robles open.Ga naar voetnoot60 In 1573 kwam Plantijn eveneens in contact met de in Toledo gevestigde Genuese boekverkoper Pietro Bocangelino (Pedro Bocángel) en diens compagnon Hortensio Magnacavalli.Ga naar voetnoot61 Deze relatie kon tot stand komen door toedoen van de Brugse hellenist Bonaventura de Smet, alias Vulcanius, een van de geleerden uit de Nederlanden die in Spanje werkzaam waren.Ga naar voetnoot62 Deze had Bocangelino, die zijn boeken gewoonlijk uit Lyon en Venetië betrok, van de kwaliteiten van Plantijn weten te overtuigen. Bocangelino zond een | |
[pagina 415]
| |
lijst met desiderata naar Antwerpen en maakte tegelijkertijd een bedrag van 400 ducados over als voorschot. Tussen 1573 en 1575 ontving hij enkele balen met boeken tot een totaal-bedrag van fl. 447.Ga naar voetnoot63 Medina del Campo, de stad van de jaarbeurzen en centrum van boekhandel, en Salamanca, de universiteits-stad (met onder andere het ‘filiaal’ van Jan Poelman, vanaf 1579) waren de twee plaatsen waar Plantijn de meeste afnemers had in de kringen van de boekverkopers. Met de boekhandel in de hoofdstad Madrid, waar hij zeer veel particuliere klanten had, en met die in Toledo, het geestelijke centrum van het land, bleven de relaties uiterst beperkt. Dit geldt eveneens voor de havenstad Sevilla, die met haar monopolie voor de export naar Indias een centrum van boekenverkeer was. Terwijl zich daar rondom Plantijns oude vriend Benito Arias Montano een uitgebreide particuliere klantenkring had gevormd, werden er slechts met één boekverkoper zaken gedaan. Dit was Antonio Vives, of Vivas, aan wie in 1578 en 1581 enkele partijen boeken werden geleverd voor een bedrag van fl. 590. Deze transacties werden afgewikkeld via de enkele malen genoemde Luis Pérez, die meestal ook optrad als tussenpersoon bij de contacten van Plantijn met zijn particuliere klanten in Sevilla.Ga naar voetnoot64 Na 1580, tenslotte, werden twee boekverkopers van Antwerpse afkomst de belangrijkste en meest regelmatige afnemers van Plantijn: de reeds genoemde Jan Poelman in Salamanca, wiens boekhandel hier buiten beschouwing blijft,Ga naar voetnoot65 en Paul van Assche in Medina del Campo. Deze laatste, in Spanje bekend als Pablo Ascanio, was omstreeks 1575 in dienst van Michel Sonnius, boekhandelaar in Parijs en een van de belangrijkste zakenrelaties van Plantijn. Tegen 1580 vestigde Van Assche zich in Medina del Campo, werkte enige tijd in Valladolid en wist zich een behoorlijke positie op te bouwen in de boekenwereld van deze steden.Ga naar voetnoot66 Van 1582 tot 1588 leverde Plantijn hem voor het niet geringe bedrag van fl. 3631, waarmee hij als boekverkoper de grootste afnemer van de Antwerpse firma in Spanje werd, | |
[pagina 416]
| |
na Jan Poelman, die voor fl. 6.000 boeken ontving. De relatie verliep blijkbaar zonder problemen; Plantijn gaf hem kortingen van 20% en 30% op de eigen edities, zoals hij gewoon was te doen bij grote en kredietwaardige afnemers.Ga naar voetnoot67 Van Assche kon dan ook Plantijnse drukken zo goedkoop op de Spaanse markt brengen dat Jan Poelman, die een korting kreeg van 15%, zich in 1587 beklaagde over de concurrentie van zijn collega in het niet ver van Salamanca gelegen Medina del Campo.Ga naar voetnoot68 Samenvattend nu kan men vaststellen dat de relaties van Plantijn met de boekhandel in Spanje zich hebben beperkt tot een achttal boekverkopers. Het waren bovendien onregelmatige contacten, die meestal niet van lange duur waren. Maar echt grote problemen deden zich niet voor, met uitzondering van de betalings-perikelen van Portonariis en Robles. Ze behoorden dan ook bijna allen tot de groep belangrijke boekverkopers binnen Spanje. Enkelen hadden een grote drukkerij, zoals Gast; anderen, zoals Boyer, Landry, Robles en Van Assche, waren zo kapitaalkrachtig