De Gulden Passer. Jaargang 66-67
(1988-1989)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 305]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
De fondscatalogus van Christoffel Plantijn uit 1570
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 306]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
plaren had gelokaliseerd.Ga naar voetnoot4 In 1977 en 1985 verschenen studies waarin hij diepgaand een aantal aspecten van deze belangrijke bronnen behandelde.Ga naar voetnoot5 Ondanks deze publikaties is het nog te vroeg om een definitief beeld te schetsen van de ontwikkeling van de fondscatalogus in de zestiende eeuw. Niet alleen worden er nog steeds nieuwe catalogi gevonden, maar het onderzoek wordt ook bemoeilijkt door de zeldzaamheid van deze bronnen. Meer diepgaande studie kost niet alleen tijd, maar het is ook noodzakelijk deze documenten steeds weer met elkaar te vergelijken. Voor het toekomstig onderzoek is het dan ook van groot belang dat er kopieën ter beschikking komen. Aangezien het veelal unica betreft, is er alle reden om de kopieën van deze documenten op meer dan één plaats te bewaren en de originelen zoveel mogelijk te beschermen. Van Christoffel Plantijn zijn relatief veel fondscatalogi overgeleverd, maar een overzicht van de catalogi die ooit verschenen moeten zijn, is nog niet beschikbaar. Als nr. 2063 noemt Voet in zijn bibliografie een catalogus in octavo uit 1566, waarvan geen exemplaar bekend is.Ga naar voetnoot6 Uit het Plantijnse archief weten we dat deze Index librorum Officinae Plantinianae is gedrukt op papier van inferieure kwaliteit in een oplaag van 300 exemplaren.Ga naar voetnoot7 De volgende fondscatalogus - Voet nr. 2064 - dateert uit 1567 en pas on- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 307]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
langs is hiervan een exemplaar gelokaliseerd.Ga naar voetnoot8 Het exemplaar van de fondscatalogus uit 1568, aanwezig in het Museum Plantin-Moretus in Antwerpen, is eveneens uniek (PP 2065) en datzelfde geldt voor die uit 1572 (PP 2066; Brussel, KB Albert I, II 26.039). Als laatste fondscatalogus in octavo vermeldt Voet die uit 1575 (PP 2067) met exemplaren in het Museum Plantin-Moretus en de British Library. Daaraan moet nog een exemplaar worden toegevoegd, namelijk dat in de Bibliothèque Nationale te Parijs, Réserve Q 974. Hierboven is reeds de bijzondere catalogus in-plano vermeld (PP 2068), die in Wenen wordt bewaard.Ga naar voetnoot9 De meest recente catalogus die nog door Plantijn zelf is uitgegeven, is die in quarto uit 1584 (PP 2069). Reeds in 1964 wees Richter op de vermelding van een Plantijnse fondscatalogus uit 1570 in de Geschichte des deutschen Buchhandels van Goldfriedrich (1908). Een exemplaar wordt daar niet genoemd, maar uit de formulering maak ik op dat Goldfriedrich er één gezien heeft: ‘Der Verlags-und Ladenkatalog aber fand [...] seine ausgiebigste Pflege in den Niederlanden. Der erste Verlagskatalog - von zwölf Blättern - auch Sortiment umfassend, von Christoph Plantin 1570; grössere Verlagskataloge von seinen Nachfolgern, 1615, 1642’.Ga naar voetnoot10 Blijkbaar heeft Pollard deze vermelding niet opgemerkt, want de Plantijnse catalogus uit 1570 ontbreekt in zijn hoofdstuk over de zestiende-eeuwse fondscatalogi.Ga naar voetnoot11 In zijn materiaalrijke artikel uit 1974 gaf Richter een bibliografische beschrijving, en wel op basis van een door hem gelokaliseerd exemplaar in de Stadtbibliothek Mainz.Ga naar voetnoot12 | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 308]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
