De Gulden Passer. Jaargang 40
(1962)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 105]
| |||||
De Antwerpse hervormingsgezinde drukker Mattheus Crom en zijn naaste omgeving
| |||||
[pagina 106]
| |||||
Wil men zich orienteren over het leven van bovengenoemde drukker, dan gelukt dit niet zo gemakkelijk. Immers feitelijk moet men zich nog steeds behelpen met een notitie, te vinden in F. Olthoff's werk over De boekdrukkers, boekverkoopers en uitgevers in Antwerpen (Antwerpen, 1891), die als volgt luidt: ‘Crom, Crum, Matheus, boekdrukker, aangenomen in St-Lucasgilde in 1542. Hij was reeds werkzaam in 1537 en woonde in de CammerstraeteGa naar voetnoot1. In den Ketel; in 1541 vinden wij hem woonachtig in de Corte Cammerstraet, In het Huys van Delft en in 1557 by die Ysere Waegheplaetse waarschijnlijk ook in de Cammerstraet. Hij bediende zich van het volgende drukkersmerkGa naar voetnoot2.: In 1543 drukte Steven Mierdmans voor hem een werkje genaamd Der siecken troost; onderwysinghe om ghewillichlyck te sterven. Antwerpen, Matth. Crom 1543, in-8o, hetwelk in den Index van verboden boeken, verschenen bij Chr. Plantijn in 1570 voorkomt’. Deze biografie - gebaseerd op titelpagina's van door Crom gedrukte werken en op diens inschrijving in het St-Lucasgilde, gepubliceerd in De liggeren en andere historische archieven der Antwerpsche St-Lucasgilde, bew. door Ph. Rombouts en Th. van Lerius (Antwerpen 1872) - geeft aanleiding tot een enkele opmerking. Het lijkt niet erg waarschijnlijk, dat Crom in 1557 nog leefde en te Antwerpen ‘by die Ysere Waegheplaetse’ woonachtig was. Raadpleging van Nijhoff-Kronenberg doet dan ook zien, dat 1557 een drukfout is voor 1537: N.K. no. 4202 vermeldt Dat leven ons Heeren van Guilielmus van Branteghem ‘ghedruckt by Mattheus | |||||
[pagina 107]
| |||||
Cromme voor Adriaen Kempe van Bouck-hout by die ijsere wagheplaetse’, dat op 24 dec. 1537 het licht zag. Maar tevens blijkt, dat dit niet het adres is van Crom, maar van de uitgever Adriaen Kemp.Ga naar voetnoot1. Dat Crom in de tegenwoordige Kammenstraat In den Ketel heeft gewoond, volgt uit het adres van N.K. no. 3393: Leven ons Heeren na het scriven der vier Evangelisten, ‘ghedruct Tantwerpen in die Cammerstrate inden Ketel by Mattheus Crom 1539’. Latere drukjes localiseren Crom ‘int Huys van Delft’ in de tegenwoordige Kammenstraat, n.l. N.K. no. 3682: Die passie, verrisenisse ende hemelvaert ons Heeren Iesu Christi, ‘ghedrnct (sic) Tantwerpen in die Cammerstrate int huys van DelftGa naar voetnoot2. by Mattheus Crom’ (1540?), en N.K. 2032: Nieu tijdinghe van die vergaderinge van Wormes, ‘ghedruct Tantwerpen by Matteus Crom int huys van Delft’. In dit drukje komt een brief voor van 1 okt. 1540 en een antwoord van 8 dec. 1540, in verband waarmede het jaar van uitgave op 1540'/41 wordt gesteld. Andere adressen van Mattheus Crom zijn niet bekend, evenmin verdere levensbijzonderheden of familieomstandigheden. Slechts heeft Prosper Verheyden aan het licht gebracht,Ga naar voetnoot3. dat op 24 sept. 1546 Geertruyt Scrommen te Antwerpen het octrooi van boekhandelaar verkreeg. Men heeft uit de overeenkomst van namen wel geconcludeerd, dat Geertruyt Scrommen de vrouw of liever gezegd de weduwe van Mattheus Crom is geweest en dat zij na de dood van haar man de boekhandelsaffaire van deze heeft voortgezet. | |||||
IITot mijn verrassing vond ik verleden jaar het eerste spoor van een familiebetrekking van Mattheus Crom in het Staatsarchief te Aurich in Oost-Friesland. Zoekend naar gegevens omtrent de | |||||
[pagina 108]
| |||||
