De Gulden Passer. Jaargang 35
(1957)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |||||||||||||||||
Een Plantin-uitgave van H. Ranzovius' hygiënisch traktaat
| |||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||
niet-medische problemen niet veel oorspronkelijks verschijnen? De humanisten met hun kosmopolitische levensgewoonten en met hun op de algemene kennis gerichte geest, waren vaak van een universele ontvankelijkheid die wijsbegeerte, godgeleerdheid, taalkunde, biologie, geneeskunde, literatuur, kunst en natuurwetenschap omvatte. Picco della Mirandolla's genie, hoewel wat aangedikt in de loop van de tijden, moge gelden als de illustratie van dat enorm geestelijk bezit. In het skandinaafs-duits randgebied liet een man uit het grafelijk geslacht der von Rantzau zich als een van die universele geesten gelden. Hij was veldheer, historicus, diplomaat, astroloog, dichter, mecenas, stadhouder, en wijdde een van zijn talrijke geschriften aan de hygiëne. We verwijzen naar de studies welke zich met de verschillende aspekten van deze von Rantzau hebben beziggehouden en beperken ons tot de bespreking van zijn hygiënisch traktaat dat enkele opmerkelijke kenmerken vertoont waarop nergens in de literatuur betreffende deze humanist de aandacht werd gevestigd. Henricus Rantzovius (Heinrich von Rantzau) behoorde tot een oude familie uit Sleeswijk-Holstein; zijn vader Johannes R., generaal en goeverneur, was de eerste uit het geslacht die de reformatie aankleefde. Henricus werd te Steinberg op 13 maart 1526 geboren en overleed te Breitenberg op 31 december 1598Ga naar voetnoot(4). Met Keizer Karel aan wiens hof hij zeven jaar in zijn jeugd had vertoefd, vocht hij vóór Metz. De keizer zelf, de koningin van Engeland, de koning van Denemarken, de steden Antwerpen, Hamburg, Danzig en Lübeck schoot hij reusachtige geldsommen voor. In de oorlog tegen Zweden legde hij grote moed en krijgsmanskunst aan de dag en in het tot standkomen van de Vrede van Lübeck in 1570, speelde hij de voornaamste rol; van 1556 tot aan zijn dood was hij goeverneur van zijn geboorteprovincie onder drie koningen. Heel die tijd bleef hij een vriend van geleerden die hij edelmoedig steunde. Hij besteedde een groot deel van zijn aktiviteit aan de | |||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||
literatuur en de wetenschap; bij voorkeur ging hij om onder geestesgenoten met wie hij in zijn vorstelijke woning een akademie in stand hield. Ranzovius schreef over geschiedenis, krijgskunde, en genealogie; een zestal werken behandelen de astrologie; hij dichtte epigrammen en oden; zijn korrespondentie is van een bonte omvangrijkheid en behelst brieven van en naar koningen, naast missieven van en naar een keur van geleerden onder wie Justus Lipsius, Mercator en Tycho-BrahéGa naar voetnoot(5).
