De Gulden Passer. Jaargang 61-63
(1983-1985)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 403]
| |
[pagina 405]
| |
Hoofdstuk IV:
| |
[pagina 406]
| |
een vergelijking brengt een wel wat verrassend resultaat aan Het licht: ze zijn alle drie verschillend! Het oudste document dateert van 1631, de andere twee van 1638, maar zelfs deze vertonen niet dezelfde toestand. Het was gebruikelijk voor Verbist, zoals trouwens voor alle cartografen, van kaarten bij te werken of te verbeteren, en bij Van Ortroy's lijst kunnen heel wat varianten worden toegevoegd, vooral wat de datum betreft, maar hier gebeurde er iets belangrijkers; er werd nl. rekening gehouden met historische gebeurtenissen die ingrijpende gevolgen hadden voor het landschap. Immers, op 21 juni 1638 behaalde Kardinaal-infant Ferdinand (1609-1641) een overwinning op de Noord-Nederlanders bij Kallo, en het is deze slag, waarbij de jonge Maurits-Frederik van Nassau (1621-1638), zoon van Frederik Hendriks veldmaarschalk Willem van Nassau-Siegen, gedood werd, die de heruitgave teweeg brachtGa naar voetnoot2. De kaart vertoont liet Scheldegebied bij Antwerpen, begrepen tussen Bergen op Zoom, Hulst, het hand van Waas, Wilrijk, Kapellen en Putte. De titel ervan luidt: NIEUWE CAERT // Vande Ghelegentheijt vande Oost // en Wesler Schelde vertoonende ock de // verdroncken ouerwaterde Landẽ nieu // aengewassen Schoren, eẽ de kreeckẽ oft // killen in en door de selve tusschñ; Bergen // en Antwerpen soo het nu is. 1631. 't Antwerpen bij Peter ver Bist op de Lombaerde Vest inde nieu Werrelt. Tussen titel en adres staan twee schalen: van 1000 Brabantse roeden van 20 voeten - 101 mm en van 2 Brabantse mijlen = 153 mm, wat ongeveer 1/57000 geeft. Deze schaal is natuurlijk, zoals op alle oude kaarten, niet constant in alle richtingen, en de onderlinge afstand van plaatsen kan wel sterk variëren. De eenvoudige cartouche in de linkerbenedenhoek is aan de rechterzijde versierd met de afbeelding van een landmeter met een passer, en met wapens, kanon, trompet en vaandel, spade en werktuigen. In de rechterbovenhoek staat gegraveerd: ‘Peter ver Bist // Antwerpiensii // fecit et excud.’ Deze algemene dispositie geldt voor de drie exemplaren; het enig verschil is de datum die 1638 wordt, en het kader dat aan de bovenrand herstoken werd, zodat een zeer | |
[pagina 407]
| |
smal strookje van het kaartbeeld erbuiten valt. De afmetingen bedragen 534 mm × 393 mm, met een speling van enkele mm voor de latere staten. Een windroos in het verdronken land ten zuiden van Hulst geeft als oriëntatie N1/4W. De respectieve signaturen van de documenten zijn: voor de losse kaart nr. 1: A.G.R., Cartes et plans gravés, no 216; voor nr. 2, in een verzamelband: II 16781 D, Fo 11; voor nr. 3, los: IV B Spéc. Escaut inférieur 1638 Verbist III 8789. Alle drie zijn in de Afdeling Kaarten en plans te raadplegenGa naar voetnoot3. De afgebeelde streek toont de ettelijke verbindingen tussen Oost- en Westerschelde, polders met hun drainering, moerassen langs de Schelde en in het noordwesten, heidegrond met duinen in het noordoosten; arceringen werden aan de oevers aangebracht. De steden liggen in hun omwalling, met aanduiding van hun belangrijkste kerken; de dorpen staan afgebeeld als een kerktoren met enkele huisjes. Een brede waaier van lettertekens werd gebruikt; in heel grote kopletters lopen door de kaart: BRA//BANT//IAE//PA//RS//en FLAN//DRIAE//PARS//; DEN HONTofte Wester SCHELDE is ook benadrukt. Wat nu de verscheidene staten aangaat, het verschil valt onmiddellijk op. Op nr. 1 is Antwerpen een ‘blanco’ stad, waar enkel kerken getekend zijn; een smalle heuvelrug loopt vanaf Borcht (Burcht)Ga naar voetnoot4 naar het noordwesten, dan westwaarts tot aan de linkerrand bij Steken. Deze rug klopt nogal goed met de grens van het Houtland, en mag er misschien wel mee geïdentificeerd wordenGa naar voetnoot5; het reliëfverschil is gering, maar het uitzicht van het landschap, zeer verschillend, zodat deze hoogte-aanduiding de cartograaf waarschijnlijk de beste oplossing leek om de polderstreck goed af te zonderen. Dit gebeurde trouwens ook zo op Blaeu's Caerte van de Ambachten. Onder de naam Hulster Ambacht staat De // Cleynge; een fort is opgetrokken bij Saeftingen en een dito, de Peerle, in de moerasgronden aan de Schelde benoorden Callo. Op de Schelde varen zowat vijf schepen, waarvan één bij de brug tegenover Antwerpen. | |
[pagina 408]
| |
Ill. 1: Pieter Verbist, Schclddand, 1e staat, 1631. Copyright Koninklijke Bibliotheek Albert I, Brussel, Kaarten en plans.
