| |
| |
| |
Varia
Kroniek der tijdschriften
Koninklijke Vlaamse academie voor taal- en letterkunde:
verslagen en mededelingen - jaarboeken - publicaties
Sedert in De Gulden Passer, jg. 25, 1947, blz. 361-362 de Verslagen en Mededelingen van 1943, 1944, en 1945, en de jaarboeken 1944 en 1945 werden besproken, is de Koninklijke Vlaamse Academie niet bij de pakken blijven zitten!
Lichten we uit de sedert 1946 verschenen Verslagen en Mededelingen, de bijdragen die onze lezers meer in het bijzonder belang kunnen inboezemen:
1946-2: A.J.J. van de Velde, Het chemisch compendium van Carlo Lancillot en Jacob Leeuw (de Guida alla chemica van Lancilotti - 1e uitgave: Modena, 1672 - werd in het Nederlands vertaald door Jacob Leeuw, en onder de titel De Brandende Salamander gepubliceerd te Amsterdam in 1680. Deze diende zelf als model voor een Duitse vertaling, voor het eerst gedrukt in 1681). - 3. A. Van Elslander, Twee onuitgegeven fragmenten van de Istory van Troyen van Jacob van Maerlant - P. Van Tichelen, Bibliographie van Prof. Dr Arthur H. Cornette.
1947: C.G.N. De Vooys, Twee rederijkersspelen van Pyramus en Thisbe - A.J.J. Van de Velde, Bijvoegsel tot de Zuid- en Noord-Nederlandse bibliographie over natuur- en geneeskunde tot 1800 (beschrijving van 87 werken die zich komen voegen bij de door de schrijver reeds verzorgde bibliografie van 3233 nummers - verschenen in Verslagen en Mededelingen van de Academie, 1937-41) - L. Leyssens, Poging om het leven van Sinte Kerstine chronologisch te situeren (volgens schrijver: tussen 1359 en 1386).
1948: A.J.J. Van de Velde, Simon Stevin, 1548-1620, en de Taal- en Letterkunde (over het aandeel van S. in het ontstaan van de Nederlandse wetenschappelijke taal; de hulde door de letterkundigen der Nederlanden gebracht aan de geleerde). - G. Schmook, Vriendschappen en tegenstellingen bij de eerste ‘Taelminnaren’. Bijdrage tot de verklaring van onderlinge verhoudingen (1830-1840) (zeer belangwekkend voor de geschiedenis der Vlaamse beweging) - L. Indestege, Hendrik van Veldeke's minneliederen in nederlandse verzen overgebracht. - L.L. Hammerich, De invloed van het Nederlands op het Deens - C. De Baere, De Brusselse refereynen en Liedekens van 1562.
| |
| |
1949: W. Van Eeghem, Bibliographica IX (Nogmaals Hennen van Merchtenens Cornicke van Brabant, 1415). - G. Schmook, Pleidooi voor de uitgave van de brieven van negentiendeeuwse Vlaamse figuren. - Fr. Baur, Een vergeten verhandeling over het rijm (dagtekenend van 1728, in het kader van het Genootschap ‘Nil Volentibus Arduum’). - J. Van Mierlo, Over vorm en dichter van Mariken van Nieumeghen (Anna Bijns wordt als vermoedelijke dichteres naar voren geschoven). - G. Schmook, Virginie Loveling. Herinneringen aan Frans Rens (1905) (met nog onuitgegeven tekst). - L. Van Puyvelde, De diepte in Van Dyck's werk (met acht platen). - L.C. Michels, Woordgebruik bij Vondel.
1950: J. Van Mierlo, Kan Willem van Affligem ook de bewerker zijn van het leven van Jesus? - Pr. Arents, Zuid-Nederlandse Vondeldrukken en Vondelstudies. Addenda et corrigenda (bij de lijst opgenomen in de Verslagen en Mededelingen, Maart 1940) - R. Foncke, Bij een lijst van schamele armen in Sinte-Kathelijneparochie te Mechelen, anno 1794 - Toespraak gehouden te Brugge, op 30 Juli 1950, op de Academische zitting ter gelegenheid van de oprichting van een gedenkteken ter ere van wijlen prof. Dr Maurits Sabbe. - L.C. Michels, Kanttekeningen bij de ‘Spieghel der menschelicker behoudenisse’ (Mnl. rijmvertaling van het Speculum Humanae Salvationis, in 1949, naar het hs. in het British Museum uitgegeven door L.M. Fr. Daniëls) - A. Van Loey, Een ontwerp van een Middelnederlands ideologisch woordenboek.
1951: A. Van Loey, Esmoreitiana - R. Foncke, ‘Kaliote af’. Kommentaar bij laat-middelnederlands kwatrijn (kaloite = cueillote = belasting; met details over het leven te Gent in de 15de eeuw, en de vermaarde Sint-Lievensprocessie naar Houtem) - G. Walschap, Hulde aan Dr J. Lindemans - G. Walschap, Hulde aan Stijn Streuvels bij zijn 80ste verjaardag - Fr. Baur, Hugo Verriest (1840-1951) - J. Van Mierlo, Aantekeningen bij Mariken van Nieumeghen - C. De Baere, Schimpighe woorden in de oudere toneelliteratuur (14de-16de eeuw).
1952: 1. G. Schmook, Bij de herontdekking van de 18de eeuw. Kanttekening naar aanleiding van een prijsvraag van de Academie. - J. Van Mierlo, ‘Jacob, die coster van Merlant’ (bespreking van de studie van E.H. Noterdaeme, Jacob van Maerlant, klerk van de heren van Roden te Snellegem, waarin Maarlant wordt vereenzelvigd met een stuk land te Westen van Brugge, in de parochies Zuienkerke, Houtave en Meetkerke). - A. De Groodt, Johan Huizinga - 3. J. Van Mierlo, Jan de Baertmaker Smeken wel de dichter van ‘Van den Sacramente vander Nieuwervaert’ (mirakelspel van het einde der 15de eeuw) - J. Van Mierlo, Petrus Diesthemius (met een nota over C. Crul en de spelen van Gent). - J.F. Vanderheyden, Jan van Mussem (schrijver van een Rhetorica, dye edele Const van welsegghene, gedrukt te Antwerpen, 1553) - 4. J. Van Mierlo, Een verloren Middelnederlandse prozaroman uit de eerste helft der dertiende eeuw - R. Foncke, De eerste rekening van de Mechelse schout, heer Willem le Clercq (1554-1556) - J. Muls, Victor Delhez, Vlaamse houtsnijder in Argentinië (met illustraties) - 5.
