De Gulden Passer. Jaargang 61-63
(1983-1985)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 519]
| |
Galle en Hoefnagels stadsplattegronden en de Antwerpse verdedigingswerken van september 1577 tot februari 1581
| |
[pagina 520]
| |
Ill. 1: Antuerpia Filips Galle: 1581
| |
[pagina 521]
| |
Ill. 2: Antverpia Joris Hoefnagel (oorspronkelijke versie)
| |
[pagina 522]
| |
ling van dit antikwariaat (30 juni 1982) bevond de plattegrond zich omstreeks 1970 in een gekompileerde atlas (met hoofdzakelijk kaarten van ca. 1570 tot 1630), sinds twee eeuwen in het bezit van een Keulse familie. Onderaan het eksemplaar van het Prentenkabinet zijn over de gehele lengte twee, 8 resp. 7, 2 cm. hoge papierstroken opgeplakt, met links een op 20 februari 1581 gedagtekende gelegenheidsopdracht en rechts een legende van bezienswaardigheden, beide in het Nederlands, Van dit bijvoegsel maken Dejardin, Delen en Denucé geen melding. Een tweede exemplaar van Galles stadsplan met gelijkaardig opgeplakt bijvoegsel, maar in het Frans en zonder dagtekening van de opdracht, is onlangs uit een Antwerpse priveeverzameling in de kunsthandel Campo opgedaagd en eind april aan een partikulier verkocht. Uit het bijschrift (in de linkerbenedenhoek van het stadsplan) Antwerpiae celeberrimi et nobilissimi totius orbis terrarum emporii cum suis propugnaculis vallis et munitionibus arboribus per moenia consitis ut sese hodie habet verissima delineatio aedita per Philippum Galleum Anno 1581Ga naar voetnoot3 blijkt alleen, dat Galle de uitgever, niet de ontwerper (inventor) van het stadsplan is. Voor de bewoordingen van het bijschrift vergelijke men Antwerpiae nobilissimi totius orbis terrarum emporii typus op de stadsplans van Pieter van der Borcht 1581, 1587 en 1598 (in Guicciardini-uitgaven) (Delen nr.l24)en van Hogenberg 1585 in Michaël Aitsinger, De leone belgico (Delen nr.166). Galles stadsplattegrond herinnert opvallend aan het overbekende ongedateerde stadsplan (van oost naar west) Antverpia (door dezelfde wapens geflankeerd) van Joris Hoefnagel (kopergravure, 45, 3 × 77, 8 cm., met signatuur Depingebat Georgius Hoefn.; Delen nr.74) in tiet vijfde deel (pl. 27) van Georg Braun en Frans Hogenbergs Civitates orbis terrarum (Keulen, 1572-1618). Beide stadsplans, in het vervolg kortheidshalve als Galle en Hoefnagel (oorspronkelijke versie) onderscheiden, geven met uitzondering van de citadel (open bij Galle, gesloten bij Hoefnagel) hetzelfde beeld van de stadsomwalling te zien. | |
Legenden en gelegenheidsopdracht van galles stadsplanDe Latijnse legende Inscriptiones sive tituli quatuor Stationum militarium ‘opschriften of kenspreuken van (de) vier militaire loopplaatsen’, in de | |
[pagina 523]
| |
rechterbenedenhoek van het stadsplan, houdt verband met de reorganisatie van de burgerwacht onder acht kolonels (22 dec. 1577) en het toewijzen aan de manschappen van vaste loop- of standplaatsen in de binnenstad. De legende vermeldt er vier met hun onderscheiden kenspreuken: Grote Markt: age aut patere ‘handel of lijd’, Meirbrug: laesa saepius patientia ‘al te vaak (wordt) lijdzaamheid gekrenkt’, Oever: si in bello securitasGa naar voetnoot4 ‘veiligheid in de oorlog’ en St.-Joris- (of Keizers)poort: excludere facilius quam expellere ‘buitenhouden valt lichter dan uitjagen’Ga naar voetnoot5 Op deze plaats heeft Hoefnagel in een cartouche een Latijns lofdicht op Antwerpen van Julius Scaliger. De opgeplakte (lange) rechter papierstrook (van het bijvoegsel) wordt ingenomen door een Nederlandse legende met 67 namen van poorten, belangrijke gebouwen, pleinen enz. Bij de namen van kerken en mannenkloosters (en het Falkonklooster) wordt telkens vermeld aan welke gezindte, - rooms, gereformeerd of kalvinistisch, konfessie of luthers, - de kerkgebouwen door de gekommitteerden tot het onderhoud van de religievrede (12 juni 1579) of negenmannen (drie van elke gezindte) waren toegewezen. De gegevens van de lijst stemmen overeen met die van het dagregister van de gekommitteerden, uitgegeven door F. Prims, Register der commissie tot onderhoud van de religionsvrede te Antwerpen (1579-1581) (uitg. Kommissie voor Geschiedenis, Brussel, 1954), door hern verwerkt in zijn De Religionsvrede. 1578-1581 (Antwerpen, 1942). Zo vermeldt de legende o.a., dat de gereformeerden en roomsen in St.-Jakobskerk (nr.16) hun kerkdiensten gescheiden houden inden buyckGa naar voetnoot6 resp. in den Choor met het cruyswerck. Deze toewijzing werd op 12 november 1580 door de stadsmagistraat beslist tegen het advies in van de negenmannen (Prims, Register der commissie, p.171, 172-3 en 172). Op 1 juli 1581 werd de ‘eeuwige’ godsdienstvrede opgeheven en de rooms-katolieke eredienst ‘bij provisie’ geschorst. Wat de straatnamen in de lijst betreft, De Huye-merckt (voor Huidenmarkt) en Slyck-kaye (andere benaming voor Steenen-craenken) zijn het vermelden waard. | |
[pagina 524]
| |