De fondscatalogus uit 1570 bevat voor het eerst een rubriek met boeken van andere uitgevers: ‘Index librorum quorundam Lovanii et alibi excussorum: Quorum copia est apud Christophorum Plantinum.’ Het gaat met andere woorden om een lijst van boeken die in Leuven en elders zijn gedrukt, en die bij Christoffel Plantijn ‘in menichte te vinden zijn’.Ga naar voetnoot13 Hiermee beschikken we over een bron die enig licht werpt op Plantijn als distributeur of handelaar en-gros in boeken van andere uitgevers. Dit aspect van zijn werkzaamheid is tot nu toe onderbelicht gebleven. Alvorens hier nader op in te gaan, wil ik de fondscatalogus uit 1570 globaal beschrijven en op enkele punten vergelijken met soortgelijke zestiende-eeuwse catalogi. De titel, ‘Index librorum qui Antverpiae in officina Christophori Plantini excusi sunt’ (zie afb. 1), blijkt letterlijk gelijk te zijn aan die van de fondscatalogi uit 1567 en 1568; zelfs de verdeling van de tekst over 6 regels is volstrekt identiek aan die van 1568. De titels in de drie catalogi zijn op dezelfde wijze gerangschikt: die in het Latijn zijn alfabetisch geordend op naam, vaak de voornaam, van de auteur of op een kenmerkend woord uit de titel.Ga naar voetnoot14 Zo vinden we de Adagia van Erasmus bij de A, de Emblemata van Sambucus bij de E, de poemata van Adrianus Scorelius bij de A en de Ethica van Cornelius Valerius bij de C. Na deze alfabetische lijst volgen de boeken in de landstalen: eerst de groep boeken in het Frans en daarna de werken in het Nederlands. Aangezien het hierbij om slechts een klein aantal titels gaat, was een nadere ordening overbodig. Jaren van uitgave of prijzen worden niet vermeld, wel (op enkele uitzonderingen na) het formaat. In welke traditie staan nu de Plantijnse fondscatalogi uit 1567, 1568 en 1570? Heeft Plantijn pas vanaf 1566 (jaarlijks?) catalogi uitgegeven en waarom juist vanaf dat jaar? Uit de jaren vóór 1566 zijn van Parijse drukkers als Robert Estienne, Denys Janot, Guillaume Morel en André Wechel een flink aantal fondscatalogi in octavo bewaard gebleven.Ga naar voetnoot15 Het octavo-formaat en de indeling naar talen blijkt traditioneel te zijn, maar het is opmerkelijk dat Plantijn de Latijnse ti- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 309]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 1 Titelpagina van de fondscatalogus uit 1570 (ex. Mainz, Stadtbibliothek)
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 310]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
tels niet heeft ingedeeld naar ‘faculteyten’ (wetenschapsgebieden zoals gangbaar in de zestiende eeuw). Een alfabetische ordening, zoals bij Plantijn, met vermelding van de formaten maar zonder de prijzen, treffen we vóór 1566 aan in de fondscatalogus van Denys Janot uit 1544, in die van Johannes Oporinus uit 1552 en in die van Hieronymus Froben uit 1557; en met gedrukte prijzen in de oudstbekende fondscatalogus van Robert Estienne uit 1542.Ga naar voetnoot16 In twee andere Bazelse fondscatalogi uit 1567 zijn de titels eveneens alfabetisch gerangschikt. Het betreft die van Nikolaus en Eusebius Episcopius in plano en die van Johannes Oporinus in octavo.Ga naar voetnoot17 Deze Bazelse firma's, bekend om hun humanistische uitgaven, blijken evenals Plantijn een alfabetische ordening te prefereren boven die naar wetenschapsgebieden of naar onderwerpen. De eerste fondscatalogi van Plantijn waren niet bijzonder omvangrijk en misschien lag een alfabetische ordening daarom meer voor de hand.Ga naar voetnoot18 In de fondscatalogus van 1567 zijn vijf titels gekenmerkt met een asterisk. In de catalogus uit 1568 staat dit teken bij 38 titels en in 1570 bij 32. Om dit teken te duiden is het nodig om de relatie tussen de asterisk-titels in 1568 en 1570 te bekijken. Dan blijkt dat vijf titels die bij elkaar staan, zowel in 1568 als in 1570 een asterisk hebben. Drie andere titels, die in beide catalogi te vinden zijn, blijken alleen in die van 1570 een asterisk te hebben. Ten opzichte van die uit 1568 zijn er in de catalogus uit 1570 20 titels toegevoegd zonder en 25 met een asterisk. Het is mijns inziens de bedoeling geweest om door middel van dit teken de aandacht te vestigen op nieuw verschenen werken.Ga naar voetnoot19 We mogen in dit soort handelsdrukwerk echter geen consequent en nauwkeurig doorgevoerd systeem verwachten. Het was en is | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 311]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
