De Gulden Passer. Jaargang 58-59

89. Cattiuigen wellust.

Die hem te veel begeeft tot vliegen en iagen

En sonder ophouden sijn goet also verquist,
Dien brengt daer toe sulck ydel behagen
Dat hy een paer hoornen aendoet ongemist,
D'welck v Acteon gebeurde eer dat ghijt wist,
En wert verscheurt van v eygen honden.
Hoe menich worter noch heden dier luttel op ghist
Door liefde van t'iagen gheten en verslonden.
En stelt spel voor ernst, noch schade t'eeniger stonden
Voor de bate niet: en bewaert om v bevrijden,
Dat v ouert, als oft ghy waert d'armste geuonden.
Die zijn eygen wijf verlaet, en sonder mijden
Ander soect, moet dit ooc dick als een Cornuyt lijden.