Aan het revolutionaire Antwerpen herinneren de aantekening bij het Huis van Aken (nr.63) ofte Colonels huys, de Kercke vande Jesuyten, voor de Ghereformeerde en de slotvermelding (zonder opsomming) van alle de excellente wacht ofte rondt huysen in de binnenstad. Voor de Latijnse legende loca insigniora ‘merkwaardige plaatsen’ bij Hoefnagel zie hieronder voetn.62. Galle heeft zijn stadsplan opgedragen aan vier (van de zes eind 1577 benoemde) fortifikatiemeesters of ‘ghecommitteerden totter fortificatien’. De gelegenheidsopdracht (op de korte linker papierstrook) noemt Adriaen van Breen, Fransois van Lemens, Gabriel Steudlin en Anthonis de Rapalo, wier namen in officiële bescheiden uiteenlopend worden gespeld. De bekendste van het viertal is Gabriël Steidlin (of Steudlin, Stuydelin), die in 1584 niet zijn broer Joachim tot de ‘peiswillers’ behoordeGa naar voetnoot7. De Steidlins waren van Duitse afkomst. Hun in Antwerpen vaak verhaspelde achternaam leeft voort in het Wilrijkse Steytelinck. Niet zonder vleierij betitelt Galle de fortifikatiemeesters als vaders, die met onvolpryselycken vlyt hun vaderlycke stadt met soo grooten sterckten, heerlycke dicke wallen, met borstweeren, hooge catten, weerbaer bolwercken ende goede conterscherpen, in soo corten tydt volmaeckt ende met lustich gheboomte verciert hebben. | |
Galles open citadelZoals hierboven al vermeld, is het enige opvallende verschil tussen Galle en Hoefnagels vestingplan de weergave van de citadel, die bij Galle zonder en bij Hoefnagel met een stadwaartse binnenwal is afgebeeld. Voor het overige stemt de afbeelding van de sterkte in grote trekken overeen. De gedeeltelijke ontmanteling van het kasteel, - symbolisch voor het afschudden van het Spaanse juk, - is het gevolgvan de politieke en militaire stroomversnelling in de Nederlanden na de Spaanse furie (4 nov. 1576), waarbij de citadel de Spanjaarden tot springplank voor hun aanval op de stad had gediend, de Gentse Pacifikatie (8 nov. 1576) en het Eeuwig Edikt (12 febr. 1577), Op 20 maart 1577 wordt de Antwerpse citadel door de Spanjaarden ontruimd. Waalse en vervolgens Duitse huurtroepen lossen de wacht af. Verdacht van verstandhouding met de Spaanse | |
[pagina 525]
| |
landvoogd don Juan, wordt het garnizoen na een geslaagde militaire samenzwering op 1 en 2 augustus 1577 van het kasteel en uit de Nieuwstad verdreven, waarna de citadel door Antwerpse kolveniers en schutters wordt bezet. Kort daarop beslist de Antwerpse stadsregering met instemming van de Staten-Generaal de citadel door de afbraak van het naar de stad gerichte binnenfront te ontvesten. De overige kasteelfronten blijven als zuidelijk sluitstuk van de stadsomwalling bewaard. Nagenoeg hetzelfde doet zich te Utrecht (na 2 mei 1577) en te Gent (na 27 aug. 1577) voor, waar de op last van Karel V gebouwde citadellen stadwaarts worden gesloopt, terwijl de gespaarde buitenwal met aanliggende bastions in de (nieuwe) stadsomwalling wordt ingelijfd. Tijdgenoten hebben het beeld vast gelegd van de gedeeltelijke ontmanteling van Alva's citadel, waarmee op 24 augustus 1577 in een ware feestroes een begin werd gemaakt. Zoals te Utrecht en te Gent koelde de Antwerpse bevolking haar wraakzucht op de verlaten muren van de gehate dwangburcht. Historieprenten o.a. van Maarten de Vos en Hiëronymus Wiericx (Delen nr.101), Frans Hogenberg (in De leone belgico; Delen nr.103), Jakob de Gheyn (Delen nr. 104), Hans Bol, Waerachtige conterfeytynge van dwonderlijck sterek casteel van Antwerpen, met alle sijne bolwercken... (Dejardin, 2de supl. (1888), p.109-110Ga naar voetnoot8, nrs. 60bis en ter, Delen nrs. 93 en 105) alsook het schilderij van Peter Goetkint (Museum van Schone Kunsten Antwerpen, nr,670) en zijn anonieme variant van Worcester Mass. (afb. L. Voet, De gouden eeuw van Antwerpen (Antwerpen, 1973), p.207) vertonen ons de slopingswerken zowel aan de gordijn of koertine I-V als aan de aanliggende bastions I ((H)ernando) en V (Duca of Hertog). Omtrent de juiste omvang van het gesloopte geven stadsplans uit de jaren 1581-82 geen voldoende uitsluitsel. Bij Galle 1581 is (H)ernando (I) volledig gesloopt, terwijl Hertog (V) op de naar de stad gerichte rechterflankGa naar voetnoot9 na gespaard blijft. Op de staande stadsplans (van zuid naar noord) van Hogenberg 1585 (Delen nr.166)Ga naar voetnoot10 en van de Italiaanse en Franse uitgaven van Guicciardini 1581 en 1582, thans toe geschreven aan | |
[pagina 526]
| |
Pieter van der Borcht (Delen nr. 124)Ga naar voetnoot11, is (H)ernando afgebroken en Hertog volledig bewaard. Daarentegen ontbreken beide bastions op Abraham de Bruyns gezicht op Antwerpen (zuid) in La joyeuse & magnifique entrée de Monseigneur François... (Anjous blijde intrede op 19 febr. 1582, uitg. Plantijn 1582; Delen nr.130) en op het stadsplan Bescryvinge vande paelen der vryheyt van Antwerpen in de Rechten ende costumen van Antwerpen (Plantijn 1582) tegenover blz. 1. Het Antwerpse stadsarchief bezit, in de map Ikonografie 26, negen plattegronden van de citadel en omgeving, gaande van 1577 tot 1584, merendeels vestingplans en ontwerpen voor de aanleg van het kasteelplein (vóór de citadel) en de kasteetplaats (binnen de ontveste sterkte), waarop de bastions I en V in tracee of (ten dele) ingepast in de stadsomwalling zijn getekend. Verreweg het belangrijkste is het grote vestingplan Ikonografie 26/6 (44,1 × 59,5 cm.) met vijf varianten op opgeplakte papierstrookjes, van de hand van Hans Vredeman de Vriese, gesigneerd en gedateerd op 1577, dat betrekking heeft op de verdedigingswerken tussen Kronenburg en de citadel (hieronder voetn. 