De Gulden Passer. Jaargang 61-63
(1983-1985)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 547]
| |
De koning drinkt, een tekening gekopieerd naar Jordaens, in het stedelijk prentenkabinet te Antwerpen
| |
[pagina 548]
| |
leveren deze bladen voorbeelden van de verschillende wijzen waarop Jordaens gedurende zijn lange loopbaan, ingevolge de meest uiteenlopende opdrachten, te werk ging: sommige getuigen van een uiterste soberheid in de gebruikte middelen (zwart krijt, pen en lavis in bruin), andere daarentegen werden uitgevoerd met rijke, veelkleurige aquarel en dekverf. Naast deze eigenhandige tekeningen, bezit het Antwerpse prentenkabinet ook een 8-tal kopieën door vreemde handGa naar voetnoot7 naar al of niet verloren werken van Jordaens, zowel schilderijen als tekeningen. Hoewel niet van grote kwaliteit, zijn deze bladen kunsthistorisch niet zonder belang. Het is over één hiervan, De korting drinkt (afb. 1), dat ik het in deze korte bijdrage wil hebben. Dit blad, 197:300 mm groot, uitgevoerd in zwart en rood krijt en licht met aquarel opgewerkt, werd in 1949 te Londen aangekochtGa naar voetnoot8. Een andere kopie-tekening met hetzelfde onderwerp, in het Poesjkin Museum te Moskou, is mogelijk van dezelfde handGa naar voetnoot9. De koning drinkt was één van Jordaens' geliefkoosde onderwerpen en moet bij de burgerij van Antwerpen, zowel als van daarbuiten, een groot succes hebben gekend. Het feest van de Epifanie of Driekoningen (Mattheus, 2: 1-12), in de Vlaamse gewesten zoals elders gevierd op 6 januari, gaf traditioneel aanleiding tot een rijk gelag. Vrienden en verwanten schaarden zich om de dis om samen te eten, te drinken en zich te vermaken. Het feest begon met de aanstelling van een ‘koning’, verkozen bij het lot. Zulks gebeurde soms aan de hand van briefjes, doch meestal werd een grote taart met daarin een boon gebakken, en hij die deze boon in zijn portie aantrof mocht de feestelijkheden leiden. Zijn eerste taak bestond er in, naar gelang het gezelschap, een aantal assistenten aan te stellen: de ‘koningin’ - de enige vrouwelijke rol - de hofmeester, de schenker, de doedelzakspeler, de zanger, de nar, de geneesheer en anderen. Allen werden meermaals door Jordaens bij de uitvoering van hun taak weergegeven. Hij liet echter de keuze van zijn hoofdpersonages niet aan het toeval over: bij hem is de ‘koning’ steeds de oudste, de ‘koningin’ steeds de mooiste van het gezelschap. In De koning drinkt vond hij de gelegenheid de welgestelde burgerij, de stand waartoe hijzelf behoorde en wiens levensgewoonten hij goed kende, aan tafel af te beelden. Vaak genoeg had hijzelf het Driekoningenfeest gevierd en hij wist hoe stevig er dan gegeten werd en hoe luidruchtig het kon worden nadat er overvloedig werd gedronken. | |
[pagina 549]
| |
Ill. 1: Kopie naar J. Jordaens, De koning drinkt, Stedelijk Prentenkabinet, Antwerpen.