| |
| |
G. Schmook, Jacob van Artevelde tussen Ch. Potvin en Em. Moyson in. - G.J. Steenbergen, Het apostelspel. - 6. J. Van Mierlo, O.L.V. van Milaan, een postscriptum - Prof. Dr J. Muls, zeventig jaar. Toespraak door Prof. Dr P. Sobry. Feestrede door M. Gilliams. - 7. Hulde aan Prof. Dr. Leo Van Puyvelde ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag. Begroeting door J. Kuypers. Feestrede van Prof. Dr Fr. De Backer. Dankwoord. - J. Van Mierlo, De oplossing van het Veldeke-probleem - 8. J. Van Mierlo, Nog enkele critische en exegetische aantekeningen bij ‘Die Borchgravinne van Vergi’ - 9. A.J.J. Van De Velde, Norbert Cornelissen en zijn tijd (Gents schrijver en geleerde, 1769-1849). - 10. J.F. Vanderheyden, Jan van Mussem (vgl. nr. 3) - G. Schmook, De genesis van Conscience's Leeuw van Vlaanderen - R. Foncke, Wijlen Prof. J. Vercouillie en de Folklore.
1953: 1. J. Van Mierlo, Eerwaarde Pater Jozef van Mierlo sen. S.J. Apologeet en kanselredenaar. Een levensschets (1858-1928) - G. Schmook, Even een punt op de i inzake ‘Onze Rensen’ van Rosalie Loveling. - J. Van Mierlo, Losse aantekeningen bij de uitgave van Margarieta van Lymborch door Dr Fr. J. Schellart. - A. Van Elslander, Een onuitgegeven fragment van ‘Alexanders Geesten’ - 2. L. Baekelmans, Harry Peters. Als bijlage: Pr. Arents, Bibliographie van en over Harry Peters (Antwerps dichter en schrijver en Vlaams strijder, 1839-1907). - G. Schmook, De Genesis van Conscience's Leeuw van Vlaanderen II. Van netschrift tot publicatie. - 3. Bij het graf van Emmanuel de Bom. Lijkrede namens de Koninklijke Vlaamse Academie door J. Kuypers. Lijkrede namens de vrienden van de overledene door Prof. Dr. J. Muls. - J. Muls, Het eerste eeuwfeest van Edward Keurvels (1853-1953). - 4. C. De Baere, Vleinamen uit vrijersmond in onze oudere toneelliteratuur. - J. Van Mierlo, Een nieuwe opvatting van den Reinaertproloog. - J. Van Mierlo, Kantaantekeningen bij het opstel van G. Kazemier over de datering van de eerste Bliscap. - Georges Eekhoud. Rede bij de onthulling van het Georges Eekhoud-gedenkteken te Antwerpen namens de Academie uitgesproken door
G. Schmook. - 5. W. Van Eeghem, Anthonis De Roovere's Lof vanden Heyligen Sacramente (1457) - C.G.N. de Vooys, Een verloren Vastenspel van Sinnen uit de XVIe eeuw. Met aantekeningen van J.J. Mak. - 6. Hulde-adres van de Academie aan Prof. Dr. J. Van de Wijer ter gelegenheid van zijn 75e verjaardag - J. Van Mierlo, Ter datering van den roman van Walewein - L. Van Puyvelde, Jordaens zoals hij was (met illustraties).
1954: 1. J.F. Vanderheyden, Michiel de Swaen's Digtkonde, A. Dacier en P. Corneille. Een bronnenonderzoek - 2. J. Muls, Jan van Eyck, Een einde, een begin - 3. E. Rombauts, Traditie en vernieuwing in de Zuidnederlandse letterkunde van de 17e eeuw - R. Foncke, Al lezende in de ‘Middelnederlandse geestelijke Gedichten, Liederen, Rijmspreuken en Exempelen uitgegeven... door Dr Luc Indestege’.
| |
| |
De jaarboeken bevatten eveneens enkele belangwekkende mededelingen. Zo bv. vinden we in:
Jaarboek 1946-1947-1948 de levensschetsen van Karel Alfons De Cock, Theofiel Coopman, en Dr. Amand de Vos, alle drie door L. Baekelmans. In Jaarboek 1949-1950-1951 krijgen we de hulde van de Academie aan Isidoor Teirlinck (door E. Blancquaert, A. Foncke, L. Van Puyvelde, Fr. Baur, J. Van de Wijer, H. Teirlinck) en het In Memoriam van Prof. Dr R. Verdeyen (door E. Blanquaert) en van E.H. Joris Eeckhout (door P. Sobry en G. Walschap).
Jaarboeken 1952-1953 en 1954 zijn uitsluitend voorbehouden gebleven aan interne administratieve-en bestuursaangelegenheden, maar zijn daarom niet minder de interesse waard. Citeren we meer in het bijzonder de in voorgaande jaarboeken niet voorkomende Lijsten van de leden sedert het oprichten van de Academie in 1886, en Geschriften uitgegeven door de leden der Academie.
Vermelden we tenslotte nog de sedert 1946 verschenen publicaties van de Academie - waarvan enkele reeds in De Gulden Passer werden besproken, en andere nog zullen volgen:
| |
IIIe reeks. - Middelnederlandse uitgaven:
De serie belangwekkende studies van ons bestuurslid, Dr J. Van Mierlo, S.J.: 25. Jacob van Maerlant. Zijn leven. Zijn werken. Zijn betekenis (1946). - 26. Sprokkelingen op het gebied der Middelnederlandse Poëzie (1948). - 27. De prioriteit van Elckerlijc tegenover Everyman gehandhaafd (1948). - 29. Elckerlyc. Nieuwe bijdragen met geëmendeerde uitgave (1949). - 30. Uit de critische school (1950). - 31. Studiën over Anna Bijns (1950). - 32. Nieuwe studiën over Anna Bijns (1950). - 34. Nieuwe studiën over Anna Bijns en andere opstellen (1951).