37) resp, de aansluiting van de ontmantelde sterkte aan Kronenburg. Bedoeld plan heeft al de aandacht getrokken van H. Wauwermans, Les citadelles du sud et du nord d'Anvers (Brussel, 1880), p. 57-58, pl.l I en laatstelijk F. Blockmans, Een krijgstekening, een muurschildering en een schilderij van Hans Vredeman de Vries te Antwerpen in 1577-1586 in het tijdschrift Antwerpen 1962, p.32-34. Wat de toestand van het ontmantelde front I-V betreft, op vier van de zes ontwerpen van Vredeman de Vriese ontbreken de beide bastions (H)ernando en Hertog (en uiteraard de tussenliggende koertine). Op de eerste twee ontwerpen volgens Wauwermans pl. I (= nrs, 5 en 4 volgens Blockmans, p.34, afb. 21 en 20) zijn van het bastion Hertog alleen de linkerface en -flank bewaard Dezelfde toestand van het bastion Hertog vertoont een door Pierre le Poivre ca, 1618 nagetekend vestingplanGa naar voetnoot12, dat blijkens o.a. het aangegeven ravelijn Begijnenpoort van 1584-85 dagtekent. | |
[pagina 527]
| |
Hoe het gelegen was met het binnenfront van de citadel bij de overgave der stad aan Farnese in augustus 1585, leert ons het 4 november 1585 begonnen rekeningenboek van Philippe le Clercq Compte... du redressement et reparation du Chasteau dAnvers... (Algemeen Rijksarchief Brussel, Rekenkamer nr.26.269). Hieruit blijkt, dat bij de herbouwing van het kasteel in november 1585 het bastion Hertog (V) half, de koertine V-I en het bastion (H)ernando (I) helemaal en de koertine I-II (Toledo) gedeeltelijk gesloopt waren. Volgende citaten zijn bijzonder leerzaam: ‘pour avoir redresse... le bolleward dudict Chasteau dAnvers du coste de la riviere (Hertog) estant a moictie demoli ensemble lentiere gordine (V-I) en dependant sextendant jusques a laultre bolward ((H)ernando) quy regarde vers leglise de St. George avecq les deux cavailliers ou platte formeGa naar voetnoot13 a ce servans,... quilz feroyent refaire de deux costez de la porte derriere la gordine (binnenhoofdpoort) entre les deux bolleward s demolis les deux cavailliers ou platte forme' (fo. 6 v) en ‘pour avoir redresse les terres et wassonnaiges du bolleward PhilippeGa naar voetnoot14 et la demie gordine en dependante tirant vers le bolleward Dalve lequel redressement...’ (fo. 4 r). | |
[pagina 528]
| |
Over het verloop van de slopings werken en de aanleg van kasteelplein en -plaats verstrekken de Kollegiale Aktenboeken 1577 e.v.Ga naar voetnoot15 vrij nauwkeurige inlichtingen. Zo vernemen we o.a., dat nog op 25 oktober 1578 ‘aenden voors. casteele behoort ghebroken te worden’ en dat de ‘demoliatie vande resterende mueren vanden casteele... metten iersten bequamen saisoene... sal moigen geschieden’ (AA XV 237, 238). Ruim vier jaar later, op 23 januari 1583, beveelt de magistraat ‘de freytenGa naar voetnoot16 vanden casteel(e) plach te zyn terstondt aff te doen breken’ (AA XXVI 165) en op 27 januari ‘van stonden ane te doen ruyneren, affbreken ende te neder te leggen alle de ruynen ende resterende parceelen van muerstucken staende op de casteelplaetse, de fondementen te ruymen, de plaetse te effenen ende te vergelycken’ (ib. 168-9). Van deze muurresten is bij Galle en Hoefnagel zoals op eigentijdse stadsplattegronden geen spoor te bekennen. Op 1 september 1578 beslist men de kasteelbrug ‘comende ter sydenwaerts vanden Schelde, metten iersten’ af te breken (AA XV 182), welk bevel op 19 augustus 1579 (AA XVI 17) en 10 oktober 1579Ga naar voetnoot17 wordt herhaald. Bedoeld is de houten brug van de Waterpoort halverwege de koertine IV-V. De brug ontbreekt bij Galle en Hoefnagel en eveneens bij Guicciardini 1581 en Hogenberg 1585. Eind 1581 overwoog men deze brug te laten dienen voor de te heropenen Land- of Hulppoort, in het midden van de koertine II (Toledo)-III(Pacciotto) (KA 31 okt. 1581 - AA XVIII 446). Bedoelde poort en brug ontbreken bij Hogenberg 1585. Op 30 augustus 1578 krijgen trezoriers en rentmeester opdracht om te ‘doen priseren sekere twee poorten liggende ende staende inden casteele, wesende deen eene groote poorte van blauwen steen ende dander een witte poorte over eynde staende, om, tselve gedaen synde, deselve gestelt te worden, deen aent Bierhooft ende dander aende Warff’ (AA XV 181). Vgl. KA 14 oktober (AA XV 232) en 12 december 1578 ‘doen priseren de groote | |
[pagina 529]
| |
poorte eertydts gestaen hebbende int innecomen vanden selven casteele, ter stadtswaerts, ende deselve te doen stellen opde Warff, ende dat sonder voorder vertreck, eer de stucken tot derselver poorte gerequireert bedorven, gebroken ende verdonckert worden, soo men alreede verstaet eenige stucken daerinne te gebreken’ (AA XV 265). De herbouw van de Hoofdpoort aan de Werf, waarvan de eerste steen op 8 mei 1579 door de binnenburgemeester werd gelegd, verliep moeizaam. Februari 1584 was de nieuwe Werfpoort nog niet voltooid (AA I 221)Ga naar voetnoot18. Op 7 mei d.a.v. besloot men de poort te overwelven en ‘opden voet ende maniere van een platte forme’ te stellen (ib. 272). De ‘nieuwe poorte aent Bierhooft’ is al in de loop van 1579 gereedgekomen (AA XV 349). Van de in 1583 ontworpen aanleg van een zuidelijke stadswijk op het kasteelplein, de ‘suyt nieuwe stadt’ (met straten, markten en een begraafplaats) (KA 4 april 1583 - AA XXVI 225-6)Ga naar voetnoot19, is betrekkelijk weinig terechtgekomen en na de overgave van de stad aan Farnese (17 aug. 1585), behoudens het SomerhuysGa naar voetnoot20 bij de Begijnenpoort, volledig afgebroken. Sporen van bebouwing van de Zuid-Nieuwstad