De Gulden Passer. Jaargang 38
(1960)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 151]
| |
De nederlandse drukken van Lipsius' ‘De constantia’
| |
1584.Twee Boecken / vande / Stantvasticheyt / Eerst int Latijn gheschreven / door I. Lipsius; / Ende nu overgheset inde Nederlantsche / taele door I. Mourentorf. / [DrukkersmerkGa naar voetnoot1.] / t'Antwerpen, [of: Tot Leyden,] / By Christoffel Plantyn, / M.D.LXXXIV. | |
[pagina 152]
| |
In-8o, 168 × 103 mm.; [24] + 309 + [3] blz.; 22 reg. per blz. Gedrukt te LeidenGa naar voetnoot1.. Ronde gotische letter; citaten cursief; enkele leenwoorden romein; liminaria in verscheidene - meestal gotische - types. De volledige exemplaren bevatten: Opdracht van Moretus aan de Gilden van Antwerpen; Voorrede van Lipsius; Brief van Lipsius aan de Lezer; Liedt Op de Standtvasticheyt des achtbaren vermaerden ende hooch-gheleerden Iusti Lipsii, ondertekend ‘Hout en Wind’ (= Jan van Hout); Lof des Boeck-dichters ende Over-setters, drie sonnetten van J. de Gruytere (Janus Gruterus); Errata; Tekst; Ghebet tot Godt, vertaling van een gedicht van Lipsius, dat in de latijnse uitgave voorkomt. - In een deel der exemplaren ontbreken de verzen van Van Hout en Gruterus, en de errata; soms staat er dan een andere lijst errata achterinGa naar voetnoot2.. Hoofdstukken I, 18-20, over het Fatum, zijn door een Vermaninghe totten Leser en een samenvatting vervangen. Ex.: Brussel, Kon. Bibl.; Gent, Univ. Bibl; Antwerpen, Stadsbibl. en Museum Plantin-Moretus; Den Haag, Kon. Bibl.; Leiden, Univ. Bibl. en Bibl. Ndl. Lett.; Leeuwarden, Prov. Bibl. Cf. Bibliographie Lipsienne, t. I, 182-183. | |
1621.Twee Boecken / Vande / Stantvastigheid / Eerst in 't Latyn beschreven / Door / Iustus Lipsius. / Noyt voor desen volkomen in onse / Duytsche tale gesien. / [Drukkersmerk: een soldaat, staande op de wereldbol, wordt met lauweren gekroond door een hand die links uit een wolk komt. Spreuk er omheen: ‘Anagr.: Ick strij op ons eerde.’] / t'Amsteldam, / Voor Dirck Pietersz. Boeckverkooper, op 't / Water, inde witte Persse, recht over / de Korenmerckt. 1621. In-12o, 120 × 70 mm.; [22] + 239 + [3] blz.; 31 reg. per blz. Gedrukt te Amsterdam, bij Paulus van Ravesteyn (naam op de laatste blz.). | |
[pagina 153]
| |
Gotische letter; opschriften der hoofdstukken, citaten, eigennamen, gedichten in-lim. cursief; schuine streepjes voor komma's. Herdruk van 1584; zelfde samenstelling. Moretus' naam komt voor onder de opdracht aan de Gilden van Antwerpen. Hoofdstukken I, 18-20 zijn integraal opgenomen, en bij begin en einde, zonder nadere verklaring, door sterretjes van Moretus' tekst gescheiden. De griekse nota bij I, 22 ontbreekt. Ex.: Amsterdam, Univ. Bibl. | |
1640.Twee Edele en trefflijcke / Philosophische Boecken / vande / Stantvastigheyd. / Waer in de Mensch, t'samensprekender / wijse, geleerdelijck wordt onderwesen, hoe / hy, voor eerst, sijne hertztochten moet brey- / delen, om alle voorvallen der teghen- / spoet, met een manhaftigh ge- / moed, gerust en wijslijck / te draghen. / Waer by is gevoeght een Oratie of Ver- / toogh van de schandtvlecke der / Lasteringe. / In 't Latijn beschreven door / Iustum Lipsium. / [Gravure: schrijvend man; naast hem staat de Muze die, haar linkerarm op een zuil gesteund, een zwaard in een vlam houdt.] / t'Amstelredam / By Dirck Pietersz. Pers, Boeck-verkoo- / per op 't Water, recht over de Koren-marckt, / in de Witte Parsse. Anno 1640. In-12o, 130 × 73 mm.; [16] + 219 + [3] blz. (Stantv.) + 24 afzonderlijk genummerde blz. (Lasteringe, met eigen titelblad); 32 reg. per blz. Gedrukt te Amsterdam, bij Isaac Willemsz., ‘Boeck-drucker op 't Noordt in 't Schrijf-boeck’ (naam op laatste blz. van de Lasteringe). Gotische letter; opschriften der hoofdstukken, verscitaten cursief; eigennamen en prozacitaten romein; schuine streepjes voor komma's. Herdruk van 1621; de sonnetten van Gruterus ontbreken. - Lasteringe = Oratio in Calumniam, eerste uitgave 1607Ga naar voetnoot1.. De sterretjes vóór en na I, 18-20 zijn weggevallen. | |
[pagina 154]
| |
Alle randnota's uit de vroegere uitgaven zijn in de tekst opgenomen. Ex.: Amsterdam, Univ. Bibl. | |