drukker Steven Mierdmans of Mierdman, die tussen 1554 en 1558 te Emden voorkomt, trof ik in de in genoemd archief berustende Kontrakt-Protokollen van Emden dd. 3 sept. 1574 (dl. 14, fo 105) een acte aan betreffende de nalatenschap van Mierdmans’ weduwe. Nu was tot dusverre slechts de voornaam van deze vrouw bekend: op lidmatenlijsten van de Londense Vluchtelingengemeente uit 1550 en 1551 komen voor ‘Stephanus Myrman met Elisabeth’Ga naar voetnoot1., terwijl in het Bouck van den aermen vremdelinghen wtgedeilt binnen Embden dd. 19 sept. en 1 dec. 1573 vermeld wordt een bedrag van f. 200. - ‘ontfanghen van Hendric van Haellewijn van het testament van Lijsken Mierman, weduwe van Steven Mierman, dat zij den armen duytschen alhier ghegheven hadde’.Ga naar voetnoot2. Uit de genoemde acte van 3 sept. 1574 blijkt echter, dat Elisabeth of Lysken de achternaam Crom droeg. In verband met de afwikkeling van de nalatenschap van Elisabeth verschenen toen nl. voor de autoriteiten van Emden Steven Mierdmans’ broer Hans Mierdmans te Hooge Mierde in de tegenwoordige Nederlandse provincie Noord-Brabant, gevolmachtigd door verschillende aldaar wonende familieleden, alsmede ‘Anthonij Alen van Hasselt als vulmechtigen van wegen Lijsken Myrmans' broeder Arendt Crom unnd seins broeders Dierick Croms saligens erven und van wegen Pieter Mesens ahn statt seiner hussfrouwen Marryken Croms nha luet seiner vullmachtschrift under der stadt van Antwerpen segell am lestleden anderen Augusti datirt.' Verder verschenen nog in persoon Pieter Roey, burger van Emden, en zijn vrouw Martyncke Crom. Dit is een heel merkwaardige acte, want nu wordt het duidelijk, dat Mattheus Crom in Antwerpen de compagnon is geweest van Steven Mierdmans. Immers het door Olthoff geciteerde boekje uit 1543 Der siecken troost vertoont op de titelpagina het monogram van Crom en aan het einde de woorden ‘Ghedruct Tantwerpen, by Steven Mierdmans.’ De bibliografie bij De Vreese citeert hetzelfde | |||||
[pagina 109]
| |||||
werkje onder no 6, bovendien nog de beide volgende, die ontstaan zijn door de samenwerking van Crom en Mierdmans:
Vermeldenswaard is, dat van al deze boekjes een exemplaar aanwezig is op de Universiteitsbibliotheek te Gent (resp. 32, 24 en 16 ongenummerde bladen) en dat alleen het eerste reeds op de Index van 1546 voorkomt. Uitteraard heeft De Vreese zich met Crom en Mierdmans bezig gehouden. Hij vraagt zich af, in welke verhouding beiden tot elkander stonden. ‘Zou Mierdmans zijn drukmateriaal in den loop van het jaar 1543 aan M. Crom overgedaan hebben? Leende Mierdmans (zijn) lettersoorten aan M. Crom? Wellicht mag men denken aan een soort van vennootschap’, oordeelt hij ten slotte. De laatste conclusie is op grond van de familieverhouding tussen Crom en Mierdmans als juist te aanvaarden, alleen weten wij nog niet of Mattheus de broer of de vader is geweest van Elisabeth, m.a.w. of Mierdmans met zijn zwager dan wel met zijn schoonvader geassocieerd is geweest. De Antwerpse stadsarchivaris Prof. Dr. Fr. Blockmans was zo vriendelijk voor mij de acte op te sporen, die met de te Aurich gevondene correspondeert.Ga naar voetnoot1. En zo kwam ik te weten, dat op 2 aug. 1574 voor de Antwerpse schepenen verschenen a) Aert Crom, optredende voor zichzelf, b) Marie Tymmermans, dochter van wijlen Gheertruyt Crom, de zuster van Aert, met Peeter Meesens haar man, c) Marie Cuyermans weduwe van wijlen Diericx Crom, d) Gheertruyt Crom, dochter van dezen Diericx met haar man Gheerard Collaert, e) Symon JordaensGa naar voetnoot2. als vader en voogd van zijn kinderen en van wijlen Martynke Crom, ook een dochter van wijlen Diericx, f) de voormelde Aert Crom en Symon Jordaens in naam en als voogden van de minderjarige kinderen van | |||||
[pagina 110]
| |||||
dezelfde Diericx. Zij allen gaven machtiging aan Anthonis Aleman van Hasselt om de erfenis van Elisabeth Crom te Emden te aanvaarden. Met Peeter Meesens of Mesens zijn wij op bekend terrein. Volgens Olthoff i.v. was dit een Antwerps boekverkoper, die omstreeks 1534 als leerjongen bij de hervormingsgezinde drukker Henrick Peetersen van Middelborgh werkzaam was en als meesterboekverkoper in 1557 als lid van het Sint Lucasgilde te Antwerpen werd aangenomen. Hij kreeg op 20 sept. 1558 octrooi als boekdrukker en boekhandelaar.Ga naar voetnoot1. Verder wordt hij vermeld tussen de huurlingen van de kerkfabriek van O.L. Vrouwe in rekeningen van 1562 tot 1579. Hij woonde ‘Op 't Kerckhof’ en was de stamvader van een uitgebreid geslacht van drukkers. Wanneer hij omstreeks 1534 leerjongen is geweest, zal hij omstreeks 1520 geboren zijn. | |||||