vindt men alleen op het stadsplan Antverpia 1585 van Hogenberg. Van het graven van een vliet vanuit de Schelde tot voorbij het erf der schermers (KA 12 juli 1580=AA XVII 362-3) werd al in 1583 afgezien (KA 4 april 1583 = AA XXVI 225-6). Nog geen drie maanden na de val van Antwerpen werd in opdracht van Farnese begin november een aanvang gemaakt met de herbouw van de koertine I-V en de beide aanliggende bastions, vanuit de bewaarde funderingen. Blijkens het rekeningenboek van Le Clercq hebben de herbouwings- en herstelwerken ruim vier jaar in beslag genomen. De laatste posten betreffen het binnenwerk, de kontreskarpGa naar voetnoot21 van het front I-V en de bedekte weg, die in 1588-89 werden uitgevoerd. Ten onrechte beweert A. Casterman, Les agrandissements et les fortifications d'Anvers depuis l'origine de cette ville in Oeuvres posthumes de M. Louis Torfs | |
[pagina 530]
| |
(Antwerpen, 1870), p. 419-420 (= Annales de l'académie d'archéologie de Belgique XXVII (1871), p. 87-88), dat bij deze gelegenheid de citadelbastions door het optrekken van nieuwe en grotere facen vóór de oorspronkelijke aanzienlijk werden vergroot. Het zojuist vermelde rekeningenboek spreekt deze bewering tegen. Zo leest men op fo. 6 v, dat na augustus 1585 de kasteelgrachten van de koertine I-V opnieuw werden uitgegraven ‘de la mesme largeur et profondeur quilz estoyent cy devant’, dat de beide katten op deze koertine werden hersteld ‘de la mesme grosseur et largeur comme devant’ en op fo. 14 r, dat de gesloopte kazematGa naar voetnoot22 van het bastion Hertog (V) op de bewaarde grondvesten herbouwd werd ‘comme elle estait auparavant’. Van enige wijziging aan het bouwplan van de bastions of elders is in het rekeningenboek nergens sprake. Anderzijds leveren de oude citadelplans van Dominicho Dafano van januari 1568Ga naar voetnoot23, Bernardino Facciotto van 1570Ga naar voetnoot24, Bartholonieo Campi van 1572 (SA Ikon 26/3)Ga naar voetnoot25 en Daniël Speckle van 1577(?)Ga naar voetnoot26 het bewijs, dat de oorspronkelijke bastions van 1568 beduidend ruimer waren dan | |
[pagina 531]
| |
doorgaans op eigentijdse stadsplans (inklusief Galle en Hoefnagel) en afbeeldingen het geval isGa naar voetnoot27.
Volgens het definitieve citadelplan van Campi, gedagtekend op 1 juli 1572, waren de facen 413 v. - 118,44 m., de flanken 133 v. - 38,14 m. en de koertines 486 v. - 139,38 m. lang.
Men vergelijke hiermee de cijfers volgens Peter Frans'Ga naar voetnoot28 platte gront vanden vyfhoek vande vyve gordynen vanden casteele... (SA Ikon. 26/10, achterzijde): facen 402 v. = 115,29 m., flanken 141 v. = 40,43 m., koertines 500 v. = 143,40 m. en volgens Speckle: facen 400 v. = 114,72 m., flanken 133 v. = 38,14 m., koertines 433 v. = 124,18 m.Ga naar voetnoot29. | |
Galle en Hoefnagels omwallingsplanWat de stadsverdediging aangaat, van september 1577 tot februari 1581 werd onder leiding van de fortifikatiemeesters hoofdzakelijk gewerkt aan de aansluiting van de stadsomwalling aan de bewaarde fronten van de citadel, - Keizerspoort -citadel resp. citadel -Kronenburgpoort -uitsprong van St.-Michiels -Hooipoort, - en aan de noordelijke stadsmuren. | |
Keizerspoort-citadelBetreffende de in 1577 nog onvoltooide verbindmgswal of joinct(e) tussen Keizerspoort en citadelGa naar voetnoot30 vermelden de Kollegiale Aktenboeken, dat al op 5 augustus 1577, enkele dagen na de overgang van het kasteel, aan | |
[pagina 532]
| |
Peter Frans, Lieven van Paesschen en Abraham AndriessensGa naar voetnoot31 werd opgedragen ‘omme ordre te stellene ende toe te siene opde gravinghe vander joincte ende fortificatie derzelver’ (AA XIV 314). Patroon en potaarden mode) ervan werden, - mede na advies van Hans van Schille, - op 17 d.a.v. goedgekeurd (AA XIV 325-6). De afbeelding van de voltooide verbindingswal met gebroken koertine is dezelfde bij Galle en Hoefnagel. Pieter van der Borcht (Guicciardini 1581) en Hogenberg 1585 hebben een gedeeltelijk afwijkend tracee. Op 20 januari 1578 gaf de magistraat bevel, dat ‘men van stonden ane te warcke sal leggen... de twee cattenGa naar voetnoot32, cavaillieren oft platte formen op beyde de uytstekende hoecken vande gordynen, achter de casamatten vander nieuwer fortificatie oft joinct’ (AA XIV 449). Beide aarden katten en kazematten vindt men op gelijke wijze getekend bij Galle en Hoefnagel. Vergelijkbaar zijn de twee katten bij Guicciardini 1581 (met bovendien een derde op de aansluiting van verbindingswal en kasteel) en bij Hogenberg 1585Ga naar voetnoot33. Toen eind februari 1579 de aanwezigheid van Spaanse troepen onder Farnese in de naaste omgeving van Antwerpen de stad in beroering bracht, besliste men op 26 februari ‘sonder vertreck de Bagynepoorte te doen vullen ende toe te bolwarckenGa naar voetnoot34’ (AA XV 313). Op 23 juli d.a.v. opdracht aan de fortifikatiemeesters, ‘dat sy lieden van stonden ane ende sonder langer vertreck, selen vullen oft doen vullen de Bagynnepoorte ende affworpen de steene brugge vande selve poorte, daer latende alleenlycken de fundamenten, ontrent twee voeten onder dwater, om in tyden ende wylen, indyent men goet vindt, daer te moigen maecken een houten brugge’ (ib. 463). Bij Galle en Hoefnagel ontbreekt de brug, terwijl de poort schuilgaat in de inspringende aarden binnenwal van de gebroken koertine. Nagenoeg hetzelfde beeld vertonen Van der Borcht 1581 en Hogenberg 1585. | |