Verder, van de hand van Prof. Dr. E. Blancquaert, Na meer dan 25 jaar Dialectonderzoek op het terrein (nr. 28, 1948), en van Dr Luc Indestege, Middelnederlandse geestelijke gedichten, liederen, rijmspreuken en exempelen (nr. 33, 1950).
| |
IVe reeks. - Publicaties der Commissie voor Cultuurgeschiedenis:
12. R. Roemans, Analytische bibliographie van Prof. Dr Leo Van Puyvelde (1949). - 13. Pr. Arents, Vlaamse schrijvers in het Engels vertaald (1950). - 14. G. Schmook, Driehoeksverhouding Pol de Mont-August Gittée-Alfons de Cock (1952).
| |
VIe reeks. - Bekroonde werken:
68. L. Lievevrouw-Coopman, Gents woordenboek, 9 afl. (1950-52). - 69. J.G. Sterck, Bronnen en samenstelling van Marnix' Biënkorf der H. Roomse Kercke (1952). - 70. Nienke Bakker, Reclames en advertenties in Noord- en Zuid-Nederland (1951). - 71. A. Van Elslander, Het refrein in de Nederlanden tot 1600 (1953). - 72. H. Uyttersprot, Heinrich Heine en zijn invloed in de Nederlandse Letterkunde (1953).
| |
| |
| |
Xe reeks:
2. Jan Frans Willems herdacht (1946). - 3. G. Schmook, ‘Onze Rensen’ (1950). - 4. J. Muls, Jhr. A. Merghelynck en het kasteel Beauvoorde te Wulveringem (1953).
| |
Jaarboeken van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van Antwerpen
Dit zeer actief genootschap is eveneens veilig doorheen de tweede wereldoorlog gekomen en blijft ons zodoende vergasten op zijn zo belangwekkende jaarboeken. (Voorzitter: Prof. Et. Sabbe, Rijksarchief, Antwerpen - Penningmeester: Ch. Van Herck, Rosier, 16. - Lidmaatschap: 100 fr. per jaar).
Jaarboek XX-XXI (1944-1954) bevat o.m. de bijdragen: Ad. Jansen en C. Van Herck, De van den Eynde's, Antwerpsche bouwmeesters en beeldhouwers uit de XVIIe eeuw; F. Prims, De Antwerpse oorsprong van Rubens' kunst; C. Van Herck, Een vondst van Antwerpsche tegeltableaux uit het einde der XVIe eeuw (nml. in het Museum Plantin-Moretus). Van de hand van dezelfde geleerde, twee mededelingen: Antwerpsche tegels van 1558 in Vila Viçosa (Portugal); Twee zalen uit Keizer Karels tijd. Het kunstpatrimonium der stad Antwerpen verrijkt door een merkwaardige gift (hotel van de Werve).
Jaarboeken XXII-XXIII (1950) bevatten in feite de mededelingen van de XXXIIe zitting van de Vereniging van de Oudheidkundige en Geschiedkundige Kringen van België, dat van 27 tot 31 Juli 1947 te Antwerpen doorging. Twee lijvige, voor de historici en kunsthistorici zeer belangwekkende boekdelen. Vermelden we o.m. de spreekbeurten bij de openings- en slotzittingen: A. Jansen, De Antwerpse beeldhouwkunst in de XVIIe eeuw; Et. Sabbe, Coup d'oeil sur l'histoire d'Anvers et de la province; L. Van Puyvelde, Van Dyck, een zelfstandig kunstenaar;
J. Lefevre, La Souveraineté des archiducs.
Een eerste sectie is gewijd aan de voorgeschiedenis, Gallische, Gallo-Romeinse en Frankische oudheidkunde; een tweede aan de geschiedenis en instellingen van de Middeleeuwen; een derde aan de geschiedenis en instellingen der Moderne tijden.
Van de bijdragen van de vierde sectie (Kunstgeschiedenis van de Middeleeuwen), kunnen we meer in het bijzonder vernoemen: A. Boutemy, Un grand enlumineur du Xe siècle: l'abbé Odbert de Saint-Bertin;
Pl. Lefevre, La signification des sceaux pour l'étude du type de la Madone au Moyen-Age; A. Van Der Linden, Les Bibliothèques musicales du pays de Liège au Moyen Age d'après les catalogues.
De mededelingen van de vijfde sectie (Kunstgeschiedenis van de Renaissance af) omvatten o.m. J. Puraye, Dominique Lampson, historien de l'art (overleden in 1599); S. Speth-Holterhoff, Trois collectionneurs anversois au XVIIe siècle. In de zesde sectie (Folklore en volkskunde) behandelde o.m. L. Debaene, Het Ontstaan van de Nederlandse volksboeken. Een zevende en laatste sectie was voorbehouden aan Archiefkunde.
| |
| |
Jaarboeken XXIV-XXV (1951) handelen over de ‘bezoeken en uitstappen’ ter gelegenheid van het elfde congres - infeite een bescheiden titel en omschrijving voor een reeks rijkelijk geïllustreerde artikels die het werk hebben doen uitgroeien tot een ware inventaris en overzicht van het Antwerps archeologisch kunstpatrimonium, met de nadruk gelegd op de kerken (O.L. Vrouw, Sint-Paulus, Carolus Borromeus) en het Hof van Liere. Het verbaast ons evenwel ten zeerste, in het inleidend hoofdstuk van kanunnik F. Prims, De oude gebouwen van Antwerpen. Een Archeologisch overzicht, zelfs geen terloopse vermelding te vinden van het eerbiedwaardige Plantijnse huis!
In Jaarboek XXVI valt, buiten de bijdrage van Et. Sabbe, Een Antwerps toltarief van de 15e eeuw, vooral aan te stippen de meesterlijke en rijk geïllustreerde studie van Ch. Van Herck, Antwerpse meubelkunst van de 15e tot de 18e eeuw.
| |
Bijdragen tot de geschiedenis bijzonderlijk van het oud hertogdom Brabant
Gesticht in 1902, stelde de eerste wereldoorlog een ontijdig einde aan de Eerste Reeks van de Bijdragen (1902-1914, 13 jaargangen). Na een onderbreking van een negental jaren kon met een Tweede Reeks worden begonnen (1923-1940, jaargangen 14-31). Door de tweede wereldoorlog diende ook deze reeks stopgezet... om na, een nieuwe fatidieke negen jaren, met een Derde Reeks te worden vervolgd, die zoals de vorige, de aandacht van de historici en inzonderheid van de specialisten van het hertogdom Brabant, overwaard is. (Redactie: Dr Fl. Prims, Marnixstraat 26, Antwerpen. Administratie: G.S. Janssens, Twee Bruggenstraat 27, Gent - 110 fr. per jaar).