nu eenmaal vaak haastwerk en geen enkele zestiende-eeuwse lezer zal zich het hoofd hebben gebroken over ten onrechte nog steeds aanwezige of ontbrekende asterisken. Of Plantijn de eerste is geweest die nieuwe titels op deze wijze kenmerkte, weten we niet. In de vakliteratuur is aan dit verschijnsel nog niet eerder aandacht besteed.Ga naar voetnoot20 Pas wanneer het fonds een zekere omvang had bereikt, was het lonend een gedrukte catalogus uit te geven. Bij een klein aantal titels konden klanten ook met handgeschreven lijstjes geïnformeerd worden en dat deed Plantijn ook.Ga naar voetnoot21 Een catalogus in boekvorm, ook al bestond die maar uit één katerntje, was bijzonder geschikt om een overzicht te geven van de leverbare titels. Het is daarom denkbaar - maar allerminst zeker - dat Plantijn pas in 1566 voor het eerst een gedrukte catalogus heeft uitgegeven. Terecht veronderstelt Voet dat Plantijn hierbij meer is beïnvloed door de opkomst van de Frankfortse miscatalogi (vanaf 1564) dan door de fondscatalogi van collega's.Ga naar voetnoot22 De omvang van de handel op de halfjaarlijkse boekenmissen in Frankfort nam snel toe en hij moet zelf hebben ervaren hoe effectief deze vorm van reclame was. De gedrukte fondscatalogus was een doeltreffend middel om eigen uitgaven meer bekendheid te geven bij potentiële klanten. Particulieren en boekverkopers konden hierin te allen tijde opzoeken of een werk in een Plantijnse uitgave beschikbaar was. De catalogus uit 1570 bevat 229 typografisch onderscheiden titels van Plantijnse uitgaven. Tien van die ‘eenheden’ blijken twee verschillende edities te bevatten en ze zijn in de bibliografie van Voet dan ook onder twee | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
nummers te vinden. We treffen met andere woorden 239 Plantijnse titels aan. De verdeling over de talen is als volgt:
In de nu volgende tabel zijn de 239 Plantijnse edities ingedeeld naar jaren van uitgave. Tevens is tussen haakjes het totaal aantal edities vermeld dat volgens Voet in het betreffende jaar is verschenen:Ga naar voetnoot23
Men heeft beslist niet getracht om in de fondscatalogus zoveel mogelijk nieuwe titels op te nemen. Integendeel, een verrassend aantal nieuwe boeken uit de jaren 1569 en 1570 ontbreekt. Ten opzichte van de fondscatalogus uit 1568 zijn er slechts vijf titels vervallen en 45 titels (46 edities) toegevoegd. De vijf vervallen titels zijn: | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Uit het schrappen van deze titels mogen we wel opmaken dat ze eind 1570 waren uitverkocht. Het is minder gemakkelijk om te verklaren waarom zoveel nieuw verschenen werken niet in de fondscatalogus zijn opgenomen. Natuurlijk ontbreekt allerlei gelegenheidsdrukwerk, maar ook internationaal goed verkoopbare uitgaven staan er niet in. Ging men eenvoudig niet nauwkeurig te werk en zag men in de haast allerlei uitgaven over het hoofd? Voet merkt hierover op: ‘In these catalogues not all the editions of the Plantin Press were entered. The criteria followed when compiling the lists have never been specified, either by Plantin or his successors. The deciding factor was probably which books were actually in stock in the store-rooms in Antwerp and Frankfurt’.Ga naar voetnoot24 Nu zullen bijna alle uitgaven uit de jaren 1568 en 1569 in 1570 toch wel in het Antwerpse magazijn voorradig zijn geweest, zodat alleen Frankfort (en het Parijse filiaal?) overblijft. Juist op de boekenmissen kwamen deze catalogi bijzonder goed van pas en het is daarom aannemelijk dat de opgenomen titels in elk geval in Frankfort werden verhandeld. Bevat deze nieuwe fondscatalogus Plantijnse edities die nog niet in standaardbibliografie van Voet zijn vermeld? Verreweg de meeste titels zijn zonder problemen in The Plantin Press te vinden. Een enkele maal zijn details die niet overeenkomen, maar gezien de geringe zorg die aan fondscatalogi werd besteed, is het hachelijk om direct te besluiten dat er een nog onbekende druk is bedoeld. Bij de titel ‘Lucani Pharsalia à Theod. Pulmanno, ex fide vet. cc. emend. & variis lectionibus illustrata. in 16’ (ff. A A6v) zou men zich kunnen afvragen of er na 1564 (PP 1584) nog een niet door Voet geregistreerde editie van de Pharsalia verschenen is. Bij de titel | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