***
Van Ranzovius' hygiënisch traktaat geeft de Catalogue général des Livres Imprimés de la Bibliothèque Nationale (Paris, 1937), t. 146, kol. 516 de volgende uitgaven op:
De British Museum Catalogue of Printed Books (London, 1894), R-Ragwald, kol. 272 geeft op:
| |||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||
Indien die gegevens juist zijn, zouden er acht uitgaven van Ranzovius' verhandeling verschenen zijn. De katalogus van de Bibliothèque Nationale gewaagt van twee derde uitgaven, in 1584 en 1585, bij Plantin; hij vermeldt een zesde editie te Frankfurt in 1597, terwijl de katalogus van het British Museum een vijfde editie, Frankfurt 1604, aangeeft. Het komt ons veel juister voor dat er zes uitgaven van Ranzovius' verhandeling verschenen, waarvan twee gedeeld met een gelijkaardig traktaat van de italiaanse arts Grataroli. De eerste uitgaaf van Ranzovius' De Conservanda Valetudine Liber, kwam te Leipzig in 1576 van de pers; voor die uitgaaf gaf de dichter Dethlev Silvius een paar bladzijden ten geleide medeGa naar voetnoot(6). De drie daaropvolgende uitgaven zouden reeds te Antwerpen op Plantin's persen gedrukt worden in 1580, 1584 en 1585Ga naar voetnoot(7). Wat de schrijver ertoe aangezet heeft een drukker buiten het duitse gebied een opdracht te geven, ligt voor de hand. De soliede faam van De Gulden Passer kon voor degelijke uitvoering en ruime verspreiding instaan. We weten daarenboven dat de stad Antwerpen bij Ranzau, de schatrijke Kresus uit Sleeswijk-Holstein, grote geldsommen had geleend. Er waren dus geestelijke en stoffelijke affiniteiten tussen de Scheldestad en het Baltikum om Ranzovius met het humanistisch centrum waar Plantin aktief was, vertrouwd te maken. In de korrespondentie van Chr. Plantin vinden we twee brieven van deze laatste aan Ranzovius gerichtGa naar voetnoot(8); het bewijst dat de schrijver en de drukker geen vreemden voor elkander waren. Voorts moge als bewijs dat Ranzovius met de Plantijnse druk- | |||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||
kerij en met de familie van de aartsdrukker relaties onderhield, aangestipt worden dat de tekenaar en plaatsnijder Filips Galle, die veel voor Plantin werkte, de beeltenis van Ranzau graveerde en liet verschijnen in Imagines L Doctorum Virorum qui bene de Studiis Literarum meruereGa naar voetnoot(9), waarvoor Fr. Raphelengius, Plantins schoonzoon, een inleiding schreef; plaat 31 geeft de afbeelding van Ranzovius, een van de mooiste uitvoeringen van het hele boek. Het onderschrift in latijnse verzen van Fr. Raphelengius luidt: Ranzoviae cui non est cognita gloria gentis? / Henrici cui non gloria Ranzovii? / Qui genus antiquum varijs virtutibus ornat, / Vates et medicus, miles et Astrologus. Bij de Plantins moet Ranzovius dus als een medicus aangemerkt geweest zijn; was het omdat hij over de hygiëne had geschreven?
***
We beschikten voor deze studie over de derde uitgaaf van Ranzovius' hygiënisch traktaat, die we in bruikleen ontvingen van het Museum Plantin-Moretus. Het eksemplaar is in een perkamenten kaft genaaid met op de rug de vermelding Ranzovius. D. conserv. Valetud.; 15,5 cm bij 10,5 cm., katalogusnummer A 424. Het boekje telt 143 bladzijden. Fig. 1 toont de titelpagina. Dethlevius Silvius Holsatus schreef een voorbericht, gedateerd Segebergae Anno 1573, blijkbaar geschreven voor de eerste uitgaaf. Bladzijde 6 brengt een afbeelding van het grafelijk schild der von Ranzau, met in drie distichons de verklaring van dit schild; blz. 7, 8, 9 en 10 brengen vier puntdichten voor en over de auteur, van de hand van Gregorius Bersmanus, Professor Acad. Lips. publicus en Christophor. Kellinghausen geeft een verzentirade voor de lezer ten beste. Wie die dichters zijn, hebben we niet achterhaald; kennelijk zijn het vrienden van Ranzovius die met de overvloed van hun inspiratie de mecenas bedenken uit wiens overvloed zij hebben geput, maar poëzie is het niet. De auteur schreef een Prefatio ad Filios; blz. 16 geeft een afbeelding van Ranzovius in wapendracht, met een spreuk van | |||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||
boven en een onderschrift met zijn adeltitels (fig. 2). De plaat draagt geen handtekening en nergens wordt de etser genoemd; ze vertoont een opvallende gelijkenis in de gravure met de plaat 31 uit de Imagines L Doctorum Virorum; we vermoeden een verwantschap met Filips Galle's naald. Een index van twee bladzijden somt de 59 hoofdstukken op.
