De Gulden Passer. Jaargang 43
(1965)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina *6]
| |
Gekleurde houtsnede van Hans Liefrinck. - Prentenkabinet Antwerpen.
| |
[pagina 129]
| |
‘Grosse court Abbesse’ een Antwerpse satirische prent uit het midden van de 16de eeuw
| |
[pagina 130]
| |
Verder was er in 1573 nog een Liefrinck ingeschreven als graveur te Leiden en een andere in 1597 te Keulen.Ga naar voetnoot3. Op het eerste gezicht is er geen verband te zien tussen de tekst van deze rijmprent en de figuur die er op afgebeeld is. We geven hier een afschrift van deze tekst met de afgekorte letters tussen haakjes en in noot een verklaring van enkele verouderde woorden en wendingen.Ga naar voetnoot4. 1[regelnummer]
Grosse court abesse
Et blesse noblesse
Vivez par compas
Allez pas a pas
5[regelnummer]
Souve(n)t tout gaste
Qui trop se haste.
Apres grand feste
Gratte la teste.
Or et argent
10[regelnummer]
Tost se despend.
Qui faict credoz
Charge son doz
Pour ronger oz.
A grosse cuysine
15[regelnummer]
Pauvrete voysine
Au plat dargent
Loge indigent.
Tart se repent
Qui tout despent
20[regelnummer]
Qua(n)d na pl(us) riens
Gist sur le fiens.
Le large en court
Fait large(n)t court
Qui na dequoy
25[regelnummer]
Se tienne quoy.
Scavoir/ avoir
Et riens debvoir
Est riche avoir
De trop gra(n)d train
30[regelnummer]
Sensuit lestrain.
Apres blanc pain
Pain bis ou fain.
Et qui tout vend
Vive du vend.
| |
[pagina 131]
| |
35[regelnummer]
Vous q(ui) tenez large / ample / & grosse court
Sans estimer vostre bien qui est court
Compassez bien / & reiglez vostre train
Ou en la fin / coucherez sur lestrain.
On dict bien vray / de banniere civiere
40[regelnummer]
Ce qui advient de faire trop grand chere.
Tel jeune tient grand court & grosse table
Qui qua(n)d est vieil / gist et couche en lestable.
Tous grands estatz la grosse court abesse
Tel cuyde hault monter qui se rabesse.
45[regelnummer]
Par soy vouloir haulser & trop valoir
Mine dargent se mine / & tout avoir.
Puissance iay sur toutes gens de court
Vivre les fais selon le temps qui court
Faire festins / riens payer / & debvoir
50[regelnummer]
Puis engaiger & vendre leur avoir.
Celuy qui est profus / & large en court
Quand en sa bourse est lor & largent court.
Tel tient gros train / & raminagrobis
qui puis p(ar) fain / gringnegroin gruys gros bis
In deze moraliserende tekst wordt, met vele woordspelingen en met talrijke Rabelaisiaanse uitdrukkingen, op verschillende tonen voorgehouden dat grote sier maken en lichtzinnig leven de mens verlagen en in ellende brengen, maar nergens in deze tekst is er sprake van een abdis. Wel worden we getroffen door de homonymie van de titel ‘Grosse court abbesse’ en van de aanhef van het gedicht ‘grosse court abesse’. De oplossing moeten we zoeken in de woordspeling: ‘abbesse’ = abdis en ‘abesse’ van abaisser - verlagen. De aanhef ‘grosse court abesse’ vertalen we: grote sier verlaagt (verarmt). De titel ‘grosse court(e) abbesse’ kan betekenen: een dikke korte abdis; zo'n korte dikke figuur is inderdaad afgebeeld op de prent. Maar stelt dit korte ineengedrongen personage, voorzien van al de uiterlijke kenmerken van een abdis, een werkelijke abdis voor? Om de betekenis van dit caricaturale personage te vat- | |
[pagina 132]
| |
ten moeten we teruggaan tot de oude volkstaal en dan vinden we dat, tot in de vorige eeuw nog, een bordeelhoudster in Frankrijk spottenderwijs werd aangeduid met het woord ‘abbesse’.Ga naar voetnoot5. Een bekend ontuchthuis in Toulouse werd ‘la grande abbaye’ genoemd.Ga naar voetnoot6. De zogenaamde abdis fungeert hier dus als symbool van de losbandigheid. De losbandigheid die volgens de moraliserende tekst tot armoede en ellende voert. Dergelijke allegorisch-satirische voorstellingen pasten volkomen in de geest van de tijd. Trouwens Hans Liefrinck zelf heeft nog een andere, hier