1675.Justus Lipsius / van de / Stantvastigheid, / By t'Samenspraeke verdeelt in / twee Boeken, / Waer in byzonderlijk over d'Al- / gemeene tijdelijke zwarig- / heden gehandelt word. / Nieuwelijks uit het Latijn vertaelt / Door F.V.H. / [Vignet.] / Tot Rotterdam, / By Fransois van Hoogstraeten, 1675. In-12o, 104 × 65 mm.; [24] + 270 + [2] blz.; 25 reg. per blz. Achtste deel uit een reeks ‘tractaetjes’, waarvan de lijst achterin het boek werd opgenomen (Comenius, Vives [2 dln.], Desiderius Peregrinus, Gagliardi, Navolging Christi, Bona). Geen drukkersnaam. Romeinletter; opschriften der hoofdstukken en citaten cursief; soms een passus in kapitalen, zoals in het Latijn. Modernisering van Moretus' tekst, aan de hand van de latijnse uitgave. Bevat het Woord vooraf tot de tweede latijnse druk (1585); de Voorrede tot de eerste druk; Lipsius' brief aan de Lezer; een gedicht van Joachim Oudaan (1672); een lovende uitspraak van Jeremias Drexelius; de tekst; een nieuwe vertaling van Lipsius' Gebed, en een latijns epigram van Janus Dousa jr., dat ook in de latijnse uitgaven voorkomt. Ex.: Den Haag, Kon. Bibl.; Nijmegen, Univ. Bibl. Cf. Bibliographie Lipsienne, t. I, 184. Ten onrechte noemt de Bibliographie Lipsienne deze uitgave ‘supérieure sous tous les rapports à celle de Jean Moretus’. Van Hoogstraeten streeft er naar, Moretus' tekst angstvallig met het origineel te doen overeenstemmen, - terwijl het juist op Lipsius' aanraden was, dat de vertaler een vrijere werkwijze had gevolgdGa naar voetnoot1.. Moretus' tekst heeft een eigen ritme, en blijft voor de moderne lezer levendig en genietbaar, terwijl Van Hoogstraeten's (trouwens | |
[pagina 155]
| |
niet onverdienstelijke) bewerking dor en volkomen verouderd aandoet. Een enkele passus moge hier volstaan ter vergelijking. | |
De Constantia II, 2 (1ste druk, p. 79).Circumsiste, quaeso te, paullulum haec agmina florum & augmenta. vide mihi illum è calyce, hunc è vagina, alium è gemma protuberantem. vide hunc morientem subitò, alium subnascentem. denique inspice in uno aliquo genere cultum, formam, faciem, mille modis paria & diversa. Quae illa tam rigida mens, quae inter haec non flectat se molli aliqua cogitatione, & liquescat? Iam ades curiose tu ocule: defigere paullùm in nitores istos & pigmenta. inspice hanc nativam purpuram, hunc sanguinem, hoc ebur, hanc nivem, hanc flammam, hoc aurum: & tot colores, quos artifici cuique penicillo aemulari fas. aemulari, sed non imitari. | |
Moretus (1584, pp. 137-138).Ick bidde u, omsiet eens desen grooten hoop ende ghewas van bloemen. siet my die eene wt een kelcxken, dese wt een scheyde, een andere wt een perleken voortbottende. siet dese terstondt verslenschen, ende die weder opgroyen. ten laetsten aensiet ende insiet in een gheslachte, de ghesteltenisse, ghedaente, t'aensien, in duysenderhande manieren ghelijck, ende verscheyden. wie is er van so stueren sin, die in dit aenschouwen, niet geneycht ende beweeght en worde tot een saecht ende lieflijck ghepeys? Ghy curieuse ooghe compt nu hier, worpt u gesicht een lutsken op dese schoonheden ende verwen. Besiet toch eens dat yvoor, dese sneew, dien vlammenden rubijn, dit bleeck goudt, dese natuerlijcke purpure, dit schoon bloet-roodt: Jae so veel couleuren, als een const-rijck pinseel wel mach naertrecken, gheensins voltrecken. | |
Van Hoogstraeten (pp. 134-135).Ey, staet toch eens een weinig om deze bloemhoopen, en haeren aenwas. Ziet eens, hoe die uit een kelkje, deze uit een scheede, de derde uit een knopje komt kijken; ziet eens, hoe deze schielijk bezwijkt, en die weder begint uit te komen; eindelijk, ziet eens, hoe in een eenige soorte het cieraed, de vorm, en gedaente, op duizen- | |
[pagina 156]
| |
derhande manieren gelijk en verscheiden is. Wie zou zoo stuers van zinnen wezen, die op zulk een aengenaem gezichte niet bewogen en gedwee zou worden? Komt hier, gy naeukeurig ooge: blijft eens wat staen op deze glanssen en kleuren. Beziet eens dit natuurlijk purper, dit bloed, dit yvoor, dit sneeuw, deze vlamme, dit goud: en zoo veele kleuren, die by yder konstrijk pinceel wel nagebootst, maar niet gevolgt kunnen worden. | |
Les éditions néerlandaises des ‘deux livres de la constance’ de Juste LipseA part les trois éditions néerlandaises déjà connues du célèbre traité de Juste Lipse (Anvers-Leyde 1584, Amsterdam 1640, Rotterdam 1675), il en existe une quatrième (Amsterdam 1621), dont un exemplaire est conservé à la Bibliothèque universitaire d'Amsterdam. Dans l'édition de 1584, les chapitres I, 18-20 - sur le Destin - ont été remplacés par un Avertissement au Lecteur, suivi d'un résumé; les autres éditions sont intégrales. La traduction, due à Jean Moretus, a été remaniée, dans l'édition de 1675, Par François van Hoogstraeten; cette adaptation est inférieure, du point de vue littéraire, au texte de Moretus. |
|