Het voorbericht van Dethlev Silvius verhaalt hoe het geschrift in druk werd gegeven. Hij richt zich tot de zonen van Ranzovius voor wie het traktaatje werd opgesteld. Onder het snuffelen in de grafelijke biblioteek was het scriptum in zijn handen gekomen; het bleek zo interessant te zijn dat om toelating tot publiceren werd verzocht. Tijdens de ziekte waaraan hij in zijn jeugd leed, was Ranzovius er toe gebracht het werkje te schrijven. Het zal bevreemdend voorkomen dat de graaf, die toch geen arts is, een geneeskundig onderwerp behandelt, doch de geschiedenis getuigt hoe voortijds heroën, koningen, zelfs de apostelen zich met geneeskunst bezig hielden, o.m. Euphorbius, Attalus, Mithridates, Cato de Oudere, Pompeius, en ook Christiaan III van Denemarken. Het moge dan een parel te meer zijn aan de kroon van een geleerde vader.
Het moet de tijdgenoten als iets ongewoons opgevallen zijn, dat Ranzovius aan de geneeskunde een geschrift wijdde. Eén van de bovenvermelde rijmelaars die met zijn inspiratie geen weg wist, besteedt een respektabel aantal distichons om hetzelfde feit vast te stellen en goed te praten.
In de Praefatio richt Ranzovius zich tot zijn zonen en komt op datzelfde tema terug: ‘Ons lichaam is de tijdelijke behuizing van onze ziel; plicht is het voor dat kranke lichaam zorg te dragen. Om u daarin behulpzaam te zijn heb ik dit boekje geschreven en ten allen kante bij geneeskundigen de nuttigste dingen bijeengegaard. Ik heb mij er vooral op toegelegd bondig te zijn zoals Celsus dat ook in zijn boek De Re medica doet. Aanvaardt dus dit geschrift als een geschenk van uw vader; bewaart het zorgvuldig en schikt er u naar, het zal zeer nuttig zijn, zoals het ook aan mij uitstekende diensten heeft bewezen. In mijn jeugd leed ik aan astma, de erfelijke kwaal van de Ranzaus; door te leven zoals | |||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||
ik het hier neerschrijf, heb ik mij kunnen bevrijden van de kwaal en geniet ik thans van een tamelijk goede gezondheid. Ik zal u vooral die dingen aanwijzen, die het lichaam ondermijnen en ten grond richten, en voor welke gij u in het bijzonder dient te hoeden.’
***
Van het eerste hoofdstuk af beklemtoont de schrijver de verderfelijke invloed van een ongeordende levenswijze op het menselijk organisme; die levenswijze moet daarom niet losbandig zijn, zelfs het ontbreken van regelmaat in de levensgewoonten, in de voeding, in het werk en in de rust, in de ontspanning en het spel, in de jacht, in de liefde en in de hartstochten is uit den boze. Ranzovius werpt zich op als kampioen van orde en regelmaat; hij houdt voor, zonder het nadrukkelijk te schrijven, aan het lichaam die zorgen te besteden waarvan de gekultiveerde griek zoveel werk maakt. Lichamelijke uitspattingen waaraan men zich overgeeft blijven nooit ongewroken. Hij aanziet de ziekte voor een weerwraak van de gekrenkte natuur; hij zoekt geen natuurlijke verklaring voor de ziekelijke afwijkingen die de irrationele levenswijze in de organen teweegbrengt, maar houdt zich aan de bovennatuurlijke etiologie van het ziekteproces. Die