IIIUit het voorgaande is te concluderen, dat Lijsbeth Crom twee broers heeft gehad, nl. Aert, die nog leeft in 1574 en Dirck, die in dat jaar overleden is en een weduwe Marie Cuyermans heeft nagelaten. Kinderen van Dirck zijn: a) Gheertruyt, getrouwd met Gheeraert Collaert, b) Martyncke, getrouwd met Symon Jordaens en c) ten minste twee ongenoemden, die in 1574 nog minderjarig zijn. Verder heeft Lijsbeth een zuster gehad, Gheertruyt Crom geheten, die met een zekere Tymmerman getrouwd is geweest; hun dochter was Marie Tymmermans, getrouwd met de Antwerpse drukker Peeter Meesens. De plaats, die Pieter Roey te Emden en zijn vrouw Martyncke Crom in de familie innamen, is niet duidelijk, doch gelukkig komen de Kontrakts-Protokollen van Emden ons hier te hulp. In deze registers (dl. 7, bl. 31) treft men nl. de huwelijksvoorwaarden van dit echtpaar aan: ‘Anno 1558 den 13 January sindt thor Eeren Godes... Hillick... besloten twyschen Peter Roy van Mastricht eins und Martin Tymmermans, Lubbert Tymmermans dochter andersiets, als dat Peter Roy bringeth an Martin | |||||
[pagina 111]
| |||||
seiner eelichen Huysvrouwe tweehundert gulden enz. Tuige Johan van Amsterdam und Johan Galliardt Borger bynnen Embden’. Uit dit stuk blijkt, dat de vrouw van Peter Roy of Roey niet Martyncke Crom, maar Martyncke Tymmermans heette, dat zij een nichtje was van Steven Mierdmans en een zuster van Marie Tymmermans, de vrouw van de drukker Peeter Meesens. De twee meisjes waren dochters van Geertruyt Crom en Lubbert Tymmerman, van welke laatste wij dus thans de vóórnaam kennen. Beide ouders waren in 1574 overleden. Peter Roy wordt in de acte van 3 sept. 1574 burger van Einden genoemd, doch zijn naam komt in het Burgerboek van deze stad niet voor. Wel werd op 20 juni 1554 Jan Roy van Maestricht als burger van Emden ingeschreven. De oplossing is nu gemakkelijk: Jan is de vader geweest van Peter en laatstgenoemde behoefde als zoon van een burger niet meer zelf als zodanig worden ingeschreven. De vader werd in 1549 in Engeland genaturaliseerd,Ga naar voetnoot1. sloot zich aan bij de Gereformeerde Vluchtelingengemeente te Londen, die door de Poolse edelman Johannes a Lasco in 1550 was georganiseerd, en vluchtte na de troonsbestijging van Bloody Mary in 1553 met vele anderen per schip, vergezeld door zijn vrouw en twee kinderenGa naar voetnoot2. via Denemarken naar Emden, waar hij op 26 maart 1554 aankwam. Aldaar had Jan Roy in verband met de gedragingen van zijn zoon Peter wel eens strubbelingen met de Kerkeraad,Ga naar voetnoot3. maar na de dood van Bloody Mary keerde hij naar Engeland terug, waar hij in 1562 wederom werd genaturaliseerd.Ga naar voetnoot4. Het is jammer, dat het beroep van Peter Roy niet na te speuren was, immers het is verleidelijk om hem te identificeren met Peter Boeckdrucker, die op 18 juli 1569 in het Kerkeraadsprotocol van de Gereformeerde Gemeente te Emden voorkomt: | |||||
[pagina 112]
| |||||
‘Is ons ingebracht van Peter Boeckdrucker als dat he ein yar lanck syck van ons untholden heft, um dat he der Doeperen thohengich geworden als seer ock, dat he der kinderdoepe niet voer gudt ansyen kan. So schoeien Paulus unde rector hem darup ansprecken.’ Deze identificatie kan echter niet juist zijn, omdat Peter Roy met zijn gezin in 1568 met vele anderen voorkomt als bewoner van een huis in ‘the liberty of Shoredich’ te Londen: ‘Peter de Roye and Markyn his wif, Nicholas, John and David their sonnes, Mary and Johan their daughters.’Ga naar voetnoot1. Peter Roy, die omstreeks 1535 te Maastricht geboren werd,Ga naar voetnoot2. is blijkbaar een weinig interessante figuur geweest. Een onderzoek naar zijn verdere levensomstandigheden leverde alleen nog maar op dat hij op 6 maart 1559 met 25 andere met name genoemde personen het ongenoegen opwekte van de Emdense Kerkeraad, omdat hij zich van het avondmaal onthield. Heel zuiver in de leer was hij dus niet. Althans de oudste dochter van Geertruyt Crom is dus met een drukker getrouwd geweest, nl. met Peeter Meesens. Zou nu niet deze Geertruyt identiek geweest kunnen zijn met Geertruyt Scrommen, die op 24 sept. 1546 te Antwerpen het octrooi van boekhandelaar verkreeg? Jammer is, dat wij haar man Lubbert Tymmerman nòch bij Oltmans nòch bij Nijhoff-Kronenberg als Antwerps drukker tegenkomen, want het zou voor de hand hebben gelegen, wanneer ook hij te Antwerpen als drukker werkzaam was geweest. Dit vak bleef in die tijd vaak in de familie. | |||||