| |
[pagina 409]
| |
Ill. 2: Pieter Verbist, Schelddand, 4de (?) staat, 1638, met aanval op Kallo. Copyright Koninklijke Bibliotheek Albert I, Brussel, Kaarten en plans.
| |
[pagina 410]
| |
Nr. 2 geeft een totaal ander beeld. De Couwesteynschen dyck vanaf de Kruys Schans naar het fort van S. Jacob en het Peckgat werd op twee plaatsen doorgestoken, en heel het gebied werd overstroomd, wat door een brede zigzagtekening weergegeven wordt. Doorheen deze arceringen is te lezen Den Polder van // Wilmerdonc en // Orderen. Wilmerdonck (Wilmarsdonk) en Ordre (Oorderen) staan als eilanden afgebeeld en de waterlopen vloeien anders. Ook bij Ordam (Oordam) is de oever doorgebroken, en de vorm van het vasteland en van de geul onderging wijzigingen. Verscheidene namen werden toegevoegd: Boeregat, t' Melckhuys, t fort Piementel; waar een sluis bij Oosterwecl was is er nu een fort, en de sluis staat meer stroomafwaarts; de kerktorens werden opnieuw gegraveerd en het symbool voor moerassen bedekt een grotere oppervlakte. Antwerpen zelf is merkwaardig veranderd door het aanbrengen van een wel zeer conventioneel en weinig juist stratennet met huizen, met bewaring van de meeste kerken, maar bijna totale opslorpmg van de door Van Schoonbeke aangelegde ruien. De citadel is versterkt met twee uitlopers aan de bastions en een fort Perryra werd gebouwd bij Dambrug in het noordoosten van de stad. Het meest drastische ingrijpen is echter de ontscheping van de Staatse troepen bij Callo en Verrebroeck, waar het krioelt van voet- en paardevolk, figuurtjes die doorwaden, vechten, enz. Talloze schepen varen op de Schelde, ook bezuiden Antwerpen, alsook in de geulen in het verdronken land bezuiden Saeftingen; kanonnen van de forten schieten op de aanvallers om het dramatisch effect te verhogen. De tegenaaval wordt uitvoerig beschreven, met de namen van de Spaanse aanvoerders en het opschrift: Hier Langs quamen //het Staten volck eerst // ouer op den dyck //bij de Cruys dyck juist waar een veldschans stond op de eerste prent. Deze dijk ligt tussen de Polder van Beveren en het verdronken land waar de gewapende soldaten moeizaam doorwaden. Bij Melsen (Melsele) zijn twee ‘quartieren’ van troepen opgesteld, telkens achter een vesterkingsmuur: de bestaande molen werd geschrapt, maar twee nieuwe opgetrokken. Het kasteel van Beveren is belangrijker en de Dreve er naar toe, verkort. De Verrebroeckschen Dyck kreeg zijn naam, waar het dito fort het verloor bij het oorlogsgeweld; Steenlant vult nu de redout van Callo aan, en de namen van de polders zijn bijgegraveerd voor Melsenbroeck en Zwyndrechtbroeck, terwijl Ketenes sterker mgedijkt is; de aanduidingen van moerassen zijn hier in de Scheldebocht verminderd. In het zuidwesten werden verscheidene veranderingen aangebracht: het ombuigen van de heuvelrug naar het noorden, met een Goukens berch, | |
[pagina 411]
| |
een stippellijn als Scheydinge tussen Hulster // Ambacht en t' Lant van Waes die een blijvende internationale grens zal worden; ook nog de Vaert, Voorhoute met een fort, Kemsick terecht als verbetering voor Steken, vermits Kemseke inderdaad meer oostelijk dan het andere dorp ligt, en de Clinge met een molen als plaatsnaam i.p.v. de streeknaam De Cleinge. S. Jans steen verhuist naar de linkeroever, met een geultje, verder werden Cappel, Den Ronden Moer, Absdale, Den Dullaert, Lams Weerde bijgevoegd, en heel wat nieuwe polders met sterkere afwatering en namen in het hele westen van het blad: Langen Dam, Grauwe, Speelmans, Middelpolde (sic); ook vele forten en redouten, zoals het Fort S. Anna, met een sluis, aan het oosteinde van de polder van Namen, waar het oude fort bij Saeftingen verdween. Eigenaardig is de vermelding t' Vervallen Closter // vanden Grauwe //, met gebouwen die