‘Ordo legendi Divinum officium, iuxta Breviarium Rom. ex decr. Concilij restitutum’ (fol A7r) wordt in afwijking van de andere titels geen formaat vermeld. Het is heel goed denkbaar dat het hier gaat om een aankondiging, want volgens PP 1814 is deze editie verschenen met het jaartal 1571. Op fol. B1r staat de ‘Petit Catechisme des Catholiques, fait premierement en Latin par M. Pierre de Canis, docteur en la S. Theologie, de la compaignée de Jésus: traduict en François, pour le profit & utilité de la jeunesse: revue maintenant & corrigé sur la derniere edition Latine de l'Autheur. in 16’: PP 887 noemt 1568 en 1571 als mogelijke jaren van uitgave en op basis van de vermelding in de fondscatalogus zou men met reden 1568 kunnen kiezen. Sommige werken worden beknopt aangeduid en het is bij gebrek aan gegevens bijzonder moeilijk om uit te maken of de bedoelde editie wel of niet bekend is. Als voorbeeld noem ik ‘Ioannis Custodis Brechtani Grammat. cum Gallica & Germanica interpret. in 8’ (fol. A5v). Van Joannes Custos Brechtanus (ca. 1475-1525) zijn werken bekend over de etymologie en de syntaxis, beide onderdelen van de grammatica. Als PP 1054 is een beschrijving te vinden van de Etymologia uit 1568 en als PP 1055 een beschrijving van de Syntaxis eveneens uit 1568. Niet uit Voet, maar wel uit de bibliografie van Claes is op te maken dat de Etymologia Nederlandse vertalingen van sommige woorden bevat.Ga naar voetnoot25 Of er ook Franse equivalenten worden vermeld is uit deze bibliografieën niet op te maken. Uit het Livre des Ouvriers blijkt dat Plantijn op 8 december 1563 Cornelis Kiliaan 3 gulden en 10 stuivers betaalde ‘pour mectre la Grammaire de Brechtanus en flameng et la corriger’.Ga naar voetnoot26 Een Nederlandstalige uitgave is niet bekend en het is natuurlijk de vraag of die ooit is verschenen. In elk geval was er voor Ernalsteen in zijn monografie uit 1925 geen twijfel mogelijk: met deze ‘grammaire’ werd Custodis Syntaxis bedoeld. Als dit juist is (en waarschijnlijk is het in elk geval) en als de genoemde editie uit 1568 geen Franse en Nederlandse vertalingen bevat, dan wordt in de fondscatalogus een tot op heden niet geregistreerde Plantijnse uitgave vermeld.Ga naar voetnoot27 | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek naar de titels in de laatste rubriek van deze fondscatalogus (zie afb. 2) is zeker wenselijk, omdat Plantijn als distributeur of groothandelaar in andermans uitgaven nog weinig bestudeerd is.Ga naar voetnoot28 In de bijlage heb ik alle titels uit de Index met vreemde fondsartikelen getranscribeerd. Bij de weergave van de u/v is stilzwijgend het huidige gebruik gevolgd. Om het verwijzen te vergemakkelijken is een volgnummer toegevoegd en op een nieuwe regel is de editie geïdentificeerd. Daarbij heb ik de plaatsnaam, de naam van de drukker of boekverkoper en het jaar van uitgave in standaardvorm weergegeven, gevolgd door tenminste één verwijzing naar een catalogus of bibliografie. Enkele werken zijn zo vaak herdrukt dat het op basis van de vermelding in de fondscatalogus niet mogelijk is om vast te stellen welke editie bij Plantijn voorradig was. Een goed voorbeeld is nummer 36 ‘Concilium Tridentium. in 8’. Er zijn talrijke Zuidnederlandse drukken in octavo geweest en mijn keuze voor de uitgave van Willem Silvius uit 1564 is slechts gebaseerd op een vermoeden. Hetzelfde geldt voor nummer 37 ‘Catechismus Concilij Trident. in 8’, een vaak herdrukt werk dat Plantijn mogelijk in de meest recente editie aanbood. Enkele titels heb ik binnen de tijd die mij ter beschikking stond, niet in catalogi of bibliografieën kunnen vinden. Dat is weliswaar te betreuren, maar de ontbrekende gegevens zijn niet van essentieel belang voor de beeldvorming. Nummer 8, het schoolboekje van de humanist Antonius Silvius wordt, voor zover ik weet, nergens vermeld.Ga naar voetnoot29 Aangezien de omringen- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 2 Fol. B2v van de fondscatalogus 1570 (ex. Mainz, Stadtbibliothek)