Vermelden we onder de gepubliceerde artikels en documenten als zijnde meer in het bijzonder van aard de belangstelling onzer lezers te wekken:
Jg. I (1949): L. Antheunis, Een zogezegde Mechelse bisschopsbrief, 1680; Th. De Molder, De bibliotheek van Jan van Renesse, heer van Oostmalle, in 1561; P. Hildebrand, Vlaamse boden in 1618-1619 (nml. van Brugge, Veurne, Sint-Winoksbergen, Mechelen, Leuven, Maastricht, Ieper, Brussel, Antwerpen, Gent); F. Prims, De kleine catechismus van den pastoor van Broechem, 1574; Id., De dichteres Barbara Rogier († 1720);
Id., De garde d'honneur van den eersten consul, 1803 (bij het bezoek aan Antwerpen); Id., Baxius' lofzang op het gymnasium van Herentals (overgenomen uit Nicasi Baxi poemata, Antwerpen, Hier. Verdussen, 1614, met vertaling); De aanslag op het kasteel van Antwerpen van 13-14 October 1624, en de Gelukzalige Anna a St-Bartholomaeo (o.m. weergave van de door Abr. Verhoeven gedrukte ‘Tijdinghe’); Documenten uit het archief van den Spaansen Geheimen Raad; Afstammelingen van schilder Quinten Massijs (22 Juli 1590); Hendrik Kiliaan, astroloog en zijn almanakken (Brussel, 9 Januari 1653); Na de beroerten der posterijen te Antwerpen, 1659 (over het drukken en verkopen van daarop betrekking hebbende ‘pasquillen’ te Mechelen).
| |
| |
Jg. II (1950): L Antheunis, De verbannen conventieleden en koningmoordenaars in België; P. Gorissen, Gaspar Gevartius en de Twaalf Keizers. Zijn benoeming in Antwerpse stadsdienst; F. Prims, Een nog onbekend Anna Bijns-referijn; Id., De aanslag op het kasteel van Antwerpen op 13-14 October 1624 (nieuwe bijzonderheden over de desbetreffende ‘tijdinghen’ van Abr. Verhoeven).
Jg. III (1951): P. Hildebrand, Wat een Italiaan in 1694-95 in de Nederlanden merkwaardigs vond; F. Prims, De bibliotheek van Marcus Nunez (aangeslagen in 1569; bevatte veel ‘verboden lectuur’; de werken werden geklasseerd door Le Saige, algemeen ontvanger der domeinen van Brabant in het kwartier van Antwerpen, Plantin en Arias Montano: 201 boeken werden ‘onschuldig’ bevonden en mochten worden verkocht, 33 waren ‘verboden’ en moesten naar het hof worden doorgestuurd; 43 werden voor nader onderzoek weerhouden); Id., De scholen te Antwerpen onder de religieus-vrede, 1578-1581; J. Verellen, Primus Petrus van Opstal, van Herentals, 1710.
Jg. IV (1952): H.L.V. De Groote, Vrijmetselarij in Brabant, in de XVIIIe eeuw; P. Hildebrand, Carolus d'Espinosa, bisschop te Antwerpen;
A. Keersmaekers, Zuid-nederlandse deelname aan Noordnederlandse rederijkersfeesten (1609-1621); Id., Geschiedenis van de Antwerpse rederijkerskamers in de jaren 1585-1635; F. Prims, Antwerpse liedjes uit de eerste helft der XlXe eeuw.
| |
Handelingen der Maatschappij van Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent
De Maatschappij van Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent heeft zich sedert haar oprichting in 1893 uitermate actief getoond - tot 1939 verschenen 17 jaargangen van haar ‘Handelingen’ (1894-1923), 47 jaargangen van haar ‘Bulletijn’ (1893-1939) en drie verhandelingen (waaronder de twee delen van de Bibliographie de l'histoire de Gand van V. Fris).
Een ogenblik leek het of de oude Maatschappij in de tweede wereldoorlog zou ten onder gaan. Doch de Gentse historici en kunsthistorici hebben tegen de stroom weten op te zwemmen. Nog op het einde van de oorlog kon worden uitgepakt met een verhandeling, de 4de in de reeks, en getiteld Bijdragen tot de Geschiedenis en de Oudheidkunde, in afwachting dat in 1944 de Nieuwe Reeks der Handelingen een aanvang nam.
Deze Handelingen zijn uiterst belangwekkend te noemen voor de historici en kunsthistorici, inzonderheid voorzover georienteerd naar Gent en het graafschap Vlaanderen. Onze lezers kunnen we meer in het bijzonder signaleren: in de Bijdragen tot de Geschiedenis en de Oudheidkunde (1943), van de hand van prof. H. Van Werveke, het zeer welkom bibliografisch overzicht, De historiografie van de stad Gent in de laatste dertig jaren (aanvulling van de Bibliographie de l'histoire de Gand van V. Fris). Prof. P. De Keyser gaf in de Nieuwe Reeks der Handelingen, dl. I, 1944, een even nuttig pendant: De kunsthistoriografie van Gent sedert 1914.
| |
| |
Verder kunnen we nog wijzen op, in deel III, 1948: A. Van de Veegaete, Lieven van Pottelsberghe. Een Gentse Maecenas uit het begin der XVIe eeuw, en M. Deneckere, Verfransing te Gent (1750-1800). In deel IV, 1949-50: M. Deneckere, Verfransing te Gent (1793-1814) en J. Versijp, Twee Gentse Bestiaria uit de 15de eeuw (Het De naturis rerum gemaakt voor de abdij van Drongen; thans stadsbibliotheek Brugge - De Libri de naturis rerum creatorum gemaakt voor Raphaël Mercatel; thans bisschoppelijk Archief Gent). In deel VI, 1952: M. Deneckere, Histoire de la langue française dans les Flandres (1770-1823). Tome I, La fin de l'Ancien régime. In deel VII, 1953: het tweede deel van de studie van M. Deneckere, voorbehouden aan L'époque française (zeer belangwekkend; met o.m. hoofdstukken over het Frans in het onderwijs, het theater, het drukkersbedrijf). In deel VIII, 1954: het derde deel van de studie van M. Deneckere, gewijd aan L'époque hollandaise.