[pagina 533]
| |
Tijdens het beleg besloot men de brug te herstellen en met een voorliggend ravelijn (met aardbeschansing) te versterken. Hieraan werd van september 1584 tot kort voor de overgave van de stad gewerkt. Brug en ravelijn (aanwezig bij Le Poivre) ontbreken bij Hogenberg 1585, bij wie alleen resten van brugpijlers zichtbaar zijn Dd. 23 maart 1585 gewaagt het Gebodboek nog van ‘doude Beggynepoorte’ (AA I 375). | |
Kronenburg citadelDe aansluiting van de Kronenburgpoort aan het grotendeels bewaarde bastion Hertog van de citadel is een onderdeel van de wallenlinie, die in 1578-1580 ter verdediging van de zuidwestelijke stadshoek aan de waterkant tussen citadel en Hooipoort werd aangelegdGa naar voetnoot35. Al op 29 januari 1578 beveelt de magistraat ‘met alle neersticheyt te doen maecken de tanailleGa naar voetnoot36 oft noodtweere tusschen Croonenborchpoorte ende het casteel, volgens het desseing ende patroon daeraff met advyse van Syne Excellentie (Oranje) gemaect’ (AA XIV 455). Een getenailleerde (gebroken) aarden wal van Kronenburgpoort tot het bastion Hertog (met gesloopte rechterflank) vindt men afgebeeld bij GalleGa naar voetnoot37. De met twee rijen bomen beplante wal loopt langs de sluisgracht en sluit het kasteelplein aan de westzijde af. | |
[pagina 534]
| |
Sluisgracht (met beer of waterkering) en beplante gebroken stadswal treft men nagenoeg identiek bij Hoefnagel aan. Hetzelfde geldt in grote trekken voor de afbeelding van de wal tussen Kronenburg en Hertog bij Van der Borcht 1581 en Hogenberg 1585. Het rekeningenboek van Le Clercq vermeldt herstellingswerken ‘au pied du rampart ou rysberm tirant desdictz fossez vers la porte de Croonenborch’ (fo. 32 r). De wederopbouw na augustus 1585 van de binnenwal der citadel herstelde de oorspronkelijke toestand van Kronenburg en kasteelplein, zoals getekend door Campi en Speckle. Deze toestand is nagenoeg ongewijzigd gebleven tot de bouw ca. 1750 van een ravelijn Hoofdpoort en de aanleg in 1774 van een ravelijn met sluisinrichting vóór de Waterpoort (koertine IV-V), ter vervanging van de minder goed funktionerende sluisgracht van Kronenbrug -Hertog. Deze is pas eind 1803 bij de aanleg van de Franse scheepswerven verdwenen. | |
Kronenburg -uitsprong van St.-Michiels-HooipoortDe aan de tenaille citadel -Kronenburgpoort aansluitende vakken van de wallenlinie aan de waterkant van Kronenburg tot Hooipoort dagtekenen van de jaren 1578-1580. Op 23 juni 1578 adviseren de kolonels tot versterking van de Scheldeoever ‘aende Croonenborchpoorte, streckende nae het clooster van St.-Michiels’ (AA XV 110). Tussen Kronenburgpoort en de hoger gelegen uitsprong van St.-Michiels wordt tegen de nieuwe stads- en kaaimuur een klimmende wal of oprilGa naar voetnoot38 aangelegd. De sinds begin 1577 van zijn beide muurtorens (Wevers- en Spijkerstoren) beroofde uitsprong van St.-Michiels wordt in de loop van 1578-79 als bolwerk (blokhuis of bastion) van St.-Michiels of van de Weverstoren ingericht en met een aarden kat afgedekt. Een stadsgebod van midden augustus 1578 gewaagt al van een ‘Corps de Guarde van Sinte Middels aende Catte’ (AA III 268), waarmee waarschijnlijk de grote ‘Sint-Michielskatte’ aan de uitsprong wordt bedoeld. | |
[pagina 535]
| |
1 April 1579 beslist men ‘ontrent den Weverstoren inde spycke(r) te leggen een bollewarck met synne behoorlycke flancke(n) ende casematten’ (AA XV 343). In 1580 wordt het vak Kronenburgpoort - St. -Michielsbolwerk naast de oude stadsmuur door het St.-Michielserf doorgetrokken naar de HooipoortGa naar voetnoot39 (KA 8 febr. 1580 = AA XVI 214-5). Tegenover de Hooikaai wordt aan de oude stadsmuur een tweede aarden kat, de ‘cleyn Michiels katte’, opgetrokken. De gedeeltelijk met bomen beplante wallenlinie Kronenburg - Hooipoort met de beide St.-Michielskatten wordt door Galle en Hoefnagel op gelijke wijze afgebeeld. Verder vindt men de oeverwal met de beide katten bij Van der Borcht (Guicciardini 1581, 1582 enz., inklusief de Nederlandse uitgaven van 1612 en 1648!) en bij Hogenberg 1585. Vermoedelijk werden de katten kort na 1585 afgegraven. In 1608 verrees op de plaats van de uitsprong van St.-Michiels een gelijknamig nieuw bastion. Naar de verdedigingswerken bij St.-Michiels verwijst nr. 22 van de legende bij Galles stadsplan Sinte Michiels Abdye, daer de nieu sterckten ghemaeckt syn. | |
Kattenberg - SlijkpoortVan de oorspronkelijke stadsmuur tussen Kattenberg en Slijkpoort geeft Galle een betrouwbaarder beeld dan Bononiensis' grote stadskaart van 1565, die een gelijkvormige stadsomwalling met brede walgang tot Kattenberg vertoont. De toestand zoals door Galle afgebeeld, - een muur zonder achterliggende hoge walGa naar voetnoot40 en waartegen lage bebouwing aanleunt, - bestond nog in januari 1583, toen de fortifikatiemeesters opdracht kregen om ‘de vesten, gordyne ende stadtsmueren commende ende nemende hennen streeck vande Slyck oft Oosterweel(s)epoorteGa naar voetnoot41 aff tot aen het bollewerck genaempt Kattenberch... [te] vullen ende met synen | |
[pagina 536]
| |