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 317]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
de veertien titels (nrs. 1-15) uitgegeven zijn door Anthoni Marie Bergaig in Leuven, zal het hier ook wel gaan om een titel uit zijn fonds. Een Frans lige editie van De Guevara's werk in-16o - zie nr. 39 - heb ik niet aantroffen.Ga naar voetnoot30 Een Franstalig boekje in zo'n klein formaat is vaak niet overgeverd. Het is daarom ook de vraag of nummer 44 ‘Contemplation des VII. fusions du Sang de nostre Seigneur. in 16’ geïdentificeerd kan worden. Van Augustinus' Confessiones in 16o - nummer 27 - is een editie kend gedrukt bij Gillis Coppens van Diest voor Jan Gymnicus uit 1546. Op 13 maart 1568 heeft Plantijn op de veiling van Gymnicus' nagelaten boekenvoorraad 1088 exemplaren gekocht.Ga naar voetnoot31 Het ligt echter niet voor de hand om aan te nemen dat een editie van een werk dat zo vaak herdrukt is en dat gezien het kleine formaat ook niet kostbaar geweest kan zijn, zo slecht verkocht is dat 22 jaar later nog meer dan 1000 exemplaren voorradig warren. Nummer 27 staat temidden van andere edities van Gymnicus en ook dit moet wel een Gymnicus-uitgave zijn. Er is dan ook een latere druk dan die uit 1546 geweest. In de ‘Index’ zijn de titels van één uitgever per taal bij elkaar geplaatst. Bij de Latijnse boeken treffen we allereerst 14 (+ 2?) uitgaven van Bergaigne uit Leuven aan, vervolgens 8 uitgaven van Goltzius uit Brugge, daarna 5 Gymnicus-edities en tenslotte 9 werken van andere uitgevers. De groep Franse boeken opent ook met een editie van Bergaigne (is gezien deze ordening nummer 39 daarom ook een uitgave van Bergaigne?), dan volgen twee uitgaven van Goltzius en vier van andere uitgevers. De rubriek wordt besloten met een Nederlandstalig werk van Goltzius. Het fonds van Anthoni Marie Bergaigne is nog niet bestudeerd. Er 2 van hem bijna 25 uitgaven geregistreerd uit de periode 1550-1558. De laatstbekende uitgave dateert waarschijnlijk uit 1562.Ga naar voetnoot32 Plantijn moet in | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 318]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
jaren daarna (na het overlijden van Bergaigne?) de nog voorradige fondsartikelen gekocht hebben. Veel beter zijn we ingelicht over zijn relatie met Hubertus Goltzius. Hij was de voornaamste afnemer van en handelaar in Goltzius' uitgaven. Deze Brugse drukker mocht boeken in commissie leveren, hetgeen uitzonderlijk was. Uit het onderzoek van W. Le Loup is gebleken dat Plantijn reeds in 1558 het eerste boek van Goltzius, Vivae omnium fere imperatorum imagines meenam naar Frankfort. Hij vond afrekeningen van de verkoop van Goltzius-drukken op de boekenmissen in Frankfort en Parijs in 1569 en 1571. Op 14 juli 1566 ontving Plantijn van Goltzius ‘een levering van 23.225 bladen bedrukt papier, allen van in-4o en in-8o uitgaven’. Er werden toen 191 exemplaren geleverd van nr. 20, 188 van nr. 16, 40 van Meetkerke's De veteri et recta pronunciatione linguae Graecae uit 1565, 81 exemplaren van werken van Raevardus, 53 van nr. 23, 167 van nr. 22, 73 van Raevardus' Protribunalium liber singularis uit 1565, 23 van Raevardus' De praeiudiciis libri duo, 120 van nr. 17, 312 van nr. 46, 134 van nr. 40 en 247 van nr. 41.Ga naar voetnoot33 Om de verkoop van Goltzius-edities te bevorderen, zijn veel van deze boeken dan ook in de catalogus uit 1570 opgenomen. Dankzij de veelzijdige studie van Lode van den Branden over de Antwerpse boekverkoper en drukker Jan Gymnicus kunnen niet alleen vijf titels nauwkeurig geïdentificeerd worden - zie de nrs. 