| |
Sacris Erudiri
In De Gulden Passer, jg. 26, 1948, blz. 289-290 werd reeds het eerste deel besproken van dit ‘Jaarboek voor godsdienstwetenschappen’, op zeer keurige wijze uitgegeven door de Sint-Pietersabdij te Steenbrugge. Tevens werden het algemeen opzet en de beoogde doelstellingen van het tijdschrift beklemtoond, zodat we hierop niet dienen terug te komen. Enkel dit: alhoewel het begrip godsdienstwetenschappen zeer ruim is opgevat, wordt vanzelfsprekend de ereplaats voorbehouden aan de meer ‘technische’ verhandelingen, terwijl eveneens het hele wijde veld, in de tijd zowel als in de ruimte, van de kerkgeschiedenis in de belangstellingskring is betrokken. Dit neemt echter niet weg dat praktisch in elk nummer, de niet theologisch georienteerde, op de Nederlanden en West-Europa afgestemde historici en bibliofielen iets van hun gading kunnen vinden.
Ter hunner stichting halen we aan:
Jg. II (1949): J. Huijben, De geschiedkundige waarde van de ‘Vita I Sancti Adalbertt’ (een poging tot rehabilitatie van deze door prof. Oppermann in zijn Fontes Egmundenses als zeer onbetrouwbaar gewraakte oudste verhalende bron van de oprichting en vroegste geschiedenis van het beroemde klooster van Egmond). - R.A. Parmentier, Een Middelnederlands devotieboek uit het voormalige bisdom Utrecht (vervaardigd in de laatste helft van de 15de eeuw; verzameling baron Raphaël Gillès de Pélichy, Sijsele) - N.N. Huyghebaert, Onuitgegeven bescheiden betreffende de abdijen van Gistel en Oostbroek (Utrecht). De invoering der Bursfelder Hervorming in de Sint-Godelieve Abdij te Gistel (15de eeuw) - A. Roets, Libertus Fromondus (1587-1653) en het kerkelijk gezag. - H. Flasche, Die Erfahrung des Herzens bei Le Maître de Sacy. Zur Einordnung der Erkenntnislehre Pascals. Tenslotte wijdt J.G. Sterck, die reeds in de eerste jaargang de Protestantse Bronnen van Marnix' Biënkorf had behandeld, onder de titel Marnix van Sint Aldegonde en
| |
| |
de theologie, zeer uitvoerige en persoonlijke marginalia aan het werk van W.A. Nolet, Marnix als theoloog. Historische inleiding (Amsterdam, 1948).
Jg. III (1951): is gans gewijd aan een Clavis Patrum Latinorum, van Tertullianus tot Beda Venerabilis, met de opgave van de werken, bibliografie, en recente uitgaven; gecompileerd door E. Dekkers (Steenbrugge) en E. Gaar (Wenen); bedoeld als een ‘propylaeum’ voor de te Wenen ontworpen verzameluitgave van de Latijnse kerkelijke schrijvers (Corpus Scriptorum Ecclesiasticorum Latinorum).
Jg. IV (1952): R.A. Parmentier, Een verlucht Hollands getijden- en gebedenboek uit de aanvang van de 16e eeuw (Stadsbibliotheek Brugge, handschriften nr. 327) - N.N. Huyghebaert, De toestand te Affligem in 1666. Twee onuitgegeven brieven van Dom Bonnefons van Corbie. - E. Dekkers, Note sur les fragments récemment découverts de Tertullien (twee bladen van De spectaculis, overgeschreven in het begin der 9de eeuw, in de omgeving van Keulen; thans in het Vaticaan).
Jg. V (1953): H. Silvestre, Notices et extraits des manuscrits 5413-22, 10098-105 et 10127-44 de la Bibliothèque royale de Bruxelles (3 codices uit de 9de-10de eeuw, met diverse teksten; o.m. betreffende astronomie, chronologie, en computus). - A. Stoelen, De chronologie van de werken van Dionysius de Kartuizer. De eerste werken en de Schriftuurkommentaren. - N.N. Huyghebaert, Een kroniek van de Sint-Trudo Abdij te Brugge over de jaren 1475-1480.
Jg. VI (1954) - afl. 1: J. Noterdaeme, Studiën over de vroegste kerkgeschiedenis van Brugge. I. Sijsele en het Sint-Maartenskapittel te Utrecht.
| |
Wetenschappelijke Tijdingen
Het ‘orgaan van de Vereeniging voor Wetenschap’ waarvan de publicatie in 1944 werd stopgezet, is in 1950 opnieuw beginnen verschijnen (Beheer: Dr J. Goossenaerts, Schuurstraat, 62, Sint-Amandsberg - Abonnementsprijs: 100 fr. per jaar; afzonderlijk nr.: 10 fr.; 10 nummers per jaar).
Zoals tevoren, en op het formaat van vroeger, bevat het kleine ‘hoofdartikels’ van een paar bladzijden (die evenwel vaak, als status questionis van een bepaald probleem, alle interesse verdienen), naast allerlei personalia, mededelingen, boekbesprekingen, links en rechts verzamelde curiosa, enz., enz., op Vlaanderen en de Nederlanden betrekking hebbend - en die eveneens hun nut en belang hebben.
