De Gulden Passer. Jaargang 49
(1971)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
[De Gulden Passer 1971]Het rekwest en het privilegie betreffende het drukken van Justus de Harduwijns Goddelijcke lof-sanghen (1620) en Val ende opstandt vanden coninck ende prophete David (1620)
| |
[pagina 2]
| |
van de Val ende OpstandtGa naar voetnoot3, aanwezig in de universiteitsbibliotheek te Gent is een ‘cort begrijp van privilegie’ afgedrukt, ook overgenomen door moderne uitgeversGa naar voetnoot4, een soort samenvatting van de privilegietekst die het essentieelste bevat. Het lijkt nochtans niet overbodig het rekwest en het privilegie uit te geven omdat de teksten ervan enkele gegevens inhouden die de speciale geplogenheden bij het drukken en uitgeven van boeken in de 17e eeuw illustreren. Het rekwest beslaat het grootste deel van het eerste blad. De kantlijn is tamelijk breed gehouden. In de linkerbovenhoek staat geschreven: Veue la censure du Censeur ordinaire (soit) depesché Octroy pour Imprimer le livre cy-mentionné avecq privilège pour dix ans fait à Brux. le 25 Octobre 1619. De tekst van het rekwest bevat heel wat doorhalingen en aanvullingen die verklaard worden door het feit dat hij gediend heeft als minuut voor de originele octrooiakte. Het onderste deel van dit eerste blad bevat de verdere tekst van het privilegie en is duidelijk in een andere hand dan die welke het verzoekschrift heeft geschreven. Vermoedelijk is die tweede hand dezelfde als die welke de aanpassingen heeft aangebracht aan de tekst van het rekwest zodat het als klad kon dienen voor de octrooiakteGa naar voetnoot5. In de linkerbenedenhoek vinden we de naam de GrooteGa naar voetnoot6. Op de verso zijde loopt de octrooitekst verder tot op de volgende recto zijde. Aan het slot wordt de nota ‘veue...’ herhaald, maar in een andere hand. Hier volgt een transcriptie van het volledige documentGa naar voetnoot7. | |
[pagina 3]
| |
I. <Albert ende Isabel etcet. Allen den ghenen die dese Jegenwoordighe zullen sien saluyt.> [An haere Serenisse hoochede[ <hebben ontfaen die ootmoedeghe supplicatie & Reqte van> [Verthoent met behoirlicke Reuerentie] Jan vanden Kerchoue gesworen bouckdrucker woonende binnen [de] <onser> Stadt van Ghent <Inhoudende> hoe dat hij in syn handen heeft ghe[k]<c>reghen zekeren [boeck] <bouck> gheintituleert Goddelijcke Lofsanghen tot vermaeckijnghe vande geestelijcke Liefhebbers ende naementlick vande deuch leerende Joncheyt des Bisdoms van Ghent vijtghestelt door Justus Harduyn Priester inboren der zel[f ]uer Stede ende een ander ghemaect door den zelfuen auteur gheintituleert den Val ende opstandt vanden Coninc ende Prophete Dauid met [bijuoegh] <bijuough> vande zeuen Leedtuyghende Psalmen, beyde deze boucken gheuisiteert ende gheapprobeert door Hr. Anths Smets <Licentiaet in de Godheyt> Canonick Archiprbr. ende Librorum Censor des Bisdoms van GhendtGa naar voetnoot8 [Licentiaet inde Godht. -] dewelcke boucken den Suppliant soude geerne in druck uitgeuen, maar al zoo <hij> t'zelfue niet en vermach te [gheschieden] <doen> zonder <onse> voorgaende consent & <octroy> [van Serenisse hoochede] [Bidt] <heeft daeromme> oidmoedelick [dat haere Serenisse hoochede] <geboden dat ons> beliefde [t'zelfue] <hem> te consenteren in gheele of deele de voorse boucken te moghen drucken voor den tijt van thien Jaeren <hem [ende] ten dien einden te verkenen onse opene brieven van octroye in behoorelicke forme> [beliefve ende ten ansiene dat die Suppliant met grooten cost ende moeijte heeft tot meerder vercieren vande Nederlantsche taele nieuwe doen ghieten Letteren, accenten te vooren niet veel gheuseert ooc diversche mysycnoten, dat ooc haere Serenisshoochede beliefve interdictie te doene an alle andere boekdruckers van zijnen Landen errewaertsouer deurende den voors. tijt de selfue boecken niet te moghen naerdrucken in deele of in gheele of met eenighen bedecten titel niet sonder groote schaede vanden Suppliant te drucken of messchien elders ghedruct hier te lande te brijnghen of te vercoopen dwelck doende etc.] | |
[pagina 4]
| |