IVBehalve een afschrift van de Antwerpse acte van 2 aug. 1574 verschafte Prof. Blockmans mij ook een afschrift van een acte dd. 13 okt. 1577 uit het Antwerps Schepenregister (no 351, fo 167 ro), waarbij a) Marie Cuyermans, weduwe van de slotenmaker Diercx | |||||
[pagina 113]
| |||||
Crom, b) haar dochter Gheertruyt Crom, weduwe van Gheert Coolaert, c) Symon Jordaens, ‘oudtcleercooper’ als voogd van de kinderen geboren uit zijn huwelijk met Martyncken Crom en als gemachtigde van Adam Crom Diercxz. een overeenkomst aangaan met ‘Hans Nuyts alias Miermans’ omtrent de nalatenschap van Elisabeth Crom ‘die deser werelt overleden is den 26 aprilis anno 1573 tot Empden’. Hans Mierdmans te Hooge Mierde, die wij reeds ontmoet hebben als een broer van Steven Mierdmans, werd dus behalve Mierdmans ook Nuyts genoemd, d.w.z. Noutsz., Arnoutsz. of Aertsz., waaruit volgt dat de vader van Hans en Steven de voornaam Nout, Arnout of Aert moet hebben gedragen. En inderdaad trof ik in het reeds in 1463 beginnende schepenprotocol van Hooge MierdeGa naar voetnoot1. dd. 11 febr. 1539 een acte aan betreffende de verkoop door Jan, Aert en Steven, kinderen van Aert Myerdmans alias Noyts, aan hun oudste broer Wouter van hun moederlijk erfdeel en van hetgeen hun van vaderszijde te wachten staat, bestaande uit een boerenhoeve met daarbij behorende landerijen. Vader Aert was dus ook weer de zoon van een oudere Aert en dit komt uit: op 29 dec. 1537 paraisseert hij in het genoemde schepenprotocol als Noyten Airen Myerdmans, op 9 febr. 1506 als Airen Noyts Myerdmans, de grootvader op 6 januari 1502 als Aert sone Arnouts Myrdmans. De ontdekking van de naam Nuyts als alias van Mierdmans had ongedachte gevolgen, immers het artikel van Prof. de Vreese -getuigend van een ongewone typografische kennis - vermeldt een persproduct van Steven Nuyts uit 1543: (30) Vanden seer wonderlijcken teekenen die inder locht ghesien sijn in Duytschlant te Witten dael Anno M.D.xliii. den vierden Junij. Ghedruct bi mi Steuen Nuyts.Ga naar voetnoot2. De Vreese, die volstrekt niet de opzet heeft gehad om een volledige bibliografie van de door Mattheus Crom gedrukte werken | |||||
[pagina 114]
| |||||
na 1540 te geven, doch slechts de titels heeft verzameld van boeken, waarin o.a. dezelfde lettertypen voorkomen als in de geheimzinnige Sermoenen van Niclaes Peters uit 1520,Ga naar voetnoot1. heeft dus een bijzonder fijne neus gehad: hij ontdekte, dat typen in deze Sermoenen ook gebruikt werden door Mattheus Crom sinds 1540, door Steven Mierdmans sinds 1543 en door Steven Nuyts in 1543. In verband hiermede vroeg hij zich logischerwijze niet alleen af of Crom en Mierdmans soms als vennoten beschouwd moesten worden, maar ook of Steven Nuyts niet een pseudoniem geweest zou kunnen zijn van Steven Mierdmans. Op beide vragen kunnen wij nu een definitief antwoord geven. Alleen blijkt ‘Nuyts’ geen pseudoniem te zijn van Mierdmans, maar een alias. Onder die naam is hij te Antwerpen zelfs getrouwd:
luidt de intekening van ondertrouw op Dominica 3a post Trinitatis 1543 (d.i. 3 juni 1543) in het register van de O.L. Vrouwekerk te Antwerpen.Ga naar voetnoot2. Maar op 16 november van hetzelfde jaar laat hij zich onder de naam Mierdmans als poorter van Antwerpen inschrijven: Steven Mierdmans boeckprinter geboren van Hooge Mierde.Ga naar voetnoot3. Zowel Mattheus Crom als Steven Mierdmans hebben - behalve de drie genoemde gezamenlijk - in 1543 boeken gedrukt op eigen naam, Mierdmans zelfs één die een bijzondere bekendheid heeft verworven, nl. de Spaanse Bijbel in de vertaling van Francisco de Enzinas alias Dryander. De Vreese noemt er verder een van Mattheus Crom, die op de titelpagina het jaartal 1544 draagt, doch aan het einde 1543: (24) Een Christen oft Kersmis bancket. (monogram van Crom en:) M.D.XLIIII. (achteraan:) Ghedruct Tantwerpen by Mattheus Crom. Anno MDXLIII. Een exemplaar hiervan berust in de Universiteitsbibliotheek te Gent. Best mogelijk is, dat het cijfer op de titelpagina een drukfout is voor 1543; in dat geval zou Mierdmans kort na de | |||||
