De Gulden Passer. Jaargang 58-59(1980-1981)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 134. Ghelijckicheyt, Tis eens Princen en wetgeleerdens officie, Te weten, wat de wetten willen hebben gedaen, En wat nut en bequaem is in elcs conditie, Scherpsiende is d'ooge des rechts, maer d'ander sietmen staen Wtwaerts, om de strengicheyt te temperen saen, Datmen niet te nau straffende en is, noch ooc te sacht Dat eyscht de gemeyne weluaert, sout al wel gaen. En sulc sweert regeert wijslic de werelt met macht, Door wiens bloetstorten menigen d'leuen wort gebracht. Vorige Volgende