- en terecht - dat de prentkunst te vaak werd verwaarloosd door de kunsthistorici.
In 1960 heeft een tentoonstelling, de uittredende conservator van het Prentenkabinet van de Koninklijke Bibliotheek aangeboden, een idee kunnen geven - onvolledig weliswaar - van de uitgebreidheid en de kwaliteit van dertig jaar aanwinsten o.l.v. Louis Lebeer.
Vele door hem georganiseerde tentoonstellingen hebben de rijkdom van de verzamelingen doen kennen alsmede de schoonheid van de werken van oude en nieuwe meesters, zowel uit eigen land als uit den vreemde. Vaak waren deze tentoonstellingen aanleiding tot catalogi met leerrijke inleidingen. Soms echter gebeurde dit spijtig genoeg niet, zoals met de James Ensor-tentoonstelling, onmiddellijk na het overlijden van de geniale Oostendse etser geopend.
Heel de loopbaan van Louis Lebeer is afgebakend met publikaties over de prentkunst in de meest verscheiden periodes en over de meest gevarieerde aspecten. Is hij er niet in geslaagd heel wat vraagstukken op te lossen i.v.m. de oude houtsneden in zijn ‘De geest van de graveerkunst in de XVe eeuw’ en meer bepaald in zijn studie over het ‘Spirituale Pomerium’? De rol van Rubens in de graveerkunst werd aanleiding tot een lang artikel, alsook het Brusselse stadsplan zgn van Tailly, van 1640, waarvan hij een uiterst gaaf en zeldzaam exemplaar van de eerste staat wist te verwerven. Heel fijngevoelige bladzijden wijdde hij aan Rembrandt, waarin hij opeenvolgende versies van de Drie Kruisen aan een scherpzinnige ontleding onderwierp. Hij stelde de beschrijvende catalogus op van de Etsen van Jacob Smits en schreef monografieën of artikelen over haast alle deelnemers aan de opleving van de originele prent van België, van Ensor tot heden, over Armand Rassenfosse, Jules De Bruycker, Albert Delstanche, de gebroeders Cantré, Frans Masereel, Edgard Tytgat, Walter Vaes, Dirk Baksteen, Rodolphe Schönberg, zonder hen te vergeten die nog werkzaam zijn en onder wie hij vele vrienden telt.
De zgn ruststand heeft zijn bedrijvigheid niet verminderd, integendeel. Hij werd Vast Secretaris van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België,