bovennatuurlijke kausale faktor van de ziekten is de eerste en de voornaamste; de tweede oorzaak is de funeste invloed van de hemellichamen en de slechte gesteldheid van de lichaamskonstitutie. Eén uitdrukking komt immer terug onder de pen van Ranzovius en wordt door hem aan het begrip ‘ziekte’ als een korrelatie vastgekoppeld. Hij spreekt onveranderlijk van caussa morborum et destructionis depravationisque corporum nostrorumGa naar voetnoot(10) - de oorzaak van de ziekten, alsmede van het te gronde gaan en van het bederven van onze lichamen. Over heel zijn traktaat worden het begrip ‘ziekte’ en het begrip ‘lichamelijk verval dat op de volkomen aftakeling uitloopt’ bij elkander geplaatst. Het hoofdtema van Ranzovius' hygiënisch systeem luidt: laten we de dexter | |||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||
ordo et modus, de rechte orde en de maat, in ons leven leggen, zo zullen we de mutatio, destructio et corruptio - de aftakeling, de vernietiging en het verderf - vermijdenGa naar voetnoot(11). Dat tema klonk ongewoon in de toenmalige gezondheidstraktaten en werd nimmer zo pregnant tot leidmotief van een hygiënische verhandeling genomen. Het is maar jammer dat Ranzovius in de formulering van zijn programma een onwetenschappelijke nadruk legt op het bovennatuurlijke en op de geheimzinnige invloed van de hemellichamen alsof, volgens het juiste koncept van Thomas Aquinas, het bovennatuurlijke niet eerst en vooral de natuur onderstelt en alsof Hippokrates niet afgerekend had, vier eeuwen vóór Chr., met de bovennatuurlijke oorsprong van de ziekten. Ranzovius' gezondheidszorg kan geen aanspraak maken op specifieke of nieuwe metodes; zijn traktaat is een verzameling van leefregelen en diëetvoorschriften die kennelijk uit de geneeskunde van de oudheid met het oog op de individuele lichaamsgezondheid door een medisch ingesteld filosoof tot een kompendium werden samengebracht; het was bedoeld om in het bereik van ontwikkelde en gegoede leken te zijn. In die zin werd het al te klaarblijkelijk opgevat en uitgewerkt. Ranzovius snijdt in zijn verhandeling alle problemen van de individuele hygiëne aan, maar men zal steeds in alles maat houden: Et hoc loco generale praeceptum repetendum est, quod in cibo, potu, labore, somno, et vigilia, denique in Venere mediocritas omnino sit servandaGa naar voetnoot(12). Om het ten overvloede voor zijn zonen te demonstreren, heeft hij alle auteurs nagelezen, zal hij bij voorkeur de niet-geneesheren onder hen aanhalen, alsof hij zich wilde dekken voor de opmerking: wat hebt gij daar nu meer over te vertellen dan iemand die vakkundig onderlegd is? De vraag naar gezondheidsboekjes was in de renaissance en met het humanisme waarvan de beoefenaars opgingen in de kultus van de oudheid zeer groot. Medici schreven er af en toe | |||||||||||||||||
[pagina *5]
| |||||||||||||||||
Fig. 1. - Titelpagina van Ranzovius' hygiënisch traktaat.
| |||||||||||||||||
[pagina *6]
| |||||||||||||||||
Fig. 2. - Afbeelding van Ranzovius, waarschijnlijk door F. Galle gegraveerd; zie blz. 16 van het traktaat.