Jordaens schilderde het Driekoningenfeest herhaaldelijk en op verschillende wijzen, doch steeds illustreerde hij hetzelfde moment, dit namelijk waarop de ‘koning’ het glas heft en aan de mond brengt, terwijl het gehele gezelschap vreugdevol uitroept: ‘De koning drinkt!’. Onder de bewaarde versies van zijn eigen hand, is de vroegste díe in het museum te KasselGa naar voetnoot10; zij dateert uit de jaren 1630, althans haar oorspronkelijk gedeelte, want zij werd omstreeks 1650-60 links en rechts vergroot. Het intiem karakter van het feest komt echter beter tot uiting in een schilderij uit het LouvreGa naar voetnoot11, van omstreeks 1638-40, waarin schier al de personages ontleend zijn aan zijn gezin of zijn verwanten; de vertrouwde kop van zijn schoonvader, Adam van Noort, komt zelfs tweemaal voor en zeer waarschijnlijk gebruikte Jordaens hier ook, naast zijn echtgenote Catharina, zijn drie kinderen Elizabeth, Jacob en Anna Catharina als model. Nauw met dit werk verwant, doch luidruchtiger en meer bevolkt, is De koning drinkt in het Museum te Brussel (Cat. 1953, nr. 664)Ga naar voetnoot12 (afb.2), van | |
[pagina 550]
| |
Ill. 2: J. Jordaens, De koning drinkt, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel.
omstreeks 1640, waarin het plezier dreigt te ontaarden in krakeel. Sommige leden van het gezelschap beheersen reeds zichzelf niet meer en gedragen zich onbehoorlijk, zoals de ‘geneesheer’ die deerniswekkend de toeschouwer aankijkt terwijl hij zijn overvolle maag ontlast. Niet minder van kwaliteit en zeker één van de beste behandelingen van dit onderwerp bevindt zich in de Hermitage te LeningradGa naar voetnoot13. Hoewel geschilderd kort na de Brusselse versie en in dezelfde murwe tonen, maakt dit schilderij een rustiger indruk, vooral wegens de minder heftige gebaren van de gasten omheen de tafel. De meest uitvoerige versie, oorspronkelijk in het bezit van aartshertog Leopold-Willem en met diens verzameling in 1656 overgebracht naar Wenen, kan men thans aantreffen in het Kunsthistorisches Museum aldaar (afb. 3)Ga naar voetnoot14. Het tafereel omvat niet minder dan zeventien deelnemers van verschillende leeftijd, terwijl de dignitarissen geïdentificeerd zijn door op hun kledij gespelde strookjes papier; een gezette, lome ‘koning’ | |
[pagina 551]
| |
Ill. 3: J. Jordaens, De koning drinkt, Kunsthistorisches Museum, Wenen.
heeft zojuist het glas aan de lippen gebracht en zodoende een algemene jubelkreet aan het gezelschap ontlokt. Het ware verkeerd te veronderstellen dat Jordaens, niettegenstaande hij de genoegens van het leven wist te waarderen, de buitensporigheden goedkeurde die vaak met dergelijke gelagen gepaard gingen, daarvoor was zijn burgerlijke zin voor gematigdheid te groot. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat een bovenaan in het Weense schilderij aangebrachte cartouche het motto draagt: ‘Nil similius insano quam ebrius’ (Niets lijkt meer op een waanzinnige dan een bedronkene). Deze versie, ontstaan omstreeks 1640-45, getuigt van de nieuwe stijl die zich in het oeuvre van Jordaens te dien tijde manifesteerde: hij verlaat de compositie met figuren te halven lijve op de voorgrond, en streeft naar een normalere verhouding tussen de ruimte en de handeling die er zich in afspeelt. Geleidelijk zullen zijn personages, meer en meer ten voeten uit weergegeven, zich gemakkelijker gaan bewegen en als het ware vrijer ademen. | |
[pagina 552]
| |
Ill. 4: J. Jordaens, De Koning drinkt, Privé-verzameling, U.S.A.
