De Gulden Passer. Jaargang 61-63
(1983-1985)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 261]
| |
Een en ander betreffende Jan Mollijns, voornamelijk in verband met zijn boek Dit is die afcoemste en de genalogie der hertogen en hertoginnen van Brabant...
| |
[pagina 262]
| |
Ill. 1: Titelblad van de editie van 1546 (Copyright, Koninklijke Bibliotheek Albert 1, Brussel)
| |
[pagina 263]
| |
Tussen de eigenlijke titel en deze laatste adresvermelding en getuigenis van het desbetreffend privilege, werd in de editie van 1565, de volgende tekst gelast: ‘Die ghelegentheyt van Brabandt en̄ oorsaecke des naēs. Brabandt is een lantschap in de wterste deelē van Germanién hebbende den Rijn en̄ Vrieslandt Oostwaert/ die Bretaensche zee ende den Vlaemschen schoot Noonwaert / neder Gallien / Westwaert en̄ oock Vrācrijc Zuytwaert, Seerlustich en̄ playsāt / overvloedich in alle vruchten der aerden en̄ in alle vee. In dit landt zijn veel schoone groote en̄ vermaerde steden met schoone hooghe ende costelijcke edificien verciert. Veel Dorpen en̄ Vryheden / soo doortimmert en̄ bewoont also oft steden waren. Het volck isser goederhande en̄ tot alle huesheyt gheneghen / die gheleertheden en̄ consten seer beminnende / midsgaders oock in feyten van oorloghen seer wel vervaren. Ende heeft zynen naem (na dat sommighe Cronijcken segghen) van / Saluius Brabon / dier den eersten Hertooch afgheweest is / soo ghy hier na hooren sult’. - Als andere beschrijving cn waardering voegt A.J.J. Delen aan dit citaat toe: ‘Kl. in fol. 75 houtsneden, figuren te voeten uit, voorstellende de hertogen en hertoginnen van Brabant, van Salvius Brabo tot en met Filips II. Deze gravuren bieden weinig artistiek belang. Wel verraden zij een zekere technische vaardigheid, maar zij schijnen vlug en tamelijk ruw te zijn gesneden. Misschien zijn ze niet van de hand van Jan Mollijns zelf, maar van zijn zoon,...’ Wij willen bij dit laatste niet blijven stilstaan, wij zullen er zelfs niet op terugkomen, daar wij hier heel wat anders willen doen opmerken. Vooraleer daartoe over te gaan weze hier, terloops, toch even vermeld dat Jan MollijnsGa naar voetnoot3 hetzelfde jaar 1565 nog een ander in sommige opzichten zelfs belangrijkcr boek uitgaf, nl. Die Nieuwe Chromjcke van Brabandt oft tvervolch vande oude, Mitsgaders Vlaenderen Hollandt en Zeelant.., Gheprint Thantwerpen inde Cammerstrate inde Cammerpoorte ofte gulden Voet bij Jan Mollijns ghesworen boeckdruckere. Ende men vindtse ook te coope tot bruessel bij Peeter van Hasselt. Ende tol Amsterdam bij Hendrik Aelberts... Int iaer 1565 (KL in -fok, 457 blz.)Ga naar voetnoot4. Tevens worde even vermeld dat beide deze boeken niet zelden samen gebonden (verkocht?) en samengebonden bewaard bleven. | |
[pagina 264]
| |
Ill. 2: VH 27254
| |
[pagina 265]
| |
Nu is het ongetwijfeld zo dat één der uitgaven van het boek Dit is die Afcoemste ende Genalogie der Hertogen ende Hertoginnen van Branbandt/ vande welcke de eerste was / Saluius Brabon / met zijn huysvrouwe / Swana Lj, iaer voor Christus geboorte lot op onsen Alderdoorluchtichsten Key, Caro. de V van dien name / ende met zijnen somt Philippus Coninck van Spangien. Anno M.D. XV, Gheprint Thantwerpen op de Cammerpoortbrugge / inden gulden Voet bij Jan Mollijns ghesworen Boeckdrukker en̄ Figursnyder. - Met Co. Gratie ende Privilegie,' in 1565 van de pers kwam, maar het is ook zo dat de eerste