vergeten werden in 1631. De heuveltjes op Santberg zijn vervaagd, maar hier ook werd een fort aan ge bracht. De Hont werd ook gewijzigd door het aanduiden van een eiland en drie slikken of schorren, met dezelfde stippels als het verdronken land, maar dan middenin de stroom. Buiten de talrijke schepen zijn er geen veranderingen in het noorden en aan de rechterzijde van de kaart. Dat deze staat uitgegeven werd ter gelegenheid van de aanval is een hoogst natuurlijk verschijnsel; het actualiseren van de prent van 1631 gaf zeker de mogelijkheid tot een nieuwe verkoop, zoals dit voor vele veldslagen bij andere steden gebeurde, en dit des te meer omdat er te Antwerpen grote triomffeesten in gericht werdenGa naar voetnoot6. Maar meerdere van de opgesomde veranderingen zijn niet direkt gebonden aan de alles overheersende krijgsverrichtingen. Dit geldt o.a. voor de afwatering en indijking van polders, de schorren in de Schelde, de straten in Antwerpen, de heuvelrug en, vooral, een verschil in het tracé van de polder bij Kallo. De Melck Ayer (Ader) is nl. veel breder dan op de eerste staat, zodat de vorm van het land bij het fort De Peerle totaal anders uitkomt, en de naam werd gegraveerd vóór de slag, zoals blijkt uit de superpositie van de lijn van een schipzeil boven de streep van de M. Dit doet de bedenking oprijzen dat er een tussenstaat zou bestaan, mèt de naam. Welnu, niet alleen is er in een | |
[pagina 412]
| |
Engelse privé-verzameling een exemplaar met datum 1636 voorhanden, maar de Oesterreichische Nationalbibliothek bezit in haar kaartenverzamelingen, Alter Bestand 109(33), een staat van 1633Ga naar voetnoot7. Hierop zijn de meeste aanvullingen en verbeteringen reeds aangebracht. Inderdaad werd de Couwesteynschen dyck doorgestoken in 1632 door de Staatse troepenGa naar voetnoot8, zodat het onderwaterlopen van de polder toen gebeurde, en tal van forten werden ook dan opgetrokken. De staat van 1633 brengt aldus een volledige verandering teweeg t.o.v. de eerste uit 1631, terwijl die van 1636 integendeel heel weinig vernieuwt. Maar niet alle details concorderen met de latere staat, die van de aanval. Zo blijft Antwerpen zonder stratennet, het fort bij Dambrug is naamloos, de veldschansen op de Cruys dyck blijven bewaard, Melsen heeft maar één molen, en er is geen dijk bij Swert van dorst in het Zwyndrechtbroeck. Benoorden 't Landt vanden Doel is er geen fort Kessenbroet op t' Luijs, dat ook niet het volle opschrift oft ouwen Doel // draagt. Er zijn wel vele schepen op de Schelde, echter geen in het Verdronken land noch tegenover Liefkmshoeck. Een groot deel van de vloot is dus gebonden aan de krijgsverrichtingen van 1632, de rest aan de latere aanval op Kallo. In 1633 is de Scheldeoever bij Ordam niet doorgebroken, wel in 1636. Het is ook vanaf deze staat dat de kaderlijn bovenaan verschoven werd. Dit zouden dan de twee disparaten zijn, natuurlijk buiten de datum, tussen deze twee ‘tussenstaten’. Wat echter op beide tegenvalt is het onbegrijpelijk uitblijven van de Melck Ayer. Wel is de geul verbreed, met gewijzigde vertakkingen, en een inham van de Schelde is dieper dan in 1631 hoewel toch minder dan in 1638, maar nergens valt de naam zelf te bespeuren. Het is toch enigszins moeilijk te geloven dat deze twee woorden gegraveerd werden om de aandacht te vestigen op een plek die een rol speelde bij de aanval, maar dat ze dan onmiddellijk door schepen ‘weggemoffeld’werden. Zou er dan nóg een staat bestaan tussen 1636 en 1638? Aangezien de koperen plaat slechts zeer weinig geretoucheerd werd in 1636 | |
[pagina 413]
| |
kan de hypothese van verdere minieme variaties niet helemaal uitgesloten worden. Wat er ook van zij, de staat met de aanval van 1638 is ten minste de vierde in een wel ietwat bewogen reeks.