II. Doen te weten dat wij t'ghene voors. ouergemerct & ghesien in onsen secreten Raede de Censure ofte approbatie vanden ordinaris Censeur des Bisdoms van Ghendt, geieghen wesende ter bede & begheerte vanden voors. N. suppliant hebben den zeluen gejeuen geoctroieert & geconsenteert, Jeuen octroieren & consenteren bij zonderlinghe gratie midts desen dat hij alleen & ter exclusie van alle anderen zal moeghen drucken, distribueren & vercoopen binnen alle steden & landen van onser gehoorsaemheyt die twee Nederlantsche boucken hier bouen vermelt [Verbiedende] geduerende den tijt van thien naestcommende Jaeren, midts hen regulerende volgende onse ordonnantien gemackt ofte alnoch te maecken noopende t'faict vanden druck, verbiedende wel expresselick alle andere druckers & bouckvercoopers, [hoe] & ondersaeten wie zij zijn, geduerende den voors termijn van thien <naestcomende> Jaeren, de voors twee boucken, <In gheele of te deele> te drucken ofte vergelicken, ofte wel de ghene elders gedruckt alhier te lande te brenghen, vercoopen ofte distribueren sonder particulier consent & permissie vanden voornoemden suppliant Op pene van confiscatie van alle t'ghene dat ter contrarien zal gedruckt [vercocht] <Vergelickt> ofte vercocht worden, bouen drie guldens voor amende by elck exemplaire, te verboeten & applicqueren volgende onse voors Ordonnantien. Ontbieden & beuelen onse zeer lieve & getrauwe de hooft Presidenten & luyden van onse secrete & groote Raeden, Presidenten ende luyden van onse prouinciale Raeden van Vlaendren & alle andere onse Rechteren Officieren & ondersaeten die dit aenghaen mach, dat zij den voors Impetrant van dese onse gratie Octroye & [acco] consent voor den tijt, jnder voughe & onder de conditien voors, doen laeten & gedooghen Rustelick & volcommelick genieten & gebruycken, sonder hem te doen of te laeten geschieden eenich hinder letsel ofte moyenisse ter contrarien, want ons alzoo belieft, in teecken van dien hebben wij onsen grooten seghel hier an doen hanghen. Gegheuen in onse [secreten Raede] Stadt van Bruessele den vijffentwintichsten dach der maendt Octobris vanden Jaere ons heeren 1619.
De vermelding dat de boeken waarvoor het drukkersoctrooi gevraagd wordt goedgekeurd werden door de censorGa naar voetnoot9 houdt verband met een aantal verordeningen uitgevaardigd door Karel V om de Lutherse ketterij te bestrijden. De eerste is het edict van Worms, 8 mei 1521, waarin geëist werd dat voor het drukken van elk godsdienstig werk de toelating van de kerkelijke overheid en voor | |
[pagina 5]
| |
ieder ander werk de goedkeuring van de vorst nodig wasGa naar voetnoot10. De tweede verordening dateert van 14 oktober 1529 en is nog scherper gesteld: voor het drukken van ieder werk werd de toelating of goedkeuring van de plaatselijke overheid verplichtend gesteld terwijl tevens voor ieder boek bij het wereldlijk gezag octrooibrieven moesten worden aangevraagdGa naar voetnoot11Ga naar voetnoot12. Hoe is het nu te verklaren dat Jan vanden Kerckhove zijn rekwest stuurt naar de Geheime Raad, een centraal orgaan, en niet naar de Raad van Vlaanderen vermits hij toch ‘gesworen boeckdrucker wonende binnen de stadt van Ghent’ is? Een drukkersprivilegie afgeleverd door de centrale regering geeft aan de begunstigde het recht een bepaald werk te drukken en te verkopen over het gehele gebied der Nederlanden. Dat dit in het geval van Jan vanden Kerckove om financiële redenen speciaal nodig was ligt voor de hand. Immers, die Suppliant heeft ‘met grooten cost ende moeyte tot meerder vercieren vande Nederlantsche taele nieuwe doen ghieten Letteren, accenten te vooren niet veel gheuseert, ooc diversche mysycnoten’. Om de zaak financieel renderend te maken moesten de werken waarvoor het drukkersoctrooi werd aangevraagd en die een belangrijke investering vergden dus over een zo uitgebreid mogelijk gebied kunnen verspreid worden. Uit Vanden Kerckovens mededeling dat hij noch kosten noch moeite spaarde voor het drukken van de Harduwijns werken kan ook nog afgeleid worden dat het hier gaat om werken die als interessant beschouwd werden, iets wat intussen ten overvloede bewezen is geworden. De oorspronkelijke oorkonde draagt ook nog het visum van de Raad van BrabantGa naar voetnoot13. Dit wijst op de traditioneel particularistische houding van die Raad van Brabant. |
|