[pagina 115]
| |||||
dood van Crom zich als poorter van Antwerpen hebben laten inschrijven, na enige tijd met laatstgenoemde geassocieerd geweest te zijn. De Vreese stelt in zijn artikel nog een derde vraag, en wel of niet Nicolaes van Oldenborch een tweede pseudoniem van Mierdmans is geweest. Van Oldenborch zou nl. ten dele hetzelfde lettermateriaal hebben gebruikt als Crom-Mierdmans-Nuyts. In het bijzonder citeert dan De Vreese twee werkjes - waarvan exemplaren door hem waren aangetroffen resp. in de Universiteitsbibliotheek van Gent en van Utrecht - die bedoelde lettertypen vertonen: (7; NK 2193) Der Waerheyt onderwijs. Een tsamensprekinghe, waer in de Waerheyt (welcke Gods woort selve is) alle simpele ende onwetende menschen onderwijst, wat haer tot der salicheyt van noode is te weten. Wt de heylige schrift vergadert, (aan het einde:) Gheprint by Niclaes van Oldenborch An. 1536; (31; NK 915) Een expositie op den hondersten ensessentwintichsten Psalm van David, (aan het einde:) Ghedruct bi mi Niclaes van Oldenborch z.j.Ga naar voetnoot1. De vraag van De Vreese is zeer logisch, temeer omdat hij vermoedde, dat Der Waerheyt onderwijs van 1536 evenzeer geantidateerd was als de Sermoenen van Niclaes Peters uit 1520. ‘Een nauwkeurige vergelijking der drukwerken die op naam van Nicolaes van Oldenborch gaan, zou zekerheid geven omtrent het vermoeden, dat Van Oldenborch en Mierdmans één en dezelfde persoon zijn’, zegt De Vreese aan het slot van zijn artikel. Maar hier heeft Mejuffrouw Kronenberg met haar gezaghebbende stem De Vreese een halt toegeroepen: Niclaes van Oldenborch, een geheimzinnige | |||||
[pagina 116]
| |||||
figuur van grote attractie,Ga naar voetnoot1. een man die een ereplaats verdient onder de Nederlandse drukkers-martelaren,Ga naar voetnoot2. is volgens haar overtuiging een werkelijk bestaande figuur geweest, die vermoedelijk in Antwerpen een drukkerij exploiteerde en aldaar op een onbekend tijdstip, in ieder geval vóór 1570, om den gelove is geëxecuteerd. Zijn gedateerde drukken vertonen de jaartallen 1531 tot 1555, doch zijn waarschijnlijk (op die van 1555 na) geantidateerd. Mejuffrouw Kronenberg heeft hem niet lang geleden in een meesterlijk artikel identiek verklaard met de niet minder geheimzinnige drukker Magnus vanden Merberghe van Oesterhout, van wie drukjes bekend zijn uit de jaren 1555-1557.Ga naar voetnoot3. Dat laatstgenoemde ontdekking een belangrijk winstpunt oplevert voor het standpunt van De Vreese, is haar echter ontgaan: het jaartal 1557 als einddatum van de activiteiten van de steeds zonder vermelding van woonplaats voorkomende Van Oldenborch-Vanden Merberghe spreekt in dit opzicht boekdelen. En nog meer dan boekdelen spreekt het niet te lochenen feit dat nog nimmer in het zo rijke Antwerpse archief een spoor is gevonden van de executie van Van Oldenborch... | |||||
VLaat ons echter voorlopig afstappen van dit interessante onderwerp, dat - mocht De Vreese ter zake gelijk hebben en Mejuffrouw Kronenberg ongelijk - vrijwel onafzienbare vergezichten opent, en ons bepalen tot de niet onbelangrijke vraag in welke verhouding Elisabeth Crom, de vrouw van Mierdmans, stond tot de blijkbaar in 1543/'44 overleden Mattheus Crom. Was dit haar vader of haar broer? Wederom bracht Prof. Blockmans in deze kwestie uitkomst. Hij dolf nl. in het Antwerpse stadsarchief een interessante acte op | |||||
[pagina 117]
| |||||