De vijfde, of nummer drie bewaard in de Koninklijke Bibliotheek, draagt ook de datum 1638 en had beslist tot doel de krijgsverrichtingen te doen verdwijnen uit commerciële bekommernis. Aldus kon een moderner beeld van de streek bekomen worden, echter op voorwaarde dat ook de datum veranderde, wat niet gebeurde. Dit nieuwe raadsel doet dan ook denken aan het eventuele bestaan van een mogelijk exemplaar met datumverbetering. Gezien de reeds aangetroffen opeenvolging zou een onbekende staat best nog kunnen teruggevonden worden. Welke zijn nu de veranderingen t.o.v. de vierde staat? Het wegschrappen van de aanvallende troepen bracht het hersteken van details in het centrum van de plaat mee. Het eiland waarin de naam van het fort De Peerle voorkomt is nu grover afgebeeld, met andere afwatering, maar opnieuw zonder de naarn Melck Ader op de dito wispelturige geul. De naam Cruys dyck staat boven de dijk, met redout en fort van Verrebroec; de dijk is echter korter en reikt niet meer tot aan het fort S. Maria. De verst zuidelijk gevaren schepen van de aanvalsvloot zijn verdwenen tot op het woord Landt, en de kreek werd opnieuw gegraveerd. De Creeck van Kieldrecht werd geretoucheerd, trouwens met altijd zo gelukkig, maar ook daar bleven de schepen behouden. De nieuwe arceringen langs de soms wat eenvoudiger getekende oevers zijn ook herkenbaar door hun zwaardere tracé. Het troepenquartier bij Melsen is verdwenen, evenals de namen van de aanvoerders en een van de molens; de overblijvende ligt echter niet op dezelfde plaats als op de eerste drie prenten. De Steenlant redout, den Beverschen dyck, het fort Callo met de - niet genoemde - kerktoren zijn natuurlijk ook nieuw. Wat opvalt is de aanleg van Den Nieuwen dyck door 't Zwyndrecht broeck, vanaf de bestaande Scheldesluis tot een nieuw fort ten oosten van Zwyndrecht; ook bij Borcht is een nieuw fort opgetrokken dicht bij het oude. De schepen op de Schelde bleven bewaard, ook bij Liefkenshoeck, waarschijnlijk omdat ze een, wel niet bestaande, havenactiviteit konden voorstellen, maar de schietende kanonnen van het fort S. Philippe werden ook door de graveur over het hoofd gezien. T' Boeregat werd nogmaals gegraveerd bij de dito sluis, zodat deze naam nu tweemaal op de kaart prijkt. Samenvattend mag dus worden gezegd dat nagenoeg alles wat aan de slag herinnerde werd verwijderd. En hiermee rijst de vraag op of deze gravure | |
[pagina 414]
| |
Ill. 3: Pieter Verbist, Scheldeland, laatste (?) of 5de (?) staat, 1638, na wegschrapping. Copyright Koninklijke Bibliotheek Albert I, Brussel, Kaarten en plans.
| |
[pagina 415]
| |
wellicht later gebruikt werd als illustratie voor een - niet-geïdentificeerd - historisch werk waarin de Spaanse overwinning liefst niet al te sterk naar voren kwam, of voor een meer algemeen boek met topografische prenten en kaarten. De nog tamelijk slecht gekende kaarten van Pieter II Verbist vormen aldus een onderwerp voor een nog uit te voeren grondige studie, mede door hun sterk gevarieerde factuur en door hun relatieve zeldzaamheid. Wie weet welke vondsten de geschiedenis van de Antwerpse cartografie nog zullen komen aanvullen.Ga naar voetnoot9 | |
[pagina 416]
| |
RésuméLa Bibliothèque royale Albert Ier possède trois exemplaires d'une carte de l'Escaut près d'Anvers, par P Verbist. L'aspect général diffère fortement, de nombreuses retouches ayant été apportées à l'original de 1631 pour représenter les combats de 1638. En outre, divers détails font penser à l'existence d'états intermédiaires, ce qui s'est révélé exact. La plupart des changements sont gravés depuis 1633, comme le montre une carte conservée à la Bibliothèque Nationale à Vienne, les modifications d'un exemplaire anglais de 1636 étant, par contre, minimes.
D/1984/1867/1 |
|