uitgave van dit boek uit het jaar 1546 stamt. Daarvan bestaan nog exemplaren in onze bibliotheken, o.m. in de Koninklijke Bibliotheek Albert I te Brussel en daarvan wordt in het Algemeen Rijksarchief te Brussel nog het volgend privilege bewaard (Audientie, 821, fo 118, ro-vo): ‘Opt verzoek gedaen bij Janne Mollijns figuersnijder woonende bynnen der Stadt Antwerpen, Ten eynde dat hem geoorloft ende geconsenteert worde alleene te mogen drucken doen vercoopen ende distribueren dafcomste ende genealogie vande hertogen ende hertoginnen van brabant mit declaratie ende bewysinge van hueren namen wapenen ende feyten alles tot vercieringe ende decoratie vanden cronycken ende annalen des voors.lants ende hertomdomsGa naar voetnoot5 (sic!!) van brabant zonder dat yemant anders zulcx sal mogen nadrucken oft prynten duerende den tyt van acht jaeren opte verbuerte tgene zijlieden geprynt souden hebben. Ende daeren boven te vallen in de boete van hondert carolus guldenen tot proffyte vande supliant. De keyser gegenenGa naar voetnoot6 (sic) wesende ter bede vande voornoemde janne mollijns heeft den selven geconsenteert ende geaccordeert consenteert ende accordeert bij desen de voors. afcomste genealogie declaratie ende bewysinge te mogen alleen drucken prynten doen vercoopen ende distribueren duerende den termijn van sesse jaeren naestcommende interdicerende en verbiedende allen anderen zulcx midlertijt na te drucken oft prynten opteverbuerte vantgene zij geprynt souden hebben. Ende voerts te vallen in de boete van vijftich carolus guldenen tot proffyte van den voorn̄ suppliant. Datum tot bruessel den XXIII dach van augusto XVCXLVI’. Wij hebben hier de geschreven tekst, bewaard in het Algemene Rijksarchief te Brussel, geciteerd. Hij verschilt enigszins van de andere, later gedrukte privileges, zoals blijken zal uit wat verder wordt besproken.Ga naar voetnoot7 | |
[pagina 266]
| |
Ill. 3: Titelblad van de editie van 1565 (K.B. VH 27254)
| |
[pagina 267]
| |
Jan Mollijns heeft dus in 1546 een privilege verworven om - niet zoals hij ertoe verzocht - gedurende acht jaar, maar slechts gedurende zes jaar naestcomment alleen zijn boek Dit is die Afcoemste ende Genalogie der Hertogen ende Hertoginnen van Brabandt... te mogen drukken, verkopen, enz. Of hij na deze zes jaren - dus na 1552 - het vermeld privilege niet meer zou hebben ingeroepen om het te doen naleven, kan ongetwijfeld niet worden beweerd. Op al de exemplaren van 1546 blijft op de laatste bladzijde de tekst van het privilege van 23 augustus 1546 gedrukt en het is slechts in 1565 dat hij op de laatste bladzijde van de exemplaren ener nieuwe uitgave, met een nieuw titelblad en allerhande andere nieuwigheden, een afdruk van nagenoeg eenzelfde privilege als dat van 1546 - maar slechts voor 4 jaren - publiceerde. Het is trouwens slechts van 1566 af dat wij zouden mogen veronderstellen dat hij welk privilege ook als voorbij gestreefd moest beschouwen, want het is gedurende dit jaar dat hij wegens het drukken van verboden boeken in moeilijkheden gemakt en van 9 oktober af voor zes jaren uit de stad en het markgraafschap Antwerpen verbannen werd. Wat hem toch niet zou hebben belet gedurende die tijd een boekje te drukken, maar voor rekening van een anderGa naar voetnoot8. In ieder geval verscheen in 1565 de door A.J.J. Delen - en anderen - vermelde uitgave van Dit is die Afcoemste ende Genalogie der Hertogen