eerden wallen van binnen der stadt [te] bevestigen, inder vuegen gelyck syn beset andere deser stadt vestene ende vuyterste bescherminge’ alsook ‘de stallekens, hutten ende andere kleyne strooyen huiskens daerinneGa naar voetnoot42 tegens alle behoorlyckheyt gemaect ende innegevuert’ te verwijderen, ‘de gerreyte(n)’Ga naar voetnoot43 met aarde, gruis enz. te ‘doen vullen, den grond beneden leggende [te] doen hoogen’ en ‘den wal aldaer [te] doen opmaken, hoogen ende breeden inder vuegen gelyck deselve es op dandere syde vander selver poorten, streckende naer het pesthuys’ (KA 27 jan. 1583 = AA XXVI 170-1). Een treffend beeld van de freiten, gareiten en muurhuisjes geeft ons een zeldzame anonieme historieprent, voorstellend de achtervolging van de Staatsen door de Spanjaarden in de Nieuwstad tijdens de Spaanse furie (Prentenkabinet nr. III 202/88; afb. J. van Acker, Antwerpen van Romeins veer tot wereldhaven (Antwerpen, 1975), p. 198. Minder duidelijk op Hogenbergs prent (zelfde onderwerp) in De leone belgico (Delen nr. 100) en het stadsplan van Van der Heyden a (1569) en b. Hoefnagels weergave van de stadsmuur tussen Kattenberg en Slijkpoort stemt met Galle overeen. Alleen zijn de muurhuisjes bij hem wat vager getekend. Wat de noordelijke stadsmuren betreft, zij vermeld, dat al begin juli 1581 tot het ‘optrecken’ van de wal tussen Slijkpoort en ‘de huysinge vande | |
[pagina 537]
| |
weduwe int VliesGa naar voetnoot44 (AA XVIII 355-6) was besloten. Het bevel tot ‘for ficeren’ van de aansluitende ‘gordynen streckende vande Roodepoorte tot aende Pisteernepoorte (Slijkpoort), de grachten derselver [te] doen wyden ende diepen, deselve gordynen te hoogen ende te breeden ende met borstweiringe te versien, nae advenant ende naeden heysch van dander war’ dagtekent van 4 juli 1578 (AA XV 123). Ook op dit punt zit Bononiensis fout. Blijkbaar heeft men aan dit deel van de omheining veel minder gedaan dan aan de oostelijke wallen. De nabijheid van de Schelde en inundatie mogelijkheid van het voorterrein gaven immers voldoende beveiliging tegen een vijandelijke aanval uit noordelijke richting. | |
Overige stadswallenZowel het Latijnse bijschrift (arboribus per moenia consitis) als de Nederlandse opdracht (wallen... met lustich gheboomte verciert) vermeldt de beplanting van de stadswallen met bomen, waarmee blijkens een stadsgebod van 18 december 1578 in de loop van dit jaar was begonnen: ‘Alsoo de Fortificatiemeesters deser stadt, begonst hebben te maken sekere plantagie van lynden, ende andere boomen, boven ende beneden de wallen deser stadt, tot grooten coste, stercte, ende cieraete der selver, die zy van meyninghe sijn desen winter te volmaken, soo verre het mogelijck is.’ (AA III 292). Volgens Speckle, o.c. fo. 17 v waren de wallen al in oktober 1577 met bomen beplant. De afbeelding van twee resp. drie rijen bomen op de stadswal tussen citadel en Slijkpoort is dezelfde bij Galle en Hoefnagel. De ontbrekende beplanting tussen Slijkpoort en Kattenberg wordt verklaard door de afwezigheid aldaar van een brede wal achter het ‘oudt gordynwerck’ (hierboven voetn. 40). Bij Galle en Hoefnagel sluiten zich Guicciardini 1581 Hogenberg 1585 aan. De herwerkte versie van Van der HeydenGa naar voetnoot45 vertoont beplanting tussen Keizers- en Slijkpoort, waarmee Guicciardini 15 overeenstemt. | |
[pagina 538]
| |
Het ontbreken van stenen katten op de wallen tussen Keizers- en Rodepoortbij Galle en Hoefnagel, Guicciardini 1581 en Hogenberg 1585, in tegenstelling met Bononiensis, hoeft geen reden tot verbazing te geven, daar deze ter plaatse nooit bestaan hebben. Voor deze en andere onnauwkeurigheden bij Bononiensis zij verwezen naar Antwerpse vestingikonografie. De gelijkenis tussen Galle en Hoefnagel t.a.v. de wallen strekt zich verder uit tot de walmolens (die van de Molenberg tussen Kipdorp- en Rodepoort en telkens één op de bastions KruipholGa naar voetnoot46 en KattenbergGa naar voetnoot47 alsook tot de stadspoorten en poortbruggen (met ophaalbrugGa naar voetnoot48 en omschut bruggehoofd). De drie molens vindt men bij Guicciardini 1581 en Hogenberg 1585 terug. Ook de stoffering van het landschap buiten de wallen met figuurtjes, dieren, wagens enz. alsook de perceelgrenzen bij Galle en Hoefnagel stemmen grotendeels overeen. | |
Overeenkomst tussen Galle en Hoefnagels omwallingsplanHet vorenstaande laat geen twijfel over omtrent de oorspronkelijke eenheid van Galle en Hoefnagels omwallingsplan, die beide op één en dezelfde voortekening teruggaan. | |
Stadsbeeld en linkeroeverAnders is het gesteld met de weergave van het eigenlijke stadsareaal, waarvan de noord-zuidas bij Hoefnagel naar verhouding beduidend langer is dan bij Galle. Weliswaar vertonen Galle en Hoefnagel in grote trekken hetzelfde straten patroonGa naar voetnoot49, maar de lijnrichting der stralen en de | |
[pagina 539]
| |
omtrekgrenzen der bebouwde percelen verschillen aanmerkelijkGa naar voetnoot50. Zoals gebruikelijk bij zg. vogelvluchtplans worden de gebouwen bij Galle en Hoefnagel aanschouwelijk in schuine ‘projektie’ weergegeven. Dat ze bij Hoefnagel meer in detail (maar daarom niet juister) dan bij Galle zijn getekend, zal wel door het groter bladformaat zijn bepaald. Toch verdient Galle als stadsplattegrond de voorkeur boven Hoefnagel, waarvan de overzichtelijkheid door overvloedige detailtekening wordt geschaad. Verder zij vermeld, dat ook de afbeelding van kaaien en schepen bij Galle en Hoefnagel voor een goed deel overeenstemt. De afgebeelde strook lands op de linker Scheldeoever is dezelfde bij Galle en Hoefnagel. Verschillend is de weergave van het Veer, dat bij Galle open en bij Hoefnagel binnen aarden wallen ligt. De verdedigingswerken aan het Veer dagtekenen van 1583 en 1584, toen Antwerpen met insluiting werd bedreigd. Het landhuis van Jan Henriques (op de Schcldedijk benoorden het Veer)Ga naar voetnoot51 vindt men bij Galle en Hoefnagel nagenoeg identiek weergegeven, In september 1578 diende het als verpleeghuis voor zieke soldaten (KA 10 sept. 1578 = AA XV 188Ga naar voetnoot52). | |