dat ze regelmatig als uitgever konden optreden. Bovendien vormden ze belangrijke schakels in het import-verkeer, vooral vanuit Lyon, en in het binnenlandse boeken-circuit.Ga naar voetnoot69 Allen waren voorts werkzaam in steden van het Reino de Castilla. Plantijn blijkt, voorzover kon worden nagegaan, geen zaken te hebben gedaan met vertegenwoordigers van de boekhandel in het Reino de Aragón, in steden als Barcelona, Valencia en Zaragoza. De verklaring hiervoor moet grotendeels gezocht worden in het feit dat het Antwerpse commerciële en financiële verkeer met Spanje zich hoofdzakelijk op Kastilië richtte, het centrum van het Spaanse Rijk. Antwerpse kooplieden, van wie velen van Kastiliaanse afkomst waren, bouwden dan ook hechte en vertrouwde relaties op in steden als Burgos, Medina del Campo, Madrid en Sevilla. Om die reden waren zij voor Plantijn geschikte tussenpersonen voor de handel met dat deel van Spanje. Dat het ontbreken van transacties met de boekhandel in het Reino de Aragón voor een deel ook verklaard zou kunnen worden door een specifieke structuur van de markt, lijkt vooralsnog niet aantoonbaar | |
[pagina 417]
| |
Omdat echter geen enkele boekverkoper uit dit deel van het land Plantijn heeft benaderd, moet worden aangenomen dat de edities van de Antwerpse drukker langs een andere weg die markt bereikten, en wel via Lyon. Op de rol die deze stad gespeeld kan hebben bij de distributie van werken van Plantijn in Spanje heeft Voet gewezen.Ga naar voetnoot70 Kwamen via deze stad zijn edities het Reino de Aragón binnen, ook in Kastilië moeten er veel langs deze weg zijn ingevoerd. Het feit immers dat grote boekverkopers en importeurs als Boyer, Portonariis en Landry relatief weinig van Plantijn zelf hebben gekocht, lijkt er op te duiden dat zij de in Spanje zeer gewilde werken voor een deel via Lyon betrokken, waarmee Plantijn veel zaken deed. En wellicht was dat voor hen soms voordeliger, bijvoorbeeld vanwege een gunstige wisselkoers of een aantrekkelijk systeem van kortingen binnen het Lyonese familie-circuit. Ondanks de relatief geringe omzet van fl. 9.500 over veertig jaren mag het niet uitgesloten worden geacht dat Plantijn, na collega's in Lyon, Venetië en, mischien, Parijs en Bordeaux, de meeste directe contacten heeft gehad met de boekhandel in Spanje. Van de aard en de omvang van zijn transacties met de boekverkopers in dit land zal pas een werkelijk beeld kunnen worden gevormd, als de gedetailleerde notities over de inhoud van de zendingen geanalyseerd zijn.
Katholieke Universiteit te Nijmegen Spaans en Ibero-Amerikaans Instituut Postbus 9103 NL-6500 HD Nijmegen | |
[pagina 418]
| |
SummaryIn many respects Spain played an important part in the forty-year career of Plantin. Thus the edition of the Biblia Polyglotta, through which the Antwerp printer achieved an international reputation, was made possible by extensive financial support from Philip II. The voluminous orders placed by this same king for liturgical books between 1571 and 1576 meant a very flourishing period for the firm. They were to lay the foundation for the firm's monopoly position for the Spanish market in the 17th and 18th centuries. Moreover, Plantin printed the works of quite a number of important Spanish authors. Further he built up an extensive clientele, partly consisting of the many visitors who came to Antwerp to buy his editions in his own shop. For the export to customers in Spain itself Plantin made use of Antwerp merchants and, to a far lesser degree, of Spanish booksellers. It is the contacts that were maintained by Plantin with the latter which are in particular dealt with in this article. It is meant as a contribution to the study of the ‘geography’ of the distribution of Plantin editions over the various European markets at the time. |
|