ende Hertoginnen van Brabandt... met op de laatste bladzijde een nieuw ‘Privilegie’, zoals het vorige, ook ondertekend door J. De Perre en de vermelding: ‘Ghedaen tot Bruessele / den IX Decembris Anno XV.C.LXI’ Afgezien van de versierstukken, de omlijstingen, de kop- en sluitstukken, het typografisch zetsel, de spelling, de woordkeuze en de colofon, die hier luidt: ‘Gheprint Thantwerpen in de Cammerstrate inde Cammerpoorte ofte gulden Voet / bij Jan Mollyns ghesworen boeckdrucker ende Figuersnijdere’, is dit ‘Privilegie’ nagenoeg hetzelfde als dit van 1546, maar luidt in het hoofdzakelijk deel als volgt: ‘De Coninclijke M. als Her- | |
[pagina 268]
| |
Ill. 4:
| |
[pagina 269]
| |
toge van Brabant gheneghen wesende ter bede vandē voorseyden Jan Mollijns [i.t.z. om een privilege ‘durende den tijt van VI (zes) iaren] heeft den selven gheconsenteert ende geaccordeert / consenteert ende accordeert bij desen de voorseyde Afcoemste / Genealogie / declaratie ende bewijsinghe te mogen alleene drucken / printen / doen vercoopen ende distribueren duerende den termijn van iiij / jaren naestcomende / interdicerende / ende verbiedende allen anderen librariers oft printers sulx middeler tijt na te drucken / printen / oft vercoopen)...’. Uit de bepaling: ‘den termijn van iiij jaren naestcomende’ moet worden afgeleid dat het privilege slechts geldig was van 9 december 1561 tot 1565, i.t.z. tot het jaar dat de nieuwe uitgave van het boek Dit is die Afcoemste ende Genalogie der Hertogen ende Hertoginnen van Brabandt... zou verschijnen. Wat het privilege van 9 december 1561 voor een nieuwe uitgave die niet vóór 1565 zou bestaan, schijnbaar ondoeltreffend maakte. En toch zou ons met alle nodige voorzichtigheid, voor het toekennen, op verzoek van Jan Mollijns zelf, van een privilege op 9 december 1561, een verklaring worden gesuggereerd, nadat wij eerst een algemeen verzuim zouden hebben goedgemaakt met te verwijzen naar een tot nog toe onvermelde uitgave (?) van een aantal exemplaren van het hier besproken boek, gejaarmerkt 1564, waartoe Jan Mollijns zou zijn overgegaan door het plakken van een kleine strook papier op het titelblad met de Romeinse cijfertekens LXiiij over de Romeinse cijfertekens XL op het titelblad van de uitgave van 1546. Vermoedelijk zou Jan Mollijns dus nog over een aantal exemplaren van 1546 hebben beschikt waarvoor het privilege van 1546 sedert lang niet meer van kracht was en die hij vóór 1565 wenste te verkopen. De wijziging van MDXLVi tot MDLXiiij op de nog voorhanden gebleven exemplaren van 1546 zou aldus dit jaarmerk enigszins in overeenstemming gebracht hebben met de voorwaarden voorzien in het privilege voor 4 jaar van 1561. Of hier nu werkelijk moge worden gedacht aan een door Jan Mollijns voorgenomen uitgave van 1564 van zijn boek Dit is die Afcoemste ende Genalogie... zou wellicht zo maar niet onvoorwaardelijk mogen worden beweerd. Het hangt ervan af wat men meent te mogen beschouwen als een ‘uitgave’ en wat men in dit verband aan Jan Mollijns op dat stuk meent te mogen toeschrijven. Hoeveel dergelijke exemplaren in omloop geweest zijn, weten wij niet. In ieder geval kunnen hier te onzent de volgende - dus met het ingeplakte jaarmerk MDLXiiij - exemplaren nagewezen worden: één in de Koninklijke Bibliotheek Albert I (Ch. Van Hultem fonds), te Brussel; één te Antwerpen in het Museum Plantin-Moretus (in een prachtband samen met een exem- | |
