De Gulden Passer. Jaargang 58-59(1980-1981)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 107. Inde hope is de sterckte, Als een metten boge wilde schieten snel Om also te crencken sijn wederpartije, En dat het een deel niet en wilde volgen wel, En de pese seer stijf was aen d'ander zije: So vermaende hem dier by stont doen ten tije, Dat hy den boge soude trecken met ganscher cracht Tot sijnen wille en begeerte als de vrye. Lijdt ende herdeert, tot dat dander deel ooc volgt onsacht, Seyde hy, so suldy prijs verweruen hoochgeacht, Die elcx weluaert soecken, en t'quaet straffen onvervaert D'welck d'ongodlicke hebben voortgebracht, En laten niet af, zijnde door Gods hulp bewaert, Al wort hen het werc dic belet en beswaert, Gheen lancheyt des tijts en can breken haren moet. Wat meyndy dat verdienen sulcke Princen goet? Vorige Volgende