Datum van Hoefnagels stadsplanHoefnagels stadsplattegrond wordt in navolging van Dejardin I (1862-63), p. 104 en aansluitend Delen (1930), p. 87 vrij algemeen op 1574 | |
[pagina 540]
| |
gedagtekend, Hiervoor pleit alleen de datum van het privilege van Filips II (22 nov. 1574) in enkele drukken van de zeer uiteenlopend en vrij willekeurig gedateerde delen van Braun en Hogenbergs zesdelige CivitatesGa naar voetnoot53. Nu wordt een datering 1574 voor Hoefnagel nadrukkelijk ontraden o,a. door 1. het ontbreken van de Wevers- en Spijkerstoren op de uitsprong van St.-Michiels (die in 1574 nog bestonden) en hun vervanging door twee aarden katten (van 1578-1580) op de St.-Michielswal, 2. de van 1578 dagtekenende boombeplanting der Antwerpse stadswallen, 3. de verdedigingswerken aan het Veer (1583-84), 4. de na 1 mes 1584 (AA V 270) overwelfde Meirrui, het stuk van de Herentalsevaart tussen de Lange Klarenstraat en de huidige Wapper, dat in 1541 niet overwelfd werd en bij Galle nog openligtGa naar voetnoot54. Hieruit kan men de gevolgtrekking maken, dat Hoefnagels stadsplan in het vijfde deel der Civitates in elk geval jonger is dan 1584. Zoals bekend, draagt dit deel der Civitates geen jaartal en verscheen het vierde pas in 1588 (Bachmaiut, p.821, Skelton, p. XX. XXV). In een brief uit Frankfort aan Abraham Ortelius te Antwerpen van 20 september 1593 schrijft Hoef- | |
[pagina 541]
| |
nagel, dat ‘den vijfsten stedebouck woert [sic] gemaeckt daer ick vant mijne veel in sal communiceren’Ga naar voetnoot55. Anderzijds verwijzen Brauns aantekeningen bij Hoefnagels stadsplan naar gebeurtenissen en personen tot 1595. Zijn beschrijving van de Keizerspoort ontleent Braun aan Joannes Bochius, Descriptio publicae gratulationis,... in adventu... principis Ernesti) (aartshertog Ernsts blijde intrede 1594, uitg. Plantijn 1595), p.57-58. Na wat voorafgaat zal men het verschijnen van Hoefnagels stadsplan met grote waarschijnlijkheid op kort na 1595 stellen. Volgens Bachmann, p,821 en Skelton, p. XX, XXV, XXVI zou dit in de loop van 1598 geweest zijnGa naar voetnoot56. | |
Verband tussen Galle en Hoefnagels stadsplansDe vraag naar de juiste samenhang tussen beide stadsplattegronden, waarvan alleen het vestingplan maksimaal overeenstemt, vereist nog een nader onderzoek. Filips Galle en Joris Hoefnagel zijn beiden nauw verbonden met Braun en Hogenbergs stedeboek. Galle voor de verkoop van de eerste drie delen ervan, tevens als bezorger van stadsplansGa naar voetnoot57 en Hoefnagel als auteur van 63 stadsgezichtenGa naar voetnoot58 en derhalve belangrijkste medewerker aan de Civitates. Galle is in de eerste plaats als graveur en uitgever bekend, Hoefnagel als tekenaar en schilder. | |
[pagina 542]
| |
Van de weinig honkvaste Hoefnagel (Antwerpen 1542-Wenen 9 sept. 1600) is bekend, dat hij na zijn vertrek uit Antwerpen in 1561 slechts driemaal naar zijn geboortegrond is teruggekeerd: eind 1567-begin 1568, 1569 tot medio 1577 en begin 1579 voor slechts korte tijdGa naar voetnoot59. Anderzijds vallen de gedeeltelijke ontmanteling van de citadel, de aanleg van nieuwe verdedigingswerken en de beplanting der stadswallen in de periode van september 1577 tot juli 1585. Uit de vergelijking van jaartallen en feiten zou kunnen volgen, dat Hoefnagel begin 1579 in Antwerpen een vestingplan (en stadsplan?) met open citadel, - al dan niet naar een vroegere tekening van 1569-1577, - heeft ontworpen, dat Galle als voortekening voor zijn in 1581 in prent uitgegeven stadsplan heeft gebruikt. Hoe het ook zij, Hoefnagels stadsplan verschijnt pas in 1598, aangepast aan de sinds augustus 1585 gewijzigde militaire toestand (gesloten citadel) en met ten dele hertekend stadsbeeld. Opvallend Hierbij is de aanwezigheid van littekens van voor 1577, zoals de vier kruisen, die na juni-juli 1567 op de plaats van vier op bevel van Margareta van Parma vernietigde protestanse tempelsGa naar voetnoot60 werden opgericht en na 1577 verwijderd. Bij Galle ontbreken deze ‘roomse’ zoenkruisen uiteraard evenals het kruis van de Meirbrug, dat op 25 maart 1580 werd neergehaald en pas in 1593 hersteld. Ook dit laatste staat (nog) bij Hoefnagel. Deze of de bewerker van de voortekening, die voor de uiteindelijke uitgave in de Civitates heeft gediend, kan deze kruisen gevonden hebben op de stadsplattegronden van Hogenberg 1572 (in het eerste deel (pl.17) der Civitates) en diens voorbeeld Pieter van der Heyden 1569Ga naar voetnoot61. Van Hogenberg Van der Heyden is eveneens de legende met (oorspronkelijk 24) namen van bezienswaardighedenGa naar voetnoot62 afkomstig. Met Van der Heyden 1569 en Hogenberg 1572 (en | |
[pagina 543]
| |
diens stadsplan Antorff 1576) heeft Hoefnagel ook de benamingen Alva en Toledo voor de bastions IV resp. II van de citadel gemeen (hierboven voetn. 14).