van 12 april 1541.Ga naar voetnoot1. In deze acte komen voor Mattheeus de Cromme en zijn broer Dierick de Cromme, zonen van wijlen Peter de Cromme, benevens hun zusters Geertruyt de Cromme, weduwe van Librecht Letterghietere, en Lysbeth de Cromme. Allen samen treden zij op voor hun broer Aert. Bovendien worden in de acte genoemd Aert en Joris de Cromme, zonen van wijlen Aert, verder hun zuster Marie de Cromme met haar man Everaert Cornelisz. van Ammersfoort, en ten slotte de broers Aert en Joris te zamen met de genoemde Mattheeus de Cromme als voogden van de onmondige kinderen van de overleden Aert de Cromme, geheten Mattheeus, Anna en Margaretha. Zij verkopen allen aan Margaretha van Nuffele, weduwe van de slotenmaker Adam de Cromme de helft van het huis Het Gulden Maelslot in de Stoofstraat te Antwerpen, waarvan de andere helft reeds aan deze Margaretha van Nuffele toebehoort. De echtelieden hadden dit pand gekocht op 2 mei 1533; na de kinderloze dood van Adam de Cromme hadden de comparanten blijkbaar de helft ervan geërfd. Uit deze acte is te concluderen, dat Mattheus Crom niet de vader, maar de broer van Elisabeth Crom is geweest, zodat beide compagnons zwagers waren. Vermoedelijk was Aert de Cromme de oudste zoon uit het gezin en wel omdat de oudste zoon van zijn oom Aert eveneens Aert heette en beiden de naam kunnen hebben gekregen van hun grootvader. De oudste dochter zal Geertruyt geweest zijn, die in 1541 reeds weduwe was. Merkwaardig is, dat de man van Geertruyt lettergieter is geweest: wij herkennen Lubbert Tymmerman nu gemakkelijk als de drukker Lubbaert de Letterghieter, die wel bij Nijhoff-Kronenberg, doch niet bij Olthoff voorkomt. Ziehier de titel van een boekje uit 1530, dat eerstgenoemde bron signaleert: (3940) Jan Thibault, Prognosticatie vanden jaere 1531. Gheprent Tantwerpen by my Lubbaert de Letterghieter voor Mr. Jan Thibault, Astrologien van den K.M. Lubbaert de Letterghieter was geen geboren Antwerpenaar, maar een Duitser, uit Schüttorf afkomstig; zijn poorterinschrijving | |||||
[pagina 118]
| |||||
te Antwerpen dd. 12 febr. 1534 luidt: ‘Liebracht Timmerman Janssoone van Schutdorp lettergieter.’Ga naar voetnoot1. Zijn vrouw Geertruyt Cromme was dus ‘nourrie dans le sérail’ en moet wel identiek zijn met Geertruyt Scrommen, die op 24 sept. 1546 octrooi verkreeg als boekhandelaar te Antwerpen. Wij kunnen nu tevens vaststellen, dat Steven Mierdmans, een overtuigd hervormingsgezinde, in 1546 naar Engeland is uitgeweken, omdat de grond hem te Antwerpen te warm onder de voeten werd; tot dusverre heeft men hem eerst in 1549 in Engeland gesignaleerd. Uit 1546 kennen wij nog twree Antwerpse drukjes van Mierdmans, nl. een vertaling van het bekende werkje van Erasmus over goede manierenGa naar voetnoot2. en Een schoone Prophetie... tot int Jear van sessen veertich (de Vreese 2); van dit laatste is een exemplaar in de Gentse Universiteitsbibliotheek. Mierdmans' boekhandel te Antwerpen sloot echter in 1546 niet zijn deuren, maar werd voortgezet door zijn schoonzuster Geertruyt Crom. Ook de latere lotgevallen van deze affaire kunnen wij thans reconstrueren. Geertruyt's dochter Marie Tymmerman trouwde naar schatting omstreeks 1545 met Peter Mesens, die in 1558 octrooi kreeg als boekdrukker en boekhandelaar. In dat jaar zal dus Geertruyt Crom gestorven zijn of zich uit de zaken hebben teruggetrokken. Na Peter Mesens hebben diens nakomelingen de zaak verder geëxploiteerd. Er rest nu nog slechts enige orde in de chronologie te brengen. Geertruyt Crom zal omstreeks 1500/'05 het eerste levenslicht hebben aanschouwd, immers haar beide dochters zullen omstreeks 1525/'35 geboren zijn. Haar man, Liebrecht of Lubbaert de Letterghietere alias Lubbert Tymmerman, moet eveneens omstreeks 1500 geboren zijn. Hij is in 1530 als drukker te Antwerpen gevestigd en wordt in 1534 aldaar poorter. Als lettergieter is hij | |||||
[pagina 119]
| |||||