reeds vermelde, prent uitgegeven met dubbelzinnige voorstelling: ‘De hennetaster’.Ga naar voetnoot7. Deze gravure stelt een man voor met onder de linker arm een kip die hij met de rechterhand betast, links op de prent ziet men een boerenwoning met, achter een open halfdeur, een vrouw die de man achterna ziet. Louis Maeterlinck en anderen na hem hebben het personage met de kip ‘de kiekendief’ genoemd.Ga naar voetnoot8. Doch, aan de hand van talrijke 16de-eeuwse refereinen en tafelspelen, heeft Jan GraulsGa naar voetnoot9. op overtuigende wijze aangetoond dat ‘de hennetaster’, ook afgebeeld op het spreekwoordenschilderij van Pieter Bruegel en op de koorbanken van Aarschot, Dordrecht en Kempen, een dubbele betekenis heeft: vooreerst die van pantoffelheld, deze betekenis sluit rechtstreeks aan bij de tekst die de man waarschuwt tegen het huishoudelijk werk en hem aanzet baas te spelen in eigen huis, de tweede betekenis van ‘hennetaster’ was: vrouwengek, losbol, wellusteling, deze betekenis werd geïllustreerd door het personage afgebeeld op de prent. In geen van beide hier besproken prenten van Hans Liefrinck is er in de teksten sprake van ontucht, er wordt enkel gewaarschuwd tegen het leven boven zijn stand en tegen het verrichten van vrou-Ga naar voetnoot10. | |
[pagina 133]
| |
wenarbeid, maar in de afbeeldingen wordt op bedekte wijze gezinspeeld op overspel en losbandigheid. Tenslotte blijft nog de vraag: is de franstalige prent ‘Grosse court abbesse’ geschreven, getekend en gegraveerd door Hans Liefrinck? Hierbij moeten we vooreerst doen opmerken dat deze graveur verschillende prenten uitgegeven heeft met Franse teksten. Zo berust er in het Prentenkabinet te Antwerpen een ruiterportret van Karel V, gesigneerd met het monogram H.L. en met adres: ‘Imprimé en Anvers sur la veste des Lombars / par moy Jehan Liefrincq taerlleur des figures’ en in 's Rijksprentenkabinet te Amsterdam een portret van Hendrik VIII, gegraveerd door Cornelis Anthonisz en uitgegeven met Franse tekst door Hans Liefrinck. Te Amsterdam bevinden zich ook portretten van de jonge Willem van Oranje, van Filips van Croy, van Leonora, dochter van Filips van Castille en portretten van verschillende andere vorstelijke personages, gegraveerd door Cornelis Anthonisz, maar gedrukt en uitgegeven door Hans Liefrinck met tweetalige teksten: Frans en Nederlands. Bij al deze portretten is de tekst beperkt tot een min of meer uitvoerig op- of onderschrift, maar het zijn geen rijmprenten zoals ‘Grosse court abbesse’. We achten het weinig waarschijnlijk dat Liefrinck zelf de auteur zou zijn van deze Franse tekst, wel achten we het mogelijk dat de gravure van zijn hand is. De techniek van deze houtsnede vertoont inderdaad veel overeenkomst met die van het door Hans Liefrinck gesigneerde portret van Karel V. De tekst kan geschreven zijn in opdracht van Liefrinck, maar het is ook mogelijk dat de prent geïnspireerd of gecopiëerd werd naar een oudere Franse prent. We moeten hier echter onmiddellijk aan toevoegen dat in Frankrijk geen prent bekend is over hetzelfde onderwerp. | |
‘Grosse court Abbesse’
| |
[pagina 134]
| |
tient la crosse et de la main gauche un livre, les caractéristiques de l'abbesse. Mais cette femme trapue avec sa grosse tête carrée est plutôt une caricature d'abbesse. Quant au texte il ne souffle mot d'abbesse; il enseigne sur différents tons que ‘grosse court’, un train de vie exorbitant, ‘abaisse’, dégrade, avilit. L'énigme réside donc dans l'homonymie d'‘abbesse’ et ‘abaisse’. Au xvie siècle abbesse avait encore une autre signification que supérieure d'un monastère de filles. Dans le langage trivial on se servait du mot abbesse pour désigner une femme qui tenait un lieu de prostitution. Le symbole de la débauche convenait donc admirablement pour illustrer les abus et les dérèglements de conduite. |
|