Zoals boeken hebben prenten hun eigen lotgevallen. Hoefnagels stadsplan bekleedt een ereplaats in de Antwerpse stadsikonografie. Via Braun en Hogenbergs Civitates vond het zijn weg naar de Pompa Introitus... Ferdinandi Austriaci (Antwerpen, uitg. Jan van Meurs, 1641, 1642), waar het met enkele aanpassingenGa naar voetnoot63 werd nagevolgd voor de grote stadskaart met de praalbogen voor de intrede van de kardinaal-infant (1635). Nog in de 17de en 18de eeuw werd Hoefnagel te Amsterdam door latere eigenaars van de oorspronkelijke koperplaten der Civitates Johannes Janssonius, de erven Janssonius van Waesberghe, Frederik de Wit, Pieter van der Aa en Covens en MortierGa naar voetnoot64 nagenoeg onveranderdGa naar voetnoot65 herdrukt. Daarentegen is Galles stadsplan van 1581, - mede door zijn beperkte (?) oplage, - zo goed als verborgen gebleven en vrijwel in het vergeetboek geraakt. Als weerspiegeling van de militaire en kerkelijke toestand te Antwerpen in 1581 bezit dit plan met zijn bijvoegsel een onmiskenbare ikonografische en historische waarde. Voor de tijdgenoten was de open citadel nu eenmaal het symbool van de teruggewonnen Nederlandse vrijheid. | |
[pagina 544]
| |
ZusammenfassungSeit kurzem besitzt das Antwerpener ‘Stedelijk Prentenkabinet’ einen seltenen Stadtplan Antverpia (Delen Nr.122), der laut einer lateinischen Überschrift 1581 von Filips Galle verlegt wurde. Der Plan zeigt die Stadt vom Osten gesehen. Am linken Bildrand hebt sich die offene Zitadelle (mit geschleifter Stadtfront) deutlich ab. Bekanntlich wurde die der Stadt naheliegende Front von den Antwerpenern, nachdem sie sich der Zitadelle bemeistert hatten, Ende 1577 niedergerissen. Die übrigen Festungsfronten wurden damals in die Stadtumwallung eingegliedert. Galle hat seinen Stadtplan den Fortifikatiemeesters zugeeignet. Die Widmung sowie eine Legende mit den Namen wichtiger Bauten, Märkten usw. (beide auf Niederländisch) sind dem Plan als Zusatz auf zwei angeklebten Papierstreifen beigegeben. Ein zweites Eksemplar von Galles Antverpia, mit französischer Fassung der Widmung und Legende (ebenfalls aufangeklebten Papierstreifen), ist neulich im Antwerpener Kunsthandel aufgetaucht. Galles Stadtstich gehört ikonografisch eng zusammen mit dem bekannten grossen Stadtplan Antverpia (vom Osten nach Westen) des Joris Hoefnagel (Delen Nr. 74) im fünften Band der Civitates Braun und Hogenbergs. Die Wiedergabe der Stadtbefestigung ist auf beiden Plänen nahezu völlig übereinstimmend. Sogar die Staffagefigürchen und Geländestreifen des Vordergrundes sind einander sehr nahe. Abweichend gestaltet sich nur die Zitadelle: offen bei Galle, geschlossen bei Hoefnagel (mit nach 1585 wiederhergestellter Stadtfront). Im Gegensatz zum Festungsgürtel ist das eigentliche Stadtbild bei Galle und Hoefnagel nicht einheitlich. Zwar haben beide Stadtpläne die allgememe Anlage der Strassen gemeinsam, im einzelnen aber weisen Strassenzüge und Umrisse der Häuserflächen erhebliche Unterschiede auf. Von Dejardin (1862-63), dem sich Delen (1930) anschliesst, wird Hoefnagels Stadtplan (in den Civitates) auf 1574 gestellt. Mit dieser Datierung sind u.a. die in die Zeit von 1578 bis 1580 fallenden neuen Befestigungswerke (Katzen) bei Sankt Michaelis und die Baumpflanzungen der Stadtwälle (1578) sowie die Überwölbung | |
[pagina 545]
| |
der Meirrui (1584) nicht zu vereinen. Hoefnagels Stadtstich (in der endgültigen Fassung der Civitates) muss aus topographischen Gründen nach 1584 entstanden sein. Daneben zeigt Hoefnagel Berührungspunkte zu älteren Stadtplänen (Hogenberg 1572, im ersten Band der Civitates, kopiert nach Van der Heyden 1569), wie z.B. die vier katholischen ‘Sühnkreuze’ von 1567-1577, die man bei Galle vermisst. Das genaue Verhältnis beider Stadtpläne ist kaum zu ermitteln, wenn auch die Übe einstimmung des Festungsbildes bei Galle und Hoefnagel vermuten lässt, dass sie auf eine einheitliche Vorzeichnung der Festungsanlage zurückgehen. Hoefnagel, der Anfang 1579 in Antwerpen war, könnte damals einen Festungs- bzw. Stadtplan gezeichnet haben, den Galle, sein Mitarbeiter an den Civitates, als Vorlage zu seinem Stadtstich von 1581 benutzt hätte. 17 Jahre später wurde Hoefnagels Antverpia mit (wieder nach 1585) geschlossener Zitadelle und tlw. umgezeichneten Stadtbild, in den undatierten, wahrscheinlich 1598 erschienenen fünften Band der Civitates als Stich (signiert Depingebat Georgius Hoefn.) aufgenommen. In der Antwerpener Stadtikonografie nimmt Hoefnagels grosser Stadtplan einen hervorragenden Platz ein. Von seiner Beliebtheit zeugen mehrere Kopien aus dem 17. und 18. Jahrhundert. Dagegen ist Galles Stadtstich vons 1581 nahezu in die Vergessenheit geraten. Dennoch hat seine Antverpia (mit zusätzlicher Widmung und Legende) einen besonderen deren stadtgeschichtlichen Wert, war doch die offene Zitadelle für die Zeitgenossen das Wahrzeichen der wiedergewonnenen niederländischen Freiheit. |
|