| |||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||
een als om uit te rusten van zwaardere opgaven, en een echt humanist vond dat een kolfje naar zijn hand. Is het te verwonderen dat Ranzovius opging in hetzelfde streven? Men moest toch in de geneeskunde niet gestudeerd hebben om die algemeen bekende dingen op een oorspronkelijke manier voor te stellen, om recepten tegen slapeloosheid, kaalhoofdigheid, obstipatie uit te schrijven, om Petrus Aponensis' likkepot tegen hartbezwaren aan te bevelen, om pastas te leren bereiden die een zeer bekende, maar niet genoemde hertogin gebruikte om haar tanden wit als sneeuw te maken, om een drankje te mengen dat de heer Hieronymus Brunswick zijn leven lang gebruikt had en hem tot zijn honderd en tiende jaar een schitterende gezondheid heeft bezorgd. Het was allemaal en altijd door Ranzovius afgekeken waar hij het ook ontmoet had, maar het was zodanig uitgekozen dat het paste in het kraam van zijn primordiale stelling: ik heb het beproefd, ik heb er mij goed bij bevonden, waarom zoudt u, mijn waarde zonen, het uw vader niet nadoen? Maat houden is de gulden regel van elke hygiëne. De Horatiaanse mediocritas heeft nooit een beter verdediger gehad dan Ranzovius met zijn gezondheidsboekje.
***
Een tema dat zo een universele belangstelling genoot in de zestiende eeuw als de individuele hygiëne, op het ogenblik dat het individu zich vrijvocht van vele middeleeuwse beklemmingen, had de humanist Ranzovius aangegrepen. Dat hij voor het publiceren van een geschrift dat zijn eigen vizie op het probleem vertolkte een beroep deed op de grote aartsdrukker der Nederlanden, moet voor een teken van die tijd aangezien worden. Dat het gezondheidstraktaat een zekere opgang maakte en zes uitgaven kende in de loop van het laatste kwart der humanisten-eeuw getuigt van zijn gewildheid. Plantin heeft met deze uitgave het zijne bijgedragen om aan de vraag naar hygiënische verhandelingen te voldoen. Hij heeft in Ranzovius een auteur getroffen die een zeer leesbaar en handzaam geschrift op een oorspronkelijke manier opgesteld had. Er zat geen medicus achter de schrijftafel | |||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||
wanneer dit gezondheidsboekje geredigeerd werd, maar een algemeen gekultiveerd man, die zoveel uit de boeken van Galenus, Avicenna, Rhazes en andere herauten van de medische oudheid en middeleeuwen had samengelezen dat hij daarmee zijn gelijkbesnaarde tijdgenoten hoopte van dienst te zijn. Ranzovius, eksponent van een renaissanceïdeaal, bleef met zijn gezondheidsboekje in één humanistische samenklank met al zijn andere gewrochten. | |||||||||||||||||
Une édition plantinienne d'un traité d'hygiène de H. RanzoviusLe mécène Henri de Rantzau (Henricus Ranzovius), originaire du Slesvig-Holstein, qui a brillé simultanément sur le front de l'historiographie, de la poésie, de la diplomatie, de l'astrologie et de l'art militaire, est également l'auteur d'un traité d'hygiène dont la troisième édition sortit des presses de Plantin à Anvers en 1585. Manifestement inspiré des auteurs médicaux gréco-romains et arabes, ce traité n'est pas l'oeuvre d'un médecin mais d'un humaniste, émule du savant universel et cosmopolite tel que le seizième siècle se glorifie d'en posséder plusieurs. Ranzovius se fait le défenseur d'une hygiène individuelle en s'inspirant de la aurea mediocritas d' Horace: ‘Évitons à tout prix les écarts de régime et des régles de vie qui ostensiblement portent préjudice aux bonnes fonctions de notre organisme et de notre esprit’ tel est le thème majeur de la monographie de Ranzovius. Toute maladie est considérée par lui comme la conséquence d'un trouble de l'équilibre idéal que la divinité, l'interférence des astres et les bonnes dispositions créent en chacun de nous. Ce thème lui avait été inspiré au cours d'une maladie d'adolescence qui l'avait condamné à l'inaction et dont il a souffert sa vie durant (asthme). Le traité d'hygiène de Ranzovius illustre une fois de plus l'universalité de cet esprit magnifique qu'incarnent les humanistes tant médicaux et autres au seizième siècle; ils ont pour ainsi dire transsubstantié l'homme grec et ses idéals au delà de la renaissance. |
|