[pagina 270]
| |
plaar van Die Nieuwe Chronijcke van Brabandt oft tvervolch van de oude. Mitsgaders Vlaenderen Hollande en Zeelant... gebonden; met de colofon ‘Ghedruckt tot Antwerpen in die Cammer // strate, de Gulden Voet / in die // Cammerpoorte’); één in de Stadsbibliotheek te Antwerpen, het zgn. Van Havre - exemplaar (K.44090) niet ditmaal de colofon: ‘Ghedruckt tot Antwerpen in die Cammer//strate, den Gulden Voet/ in die // Cammerpoorte’. Een exemplaar van 1565 wordt ook bewaard in de Universiteitsbibliotheek te Gent (Acc. 6762(1)). Wijzen de hier vermelde verschillen o.m. in het drukken van de colofons op sommige drukkersonbetrouwbaarheden, dan komen zulke en andere soortgelijke verschillen wel meermaals voor in de publikaties van Jan Mollijns. Hetzelfde geldt trouwens wat hun inhoud betreft. Behalve de afbeeldingen van Keizer Karel V en Filips II, die onmiddellijk herkenbaar zijn en teruggaan op algemeen gekende, zij het niet trouw weergegeven kunstwerken - en dus als portretten mogen worden beschouwd - mogen de andere afgeheelde personages slechts aangezien worden als inbeeldingen van jan Mollijns - of van iemand die van zijnentwege opdracht zou gekregen hebben ingebeelde modellen te tekenen die hij dan tot houtsneden zou hebben verwerkt. Waarop die modellen dan zouden teruggaan - of liever of die modellen door een of andere bron zouden geïnspireerd geweest zijn - is vooralsnog niet geweten, althans door mij niet. Men zou dan ongelijk hebben de afgebeelden naar hun uiterlijke gedaanten nader te willen interpreteren. Het is zelfs aan te raden voorzichtig te zijn bij het aanvaarden van de geschiedkundige volgorde der uitgebeelde personages, want wie verschillende exemplaren van de verscheiden edities van het hier opnieuw in sommige opzichten onderzocht boek met elkander zorgvuldig wil vergelijken, zal wel moeten vaststellen dat de bladen ervan lang niet steeds nauwkeurig in dezelfde orde werden ingebonden of ingenaaid. Om te besluiten weze het dus voortaan aanbevolen bij het verwijzen naar één der edities van het boek: Dit is die Afcoemste ende Genalogieder Hertogen ende Hertoginnen van Brabandt..., gedrukt, geprint en uitgegeven door Jan Mollijns, de eerste uitgave niet meer in het jaar 1565 te situeren, maar zich te herinneren dat de werkelijke eerste uitgave en het desbetreffend privilege gejaarmerkt en gedagtekend zijn van 23 augustus 1546 en dat dit privilege, geldig voor zes jaar ‘naestcommende’, door Jan Mollijns niettemin onwettelijk ingeroepen bleef tot 1561; dat de tweede editie zou kunnen vereenzelvigd worden met de exemplaren 1564 (?) gejaarmerkt, waarmede dan ‘wellicht’ het privilege van 9 december 1561 in verband zou | |
[pagina 271]
| |
kunnen gebracht worden; dat de laatste editie uit het jaar 1565 zou dagtekenen, abusief op de laatste bladzijde van elk exemplaar vergezeld was van hetzelfde privilege van 9 december 1561. Wat dit laatste betreft, moet evenwel worden erkend dat het in werkelijkheid nooit van kracht kan zijn geweest. Dit privilege dagtekent inderdaad van 9 december 1561 en was slechts geldig voor vier jaar, dus ultimo tot begin 1565. Het kon dus niet ingeroepen worden ter bescherming van daarna verschenen publikaties, tenzij - en dan nog slechts met veel goede wil - vanaf 1564, ofwel vanaf het begin van 1565 en slechts voor dit jaar 1565. Voorlopig nog een moeilijk op te lossen probleem, zonder daaromtrent nieuw ontdekte documenten te kunnen inroepen. | |