Voor onze lezers stippen we meer in het bijzonder aan uit de hoofdartikelen:
Jg. 10 (1950) - nr. 1: P. Bockstaele, Uit de geschiedenis van de Wis- en Natuurkunde - nr. 2: L. Delfos, Onze nationale naam bij het einde van de 18e eeuw - nr. 3: E. Dekkers, Naar een nieuwe uitgave der oud-
| |
| |
christelijke teksten (een corpus Christianorum waarvan eveneens sprake in het hier besproken ‘Sacris Erudiri’) - nr. 4: L. Moereels, Het Ruusbroec-Genootschap 1925-1950; J. Van Cleemput, Een belangrijke ontdekking op het gebied der Nederlandse Philologie. De regel der Gentse Lazarie, een stuk ouder dan de schepenbrief van Bochoute? (en wel ca. 1236) - nr. 5: L. Elaut, Kanttekeningen bij de stijl en de taal van Jan Palfijn. - nr. 6: L. Delfos, Wat betekent ‘Schild ende Vriend’? - nr. 7: J. Grauls, Julius Caesar ginc alte sottelic niesen. Om dat hi den Senatoren gheloofde (verklaring van een vers uit de Refereinenbundel van Jan van Doesborch, gepubliceerd door C. Kruyskamp, 1940) - nr. 9: L. Elaut, Jan Palfijn, 1650-1950 - nr. 10: J. Scheerder, Geschiedschrijving en geschiedkundige bedrijvigheid.
Jg. 11 (1951) - nr. 1: K. Neudt, Dominikaans Benediktijnenwerk (over de Bibliographia Philosophica 1943-1945. I. Bibliographia Historiae Philosophiae, 1950); W.E. Hegman, Een onbekende druk van Bredero's Spaanse Brabander (gedrukt te Amsterdam, 1642) - nrs. 3 en 4: L. Indestege, De boekband in de Nederlanden, voor 1600 - nr. 5: A. Van Driessche, Vesalius' drukker (= Joannes Oporinus, Bazel) - nr. 6: L. Elaut, De medische as Vlaanderen-Rostock (over de tijdens de godsdienstberoerten der 16de eeuw naar Rostock uitgeweken Vlaamse geneesheren); W.E. Hegman, Leeringhe der Zalichede vs. 3821; een kommakwestie;
P. Bockstaele, De geschiedschrijving der wetenschappen in de Nederlanden - nr. 7: J. Soete, Op zoek naar de voorouders van Peter Benoit - nr. 8: M. Koyen, Het archief van Tongerlo en de Kempen;
W.J. Hegman, Over Middelnederlandse handschriftkunde (vervolgd in nrs. 9, 10 en in jg. 12, nr. 1) - nr. 9: A. Dumon, Overzicht der wijsgerige en godsdienstige wetenschappen in de Nederlanden - nr. 10: E.J. Dijksterhuis, Een nieuwe uitgave van de werken van Simon Stevin; M.A. Nauwelaerts, Nogmaals: Justus Lipsius en het Frans.
Jg. 12 (1952) - nr. 2: M. Gijsseling, Archief (over het verloren gaan van archiefstukken en -verzamelingen); M. Lamberty, Lodewijk De Raet - nr. 7: W.F. Daems, De wetenschappelijke beoefening van de geschiedenis der pharmacie - nr. 8: A. De Bruyne, Voor een ‘Geschiedenis der Vlaamse beweging’ - nr. 9: W. Treue, Het porselein in het handelsgebied van de Oostenrijkse Nederlanden tijdens de 18e eeuw. - nr. 10: J. Scheerder, Het Archivo General te Simancos.
Jg. 13 (1953) - nrs. 1 en 2: L. Wils, Bibliographie van de Vlaamse beweging. - nr. 3: E. Verstraete, Zuid-Nederlandse en Zuid-Afrikaanse studenten aan de universiteit te Utrecht tussen 1636 en 1886. - nr. 5: F. Van der Elst, Bibliographie van de Vlaamse beweging - nr. 6: W.E. Hegman, Middeleeuwse levens van de H. Lidwine van Schiedam. Een bibliografische bijdrage - nr. 10: M.A. Nauwelaerts, De wetenschap van de paedagogiek in Vlaanderen; L. Elaut, Victor Giselinus, Zuid-Nederlandse humanist, uitgever van Jean Fernel's tractaat over de Lues Venerea (1579).
| |
| |
Jg. 14 (1954) - nr. 1: Bibliografie van de Vlaamse beweging. - nr. 2: J.M. Gantois, Pieter Daten, van Kassel; Id., Pieter Lamoot (Rijsels historicus uit de tweede helft der 18de eeuw) - nr. 3: H. Ooms, Bij een bibliografisch standaardwerk (= Totok-Weitzel, Handbuch der bibliographischen Nachschlagwerke) - nr. 5: R. Roemans, Wie redt Th. Coopman en Jan Broeckaert's ‘Bibliographie van den Vlaamsen taalstrijd’?. nr. 6: F.J. De Waele, Ogier Gisilijn van Busbeke; A. Van Driessche, Vesaliana; E. De Strycker, Het eerste Benelux Congres voor de Geschiedenis der Wetenschappen - nr. 8: J. Leenen, De nieuwe woordenlijst;
A. Schautteet, Wat brachten ons de jaargangen 1952-1953 van ‘Volksopvoeding’? - nr. 9: L. Elaut, De ‘Vroedkundige Oeffenschool’ van Jan Bernard Jacobs en de kraambedkoorts op het einde van de achttiende eeuw - nr. 10: R. Roeman en W.E. Hegman, De voortzetting van C.D. Petits Bibliographie der Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde.
| |
Publicaties van de ‘Library of Congress’
De ‘Library of Congress’ te Washington D.C. behoort, met het British Museum te Londen en de Bibliothèque Nationale te Parijs, tot de drie belangrijkste bibliotheken ter wereld. Haar activiteit vindt eveneens een neerslag in tal van publicaties:
1o Het Annual report of the librarian of Congress is steeds een lijvig boekdeel, waarin voor elk betrokken fiscaal jaar, eindigend op 30 Juni, het ganse administratief en kultureel leven van de Congres-bibliotheek tot in het minste detail en met overvloedige statistieken en diagrammen wordt ontleed. Het report kan dan ook met grote vrucht geraadpleegd worden door onze bibliothecarissen die de ‘techniek’ van een ‘grootbedrijf’ onder de bibliotheken willen leren kennen, terwijl de ‘Lists of publications’ door de Congresbibliotheek, eveneens tal van vorsers belang zullen inboezemen.