24 tot en met 28 - maar ook is precies bekend hoe Plantijn deze titels heeft verworven. Op 13 maart 1568 heeft hij op de veiling van Gymnicus' nagelaten boekenvoorraad 980 exemplaren gekocht van Augustinus' Liber de spiritu & litera ad Marcellium (nr. 28), 1088 van Augustinus' Confessiones (nr. 27), 388 van het Breviarium (nr. 24), 1038 van het woordenboek van Dasypodius uit 1567 (niet vermeld in de catalogus), 1178 van Le nouveau testament uit 1567 (niet vermeld in de catalogus), 575 van nr. 26 en 692 van nr. 25.Ga naar voetnoot34 Evenals bij zijn fondsuitgaven is voor ons niet te achterhalen waarom sommige van de in 1568 gekochte titels wel in de catalogus uit 1570 zijn opgenomen en andere niet. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 319]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
De Plantijnse catalogus uit 1570 is de eerste die een lijst met boeken van andere uitgevers bevat, maar niet de laatste; ook de fondscatalogi uit 1572 en 1575 bevatten een ‘Appendix librorum quorundam Lovanii et alibi excusorum: Quorum copia est apud Christophorum Plantinum’.Ga naar voetnoot35 Hierboven is reeds geconstateerd dat Plantijn fondscatalogi heeft uitgegeven in 1566, 1567 en 1568. Heeft Plantijn in de jaren 1569, 1571, 1573 en 1574 geen nieuwe edities van zijn catalogi vervaardigd? Om deze vraag te beantwoorden moeten verscheidene Plantijnse archivalia nog eens goed worden doorgenomen. Dr. J.A. Gruys wees mij op een notitie in het Grand Livre 1571-1582 (archief MPM 18, fol. 80) waarin Guilielmus Canterus op 10 mei 1574 gedebiteerd wordt voor ‘1 Nundinae H. Steph.’ en ‘1 Index novus Plantini’ samen voor 3 stuivers en een halve duit.Ga naar voetnoot36 Het is bijzonder onwaarschijnlijk dat met ‘Index novus Plantini’ de ons bekende fondscatalogus uit 1572 wordt bedoeld. Plantijn moet voor de voorjaarsmis van 1574 weer een nieuwe fondscatalogus hebben laten drukken die hij, zoals gebruikelijk, ook verspreidde onder zijn particuliere klanten. Hopelijk zullen er van deze en andere catalogi nog exemplaren gelokaliseerd worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 320]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
BijlageIndex Librorum Quorundam Lovanii Et Alibi excussorum: Quorum copia est apud Christophorum Plantinum.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 321]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 322]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 323]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Gebruikte afkortingen
Rijksuniversiteit te Leiden Vakgroep Nederlands Postbus 9515 NL-2300 RA Leiden | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 324]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
SummaryPlantin's 1570 publisher's list has until now received insufficient attention. This catalogue is mentioned neither in the standard reference work by Pollard and Ehrman, The distribution of books by catalogue (1965) nor in Leon Voet's bibliography The Plantin Press. The section ‘Index librorum quorundam Lovanii et alibi excussorum: Quorum copia est apud Christophorum Plantinum’ is particularly important for the history of the booktrade: it allows us to see something of Plantin as wholesale dealer in books of other publishers. Analysis of the titles reveals that the majority are editions by Anthoni Marie Bergaigne of Louvain, Hubertus Goltzius of Bruges and Jan Gymnicus of Antwerp. The remaining stock of books left by the Antwerp printer and bookseller Gymnicus was auctioned on 13 March 1568 and it was then that Plantin bought a large number of books, some of which are to be found in the 1570 publisher's list. Also after 1570 Plantin must have published new editions of his publisher's list at regular intervals (annually?), but the only copies known so far date from 1572, 1575, 1579 and 1584. According to the Grand Livre 1571-1582 Plantin at any rate published a new publisher's list in the spring of 1574. (Summary translated by Anna E.C. Simoni) |
|