De koning drinkt, te MünchenGa naar voetnoot15, illustreert de dwingende kracht die deze nieuwe ruimteopvatting op Jordaens uitoefende. Hoewel het 1646 is gedateerd, had hij het doek in feite reeds in de jaren dertig geschilderd, doch hij heeft het achteraf aan de vier zijden uitgebreid om aldus de kamer waarin het gezelschap zich bevindt, uitvoerig te kunnen afbeelden. Dezelfde overgang naar meer ruimtelijkheid kan worden geïllustreerd door de vergelijking van De koning drinkt, voorheen in de verzameling Meeus te Brussel en thans in Amerikaans bezit (afb. 4.)Ga naar voetnoot16, met een later, door het atelier uitgewerkte en vergrote versie ervan in het Museum te Brussel (Cat. 1953, nr. 242) (afb. 5)Ga naar voetnoot17. Op het gebied van de compositie staat de tekening in het Antwerpse Prentenkabinet niet ver af van de schilderijen te Brussel (Cat. 1953, nr. 664) en in de Verenigde Staten, waarin de ‘koning’, omgeven door twee goed afgewogen figurengroepen, is afgebeeld op de verticale middenas. Op typisch Caraveggeske wijze heeft Jordaens in deze werken de personages | |
[pagina 553]
| |
Ill. 5: J. Jordaens, De koning drinkt, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel (in bruikleen aan het museum te Doornik)
ten halven lijve omheen de tafel geschaard, ze zo dicht mogelijk bij de toeschouwer gebracht en er het compositieveld mede gevuld. Door ze aldus samen te dringen op een beperkte oppervlakte, kon hij het accent leggen op de uitdrukkingen van hun aangezicht en hun handen, de intensiteit verhogen van het weergegeven tafereel en zijn psychische eenheid bevorderen. Ook wat de types van de personages alsmede hun houdingen en gebaren betreft, vertoont de tekening overeenkomsten met deze twee schilderijen. Met dit uit Brussel deelt ze o.m. de fysionomie van de ‘koning’, waarvoor Jordaens' leermeester en schoonvader Adam van Noort model heeft gezeten, terwijl ze, zoals hel Amerikaanse doek, links een groep omvat gevormd door de spuwende ‘geneesheer’, bijgestaan door een jonge vrouw (met achter hen een wijnschenkende jongeling en een minnekozend paar), | |
[pagina 554]
| |
in het midden een nar met opgestoken armen, en rechts een vrouw met een kind op de schoot en een andere vrouw naast haar. Het behoorde tot Jordaens' praktijk studies naar het leven te tekenen met hel oog op de gedetailleerde uitwerking van een compositie. Dergelijke bladen werden in het atelier bewaard om eventueel achteraf opnieuw gebruikt te worden, hetgeen vaak het geval was, en het valt derhalve niet te verwonderen dat een zelfde figuur kan aangetroffen worden in werken die geenszins in dezelfde tijd zijn ontstaan. Voorzichtigheid is dan ook geboden bij het hanteren van deze studies naar het leven als dateringsmateriaal: zij kunnen hoogstens als post quem-elementen worden aangezien. In de Antwerpse tekening komen enkele personages voor die teruggaan op studies naar het leven, uitgevoerd in de jaren 1640-45 als voorbereiding tot het Amerikaanse schilderij. De nar met opgestoken armen, die zich achter de ‘koning’ bevindt is er één van. De studie hiervoor, uitgevoerd in rood en zwart krijt en gehoogd met wit (171:140 mm), thans bewaard in het Mount Holyoke College, South HadJey, Mass.Ga naar voetnoot18, geeft mogelijk Jordaens zelf weer. Voor de kop van de minnekozende man boven de ‘geneesheer’, kan men verwijzen naar de middenste van drie studiekoppen op een blad in het LouvreGa naar voetnoot19, uitgevoerd in dezelfde techniek (230:310 mm). De kop van de vrouw rechts van de ‘koning’, tenslotte, gaat terug op een studie in rood en zwart krijt (174:148 mm) die zich in het Courtauld Institute (Sir Robert Witt Collection) te LondenGa naar voetnoot20 bevindt. Het is derhalve duidelijk dal de tekening in het Antwerpse Prentenkabinet niet vóór de jaren 1640-45 kan ontstaan zijn. Daar deze tekening echter met geen enkele bewaard gebleven versie van De koning drinkt - hetzij geschilderd of getekend - overeenstemt, valt het niet uit te maken naar welk voorbeeld zij werd gekopieerd. Ook de naam van haar auteur zal men, gezien haar geringe kwaliteit, moeten schuldig blijven. | |
[pagina 555]
| |
Résumé
|
|