De Gulden Passer. Jaargang 58-59

9. Te veel is onnut. Tot Vitum Rechnicz.

warachtiger rijcdommen te zijn ick achte

Te hebbene datmen heeft van doene,
En dat God verleent heeft d'alder grootste van machte.
Siet wat grooter tongen den os int wercken coene
Is wtstekende, en den Crocodilus onsachte
En heeft gheene: der cranen en swanen geslachte
Met den gansen, hebben halsen seer lanck altijt:
Heeft sulcks van doen een vogel die noyt dorst verpachten
Elcken heeft God t'sijne gegeuen in dees werelt wijt.
En diet al gheeft, besorcht ooc t'minste, des seker zijt.