Een speciale vermelding verdient het Annual report voor 1946 (gepubliceerd in 1947) waarin David C. Mearns de geschiedenis van de Library of Congress behandelt (blz. 13-227) (ook afzonderlijk gepubliceerd met illustraties en licht gewijzigde tekst onder de titel The story up to now; the Library of Congress 1800-1946).
2o Het Information Bulletin is thans, in 1955, aan zijn 14de jaargang. Dit gestencileerd Bulletin, een zestiental bladzijden per aflevering omvattend, en om de 8 à 14 dagen verschijnend, geeft het ‘lopend’ nieuws in korte maar vaak zeer belangwekkende notities, gebundeld onder hoofdingen als: Requisition notes, notes of publications, official notes, staff activities, Exhibits, Library of Congress footnotes, personnel, enz.
3o In de Quarterly Journal of current acquisitions worden studies en bijdragen over belangrijke aanwinsten opgenomen. Noteren we onder meer voor deel 2 (1944-45): M. Lederer, Nazi victims in the world of books; H. Spivacke, Paganiniana; Staff of the Office of War
| |
| |
Information, The Underground Press of France, Belgium, Norway, Denmark and the Netherlands.
Voor deel 3 (1944-1946): E.B. Knowles, Jr., A rare Quixote edition; Pigaletta's treatise on obelisks; Fr. R. Goff, The letter of Christopher Columbus concerning the Islands of India; E.N. Waters, A Brahms Manuscript: the Schicksalslied. - F.E. Brasch, The first edition of Copernicus' De revolutionibus.
Doch na deel 3 schijnt de publicatie te zijn stopgezet geworden, en de functies van de Quarterly Journal volledig overgenomen door het Information Bulletin.
| |
Archivum historicum Societatis Jesu
Het belang en de karakteristieken van dit door het Historisch Instituut der Societatis Jesu te Rome uitgegeven tijdschrift werden reeds in verband met de bespreking van de jaargangen 8-15 (1939-1946), uitvoerig belicht in De Gulden Passer, 25, 1947, bl. 360-361 en 26, 1948, bl. 292. We kunnen evenwel niet nalaten nog eens aan te halen wat de heer Bouchery daar heel terecht aanstipte ‘Het AHSI is een tijdschrift dat alle historici geregeld moeten lezen, en niet in het minst zij die belang stellen in de geschiedenis van het boek; bijna in elke bijdrage wordt gesproken over zeldzame uitgaven, over onderricht en schoolboeken, over schrijvers, vertalers, commentators’.
Het tijdschrift is geregeld blijven verschijnen. Als bijdragen die - buiten de recensies, de zo belangwekkende Bibliographia de historia Societatis Jesu, en de Selectiores Nuntii de Historiographia Societatis Jesu - onze lezers meer in het bijzonder kunnen interesseren, stippen we aan:
Jg. 16 (1947): P. Pirri, Gli Annali Gregoriani di Gian Pietro Maffei. Premesse storiche per una revisione critica; P. Delattre en E. Lamalle, Jésuites wallons, flamands, français, missionnaires au Paraguay, 1608-1767;
G. Schurhammer, Ein neuer Xaveriusbrief; Fr. De Dainville, L'auteur du ‘Bref discours’ sur les écoles de la Compagnie (Liège, 1608).
Jg. 17 (1948): P. Leturia, Libros de horas, Anima Christi y ejercicios espirituales de S. Ignacio; J. Calveras, Los ‘Confesionales’ y los ejercicios de San Ignacio.
Jg. 18 (1949) - fasc. 35: M. Battlori, La vida alternante de Baltasar Gracian en la Compania de Jesus (Spaans Jezuiet, overleden in 1658, schrijver o.m. van El criticon en El Discreto); J. Krzyszkowski, Entre Varsovie et Yspahan. Le Père P. Ignace-François Zapolski S.I. (Pools missionaris en gezant in Perzië, einde 17de eeuw-begin 18de eeuw); M. Scaduto, Il matematico Francesco Maurolico e i Gesuiti (Italiaans wiskundige, 1494-1575).
| |
| |
Fasc. 36: F. Stegmüller, Jesuitentheologie in Schwedischen Bibliotheken (handschriften van de 16de en 17de eeuw, tijdens de Dertigjarige Oorlog uit Jesuitencolleges van Duitsland en de Baltische landen naar Zweden overgebracht); A. De Egaña, El P. Diego de Avendaño S.I. (1594-1688) y la tesis teocratica ‘Papa, Dominus Orbis’; Fr. de Dainville, Livres de comptes et histoire de la culture (uittreksels van rekeningen der 17de en 18de eeuw betrekking hebbend op de aankoop van boeken in Frankrijk door particulieren, studenten, scholen); P. Heembert, Le P. Jean Bonfa, astronome (1688-1724), correspondant de Cassini.
Jg. 19 (1950) - G. Rosso, Nicolo Mascardi Missionario gesuita esploratore del Cile e della Patagonia (1624-1674); J. Rabeneck, De vita et scriptis Ludovici Molina (Spaans theoloog, 1535-1600); L. Hicks, The foundation of the college of St. Omers; Ch. Van de Vorst, Instructions pédagogiques de 1625 et 1647 pour les collèges de la Province Flandro-Belge;
M. Scaduto, La corrispondenza dei primi Gesuiti e le poste Italiane (in de 16de eeuw; o.m. over de familie de Tassis en over de door de koeriers gedane tijd op het traject tussen Rome en tal van Italiaanse steden); Fr. de Dainville, Les cartes anciennes de l'assistance de France (kaarten der 17de en 18de eeuw met de jezuieteninstellingen in Frankrijk).
Jg. 20 (1951) - fasc. 39: Fr. de Dainville, Le Ratio discendi et docendi de Jouvancy (pedagogisch geschrift; 1e ed.: Parijs, 1692; 2e ed.: Florentië, 1703); M. Batllori, El archivo linguistico de Hervas en Roma y su reflejo en Wilhelm von Humboldt; M. Scaduto, La ginevra di Teodoro Beza nei ricordi di un gesuita Lucano Luca Pinelli (1542-1607).