- althans volgens de onderstelling van Dr. Vervliet - werkzaam geweest voor de lettersnijder Jan Thibault. Waarschijnlijk heeft Mattheus Crom (afkomstig uit een familie van slotenmakers?) bij zijn oudere zwager het vak geleerd. Misschien kunnen wij de dood van deze zwager stellen in 1537, het jaar waaruit de eerste persproducten van Crom stammen; Crom heeft dan de drukkerij van Lubbert Tymmerman voortgezet. Crom zal omstreeks 1505 of iets later geboren zijn; zijn dood moet - zoals wij reeds vaststelden - in 1543/'44 plaats hebben gevonden. Zijn jongste zuster Elisabeth was in 1541 reeds meerderjarig en moet dus omstreeks 1515 geboren zijn; op ruim 25jarige leeftijd trouwde zij met Steven Mierdmans en was dus bij haar dood op 26 april 1573 bij de zestig. Zij is kinderloos gestorven, terwijl haar broer Mattheus Crom blijkbaar nooit getrouwd is geweest. Helaas moeten wij bij Mattheus Crom en zijn naaste verwanten nog veel met schattingen en veronderstellingen werken, maar in ieder geval kunnen de verkregen resultaten ten aanzien van de chronologie van nut zijn bij het toeschrijven van boeken aan de pers van Crom of Mierdmans. Een overzicht van de ingewikkelde familieverhoudingen wordt ten slotte in Bijlage I gegeven. | |||||
VIResumerende kan men zeggen, dat de toevallige vondst van de achternaam van Mierdmans' vrouw o.a. tot gevolg heeft gehad, dat een compagnonschap van Mattheus Crom met zijn zwager Steven Mierdmans was vast te stellen, dat de Antwerpse drukker Peter Mesens bij de familie Crom was onder te brengen, dat de naam Steven Nuyts als een alias van Steven Mierdmans kon worden ontmaskerd, dat de lettergieter en drukker Lubbert Tymmerman een plaats kon worden aangewezen worden in het Antwerpse drukkersbestel en dat een zekere continuiteit was vast te stellen, althans aannemelijk te maken, ten aanzien van de activiteiten van Jan Thibault, Lubbert Tymmerman, Mattheus Crom, Steven Mierdmans, Geertruyt Crom, Peter Mesens en diens nakomelingen. Maar hiermede houdt het niet op. In een volgend in Het Boek te verschijnen artikel, dat in het bijzonder gewijd zal zijn aan de | |||||
[pagina 120]
| |||||
activiteiten van Steven Mierdmans te Hooge Mierde, Antwerpen, Londen en Emden, hoop ik als uiteindelijk gevolg van de identificering van Mierdmans' vrouw en daarbij geleid door de mij door De Vreese verstrekte draad van Ariadne, aan te tonen dat genoemde Brabander vermoedelijk als verreweg de belangrijkste van de Nederlandse reformatorische drukkers beschouwd zal moeten worden, die niet alleen de naar zijn bloed dorstende ketterjagers van zijn tijd, maar ook onze 20e eeuwse postincunabulisten op een formidabele wijze om de tuin heeft geleid. Dit zal tevens het einde betekenen van het lijflijk bestaan van de geheimzinnige drukker Niclaes van Oldenborch; het komt mij nl. waarschijnlijk voor, dat Steven Mierdmans onder deze naam werkzaam is geweest na zijn aankomst te Emden en wel in de jaren 1554 en 1555 en dat dezelfde drukker van 1555 tot 1557 gebruik heeft gemaakt van het pseudoniem Magnus vanden Merberghe van Oesterhout. De door Mejuffrouw Kronenberg aan de pers van Niclaes van Oldenborch toegeschreven deels geantidateerde deels ongedateerde werken kunnen dan door Mierdmans in zijn Antwerpse tijd (1543-1546) zijn gedrukt; in die tijd moet hij trouwens nog veel meer werken ter perse hebben gelegd. In dit verband is het een gelukkige omstandigheid, dat Colin Clair, die enige jaren geleden een uitvoerige studie aan Plantijn heeft gewijd, binnenkort in The Library een artikel zal publiceren omtrent de drukkersactiviteiten van Mierdmans te Londen. Op typografische gronden meent Clair talloze werken, die tussen 1546 en 1553 te Londen zijn verschenen op naam van verschillende drukkers en uitgevers, aan de pers van Mierdmans te mogen toeschrijven, verder ook verscheidene Engelse werken, die nog te Antwerpen in 1545 en 1546 gedrukt zijn. Uit dit alles blijkt wel, dat Mierdmans - die zeer kort na het verlijden van zijn testament op 6 jan. 1559 te Emden overleden is - èn in Antwerpen èn in Londen èn in Emden een enorme activiteit en wel in het bijzonder op het gebied van reformatorisch drukwerk met een uitgesproken propagandistisch karakter, moet hebben ontwikkeld. En ten slotte is het niet onmogelijk, dat de val van Niclaes van Oldenborch nog twee andere 16e eeuwse drukkers van gevestigde reputatie - die ook steeds zonder vermelding van | |||||
[pagina 121]
| |||||
woonplaats voorkomen - naar het rijk der schimmen doet verdwijnen: Nicolaes Biestkens van Diest (1560/'62) en Lenaert der Kinderen (1562/'67) zouden wel eens pseudoniemen geweest kunnen zijn van Mierdmans' opvolger te Emden, de uit Brugge afkomstige Willem Gheyliaert of Gailliart... Waarom zou laatstgenoemde in dit opzicht zijn voorganger niet hebben nagevolgd? | |||||
