een gedeelte van de agenda voor zijn rekening: het klare betoog over De juiste dateering van Hendrik Utenbogaerde's ‘Spirituale Pomerium’ werd voorgedragen met de iets hoge stem, die ik hem heb weten voeren tot op de dag van vandaag: kalm, toch met nadruk, elk woord en uitdrukking de tijd toegemeten, die zij nodig hebben om het gehoor van de gesprekspartner wel degelijk te bereiken.
Of ik Prof. Dr. Louis Lebeer sedertdien onderga als conservator van het door hem op analyse van de bewaarde kunstprenten of documenten ingestelde Prentenkabinet, of als Vast Secretaris van de Kon. Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten, of in enig gesprek, waar wij elkaar ontmoeten als vertegenwoordigers van ‘onze’ instellingen, het gaat steeds om éénzelfde zichzelf ultiem getrouwe mens en geleerde. Hij onderscheidde zich in zijn beheerst voorkomen wel enigszins van wijlen Dr. Jan Lebeer, de te Antwerpen zo hooggewaardeerde en in zijn tijd zo moderne kinderarts, lid van de Koninklijke Academie voor Geneeskundige Wetenschappen, gehuisvest in een voor zijn tijd zeer up to date geoordeelde woning. Uiterlijk was deze levendiger, ook ronder van gestalte, overvloeiend van gespraakzaamheid. In de toewijding - elk op zijn terrein - waren zij echter aan elkaar nauw verwant; in de ernst bij de uitoefening van hun onderzoek; in de belangstelling voor alle facetten van hun discipline, in de geschiedenis van hun vak, in de liefde tot elk object dat hun als dusdanig onder handen moest komen.
Mevrouw Mauquoy volgt in haar bijdrage tot deze bundel de geleerde op zijn vele wegen. Grootmaarschalk van het Hof H. Liebaers zal hem beschouwen in zijn carrière, zodat wij een volledig portret van een alleszins bedrijvig man in ons kunnen bewaren, terwijl de verscheidenheid van de hem toebedachte bijdragen van dit door de zorgen van Dr. L. Voet, Conservator van het Museum Plantin-Moretus, klaargekomen Album kan getuigen voor de veelzijdigheid van de kunsthistoricus, de hoogleraar en de zoeker, want menig stuk ontstond toch uit een, zij het ogenblikkelijke gelijkgerichtheid, uit een bereidheid tot medeonderzoek van enig kunsthistorisch detail of probleem, uit een spontane vingerwijzing-met-resultaat voor derden, voortspruitend