Fasc. 40: S. Leite, Pintores Jesuites do Brasil (1549-1760); P. Pirri, Il ‘Breve Compendio’ di Achille Gagliardi al voglio du teologi gesuiti (16de eeuw); E.J. Burrus, A diary of exiled Philippine Jesuits (1769-1770); E. Lamalle, Cornelis Cort a-t-il gravé un portrait de Saint Ignace de Loyola? (een gegraveerd portret van de Hl. Ignatius getekend ‘C.C. sculp. anno 1556’ en toegeschreven aan Cornelis Cort, zou in werkelijkheid een kopij zijn van de gravure van Hieronymus Wierickx); J.B. Mc Cloin, Michael Accolti Gold Rush Padre and founder of the California Jesuits.
Jg. 21 (1952) - fasc. 41: P. Pirri, Intagliatori gesuiti italiani dei secoli XVI e XVII; J. Iparraguirre, De P. Lancicii vita spirituali novis illustrata documentis (Nicolaus Lancicius of Leczycki, 1574-1653); J.B. Goetstouwers, Trois Jésuites flamands dans l'Allemagne du XVIe siècle. Arboreus, Sylvius, Donius.
Fasc. 42: A. Martini, Gli studi teologici di Giovanni de Polanco alle origini della legislazione scolastica della Compagnia du Gesu; P. Moisy, Le portrait de Martellange (Frans Jezuiet - architect 1568-1641); J. Teschitel, Schweden in der Gesellschaft Jesu.
Jg. 22 (1953) - fasc. 43: Commentarii S. Francisco Xaverio Sacri, 1552-1952. De antiquis Societatis Iesu missionibus (reeks studies over de Hl. Xaverius en over de Jezuietenmissies in Indië, Indochina, Japan,
| |
| |
China, Philippijnen, Brazilië, Spaans Amerika. O. m. onder de rubriek China: H. Bernard-Maitre, Un portrait de Nicolas Trigault dessiné par Rubens? (waarin de ‘Jezuiet in Chinees kostuum’, tekening toegeschreven aan Rubens [Nationaal Museum, Stockholm], en o.m. tentoongesteld in de Bibliothèque nationale te Parijs in 1949 [cf. de catalogus De Van Eyck à Rubens. Dessins de maîtres flamands], wordt vereenzelvigd met Nicolas Trigault van Dowaai).
Fasc. 44: P. de Leturia en A.M. de Aldama, La ‘signatura’ motu proprio de Paulo IV que elevo a Universidad el Colegio Romano.
Jg. 23 (1954) - fasc. 45: P. de Leturia, Cordeses, Mercuriano, Colegio Romano, y lecturas espirituales en el siglo XVI; J. Teschitel, Nekrologe schwedischer Jesuiten; J.M. Faux, La fondation et les premiers rédacteurs des Mémoires de Trévoux (1701-1739) d'après quelques documents inédits.
Fasc. 46: F.B. Costello, Kohlmann and Fenwick. Two New York Jesuits and a Treatise on Penance.
| |
Hispania Sacra
In 1948 verscheen de eerste aflevering van deze Revista de historia ecclesiastica waarvan we zo pas jg. VI, no 11 (1953) ontvingen. Zoals de hoofdtitel te kennen geeft, is Hispania Sacra meer in het bijzonder voorbehouden aan de kerkgeschiedenis van Spanje (publicada por el ‘Instituto P. Enrique Floréz’ del consejo superior de Investigaciones cientificas. Administration: Oficina de Publicaciones, Medinaceli, n. 4, Madrid. Direccion: Instituto P.E. Florez, Seccion de Barcelone, Duran y Bas, 9, Barcelona. Tweejaarlijkse afleveringen, samen een boekdeel van circa 500 bladzijden vormend. Inschrijvingsprijs: 58 pesetas per jaar, sedert 1952 gebracht op 60 pesetas. Per deel: 32 pesetas; sedert 1952, 35 pesetas).
Zoals in de meeste wetenschappelijke tijdschriften is de stof ingedeeld in ‘Estudios historicas’ (hoofdartikels), ‘Miscelanea’ (Varia), en ‘Documentacion y Bibliografia’ (boekbesprekingen en ‘bulletins’). De voertaal is overwegend Spaans, met zo nu en dan een bijdrage in de Franse taal.
Uiterst belangwekkend voor de theologen en de specialisten der Spaanse kerkgeschiedenis, valt voor de historici der Lage Landen en voor de bibliofielen, minder te grasduinen in de hoofdartikels en ‘miscelanea’. Vermelden we nochtans:
Jg. I (1948) - J. Goni Gaztambide, El impresor Miguel de Eguia procesado por la Inquisicion (ca. 1495-1546).
Jg. II (1949) - J. Leclercq, Textes et manuscrits de quelques bibliothèques d'Espagne (beschrijving van een twaalftal middeleeuwse handschriften) - J. Vives en A. Fabrega, Calendarios hispanicos anteriores al siglo XIII. - D.E. Junyent, Un importante legado de libros en el siglo XIII.
| |
| |
Jg. III (1950) - J. Vives en A. Fabrega, Calendarios hispanicos anteriores al siglo XIII. - L. Brou, Les fragments wisigothiques de l'Université de Cambridge.
Jg. IV (1951): J. Ma. Madurell Marimon, Manuscritos trecentistas y cuatrocentistas (repertorio de notas documentales) (voortgezet in jg. V, 1952: een 94 uittreksels van notariële acten betreffende de verkoop van boeken in de 14de en 15de eeuw).
Jg. V (1952) - A. Cordoliani, Inventaire des manuscrits de comput ecclésiastique conservés dans les bibliothèques de Catalogne (avec notes sur les autres manuscrits de ces bibliothèques). - Th. Marin, La bibliotheca del obispo Juan Bernal Diaz de Luco (overleden in 1556) - L. Brou, Un antiphonaire mozarabe de Silos d'après les fragments du British Museum - J.M. Gomez, Fragmentos visigoticos de Valvanera - G. Fink, Remarques sur quelques manuscrits en écriture ‘visigothique’ - F. Perez, Un anonimo benemerito de la historia ecclesiastica, El canonigo Albert de Meyer (necrologie van de Belgische kerkhistoricus A. De Meyer).
Jg. VI (1953) - G. Gervasio Velo y Nicto, Don Pedro Garcia de Galarza, obispo de Coria (en o.m