[pagina 272]
| |
RésuméDans son article De Antwerpse drukkers en houtgraueurs Jan Mollijns de Oude en Jan Mollijns de Jonge [Les imprimeurs et graveurs sur bois Anversois Jan Mollijns le Vieux et Jan Mollijns le Jeune] paru dans la revue Het Boek (Nieuwe Reeks, 21ste deel, 1933, p. 45-46) A.J.J. Delen écrit (p. 52): Ën 1565 parurent les deux publications les plus importantes de Jan Mollijns: 1. Dit is die Afcoemste ende Genalogie der Hertogen ende Hertoginnen van Brabandt..., 'petit in -folio, 75 gravures sur bois, figures en pied, représentant les ducs et duchesses de Brabant de Salvius Brabo jusqu'à Philippe II et 2) Die Nieuwe Chronycke van Brabandt oft tvervolch van de oude... [La Nouvelle Chronique de Brabant ou la suite de l'ancienne...], petit in -folio, 47 p. Il est vrai que ces deux livres furent effectivement publiés par Jan Mollijns en 1565, mais si Fauteur de l'article précité veut ainsi faire croire que c'est en 1565 que parut la première édition dudit premier livre cité, il ne se trompe pas seulement lui-même, mais induit simultanément les lecteurs en erreur. Car la première édition de Dit is die Afcoemste ende Genalogie der Hertogen ende Hertoginnen van Brabandt... date de 1546. Il en existe encore non seulement plusieurs exemplaires dans nos bibliothèques, mais de surcroît le privilège du 23 août 1546, pour son impression, sa publication, sa vente, etc. en est encore conservé aux Archives générales du Royaume (Audience 821, fo 118 ro-vo). Il existe même un autre privilège analogue daté du 9 décembre 1561 et valable seulement pour les quatre premières années immédiatement consécutives à cette date. A la suite de cette dernière stipulation on ne pourrait se défendre de se demander pour quelle édition de l'ouvrage ici en question fut sollicité et obtenu ce dernier privilège. L'objet du présent propos étant précisément d'attirer pour la première fois l'attention sur un nombre d'exemplaires de l'édition de 1546 de Dit is die Afcoemste ende Genalogie der Hertogen ende Hertoginnen van Brabandt... dont la date fut portée de 1546 à 1564 en collant une petit bande de papier sur une partie de la date en chiffres romains de l'édition de MDXLVJ pour en faire MDLXiiij et ainsi, pourrait-on croire, constituer une sorte de nouvelle édition dudit livre avant que ne paraisse celle de 1565 et pour permettre à Jan Mollijns le Vieux de liquider avec un nouveau privilège les exemplaires de 1546 encore disponibles. Le privilège de 1546 figurant toujours encore en dernière page des exemplaires de la première édition, dépassé par celle de 1564 (?) et devan§ant celle de 1565, il y aurait là tout juste - ou à peu près! - le lapse de temps prescrit par le privilège du 9 décembre 1561 en attendant que paraisse l'édition de 1565. Dès lors en se demandant à quelle édition pouvait finalement être tenté de risquer la suggestion hasardeuse qu'il y aurait là précisément l'occasion de s'en servir pour protéger l'édition de 1565. Personnellement je n'encouragerais pas de courir ce risque, ne fût-ce que parce que Jan Mollijns invoque - en fin de page de tous les exemplaires de son édition dernière, - ce privilège qui fut accordé une dizaine d'années auparavant. Le problème reste donc irrésolu, jusqu'à la découverte d'un document propre à nous fixer sur l'objet véritable du privilège de 1561. |
|