Naschrift.Nadat bovenstaande studie reeds gezet was, verscheen van de hand van Colin Clair in The Library (5th series, XVII, 1962, blz. 155/156) een artikel getiteld A misdated Testament printed by Crom, waarin deze schrijver bewijst dat Le Nouveau Testament de nostre Seigneur Jesu Christ met adres ‘imprime en Anvers par Mathieu Crom. An M.D. XXXXVIII’ (exx. in het Brits Museum te Londen en de Landsbibliotheek te Stuttgart) in werkelijkheid in 1538 is gedrukt, een en ander aan de hand van de houtsneden van de in 1513 te Gent geboren Lievin de Witte, die in voornoemd Testament voorkomen en ook in drukken van Crom uit 1540 en 1541. Ook Colin Clair komt tot de conclusie dat Crom in 1557 niet meer leefde. | |||||
[pagina 122]
| |||||
Bijlage I | |||||
[pagina 123]
| |||||
The Antwerp reformation printer Mattheus Crom and his relativesThe author points out that although we are well informed regarding the activities as a printer of Mattheus Crom, we know very little about his life. Nyhoff-Kronenberg's Nederlandse bibliografie van 1500-1540 mentions the titles of the books printed by Crom from 1537 to 1540, and an article by W. de Vreese in the Jaarboek der Vlaamsche Academie voor taal- en letterkunde XV (Gent 1901) details many of Crom's printings published between 1540 and 1543/44. As for his life, Olthoff in his De boekdrukkers, boekverkopers en uitgevers in Antwerpen (Antwerp, 1891) gives little more than the addresses of Crom as found on the title-pages of the books printed by him. From the State-archives of Aurich, in East Friesland, the author discovered that the Emden printer Steven Mierdmans (d. Emden at the beginning of 1559) had been married to Elisabeth Crom (d. Emden 26 April, 1573), from which we may infer that Mattheus Crom was working in association with Mierdmans in Antwerp in 1543, for we know three Antwerp-printed Reformation books of that year at the end of which the name of Mierdmans figures as printer, whilst the title-page bears the monogram of Crom. Antwerp legal documents prove, moreover, that Crom and Mierdmans were brothers-in-law. After the death without issue of Elisabeth Crom, several claimants to the heritage came forward: members of Steven Mierdmans' family from the Dutch village of Hooge Mierde as well as the heirs of Elisabeth Crom from Antwerp. To the first group belonged, i.a., Steven's brother, Hans Nuyts, alias Mierdmans, from which it seems clear that the printer Steven Nuyts who worked in Antwerp in 1543 is the same person as Steven Mierdmans, who, under the name of Nuyts (that is, Noutsz or Arnoutsz) was married the same year in Antwerp Cathedral. To the second group belonged the Antwerp printer Peter Me(e)sens, | |||||
[pagina 124]
| |||||
who was married to Marie Tymmermans, a daughter of the typecaster and printer Lubbaert or Librecht Tymmerman and Geertruyt Crom, sister of Mattheus and Elisabeth Crom. Geertruyt Crom, at that time already a widow, obtained in 1546 a patent as bookseller in Antwerp, and in that capacity succeeded Steven Mierdmans, who had carried on Crom's business in 1543, but had emigrated to England in 1546. Peter Mesens was granted a patent in 1558, probably because his mother-in-law, Geertruyt Crom, died at that time. Lubbaert Tymmerman, born at Schüttorf in Germany, and who became a citizen of Antwerp in 1534, is the same person as Lubbaert de Letterghieter, who printed a small book (Nyhoff-Kronenberg 3940). Mattheus Crom, presumably born at Antwerp about 1505/'10 of a family of locksmiths, must have been a pupil of his older brother-in-law, Lubbaert Tymmerman, who most likely died in 1537, the year when Crom set up as a printer on his own account. It is thought that Tymmerman was the type-caster for the punch-cutter Jan Thibault. Finally the author presumes that Steven Mierdmans is identic with the mysterious printers Niclaes Van Oldenborch and Magnus vanden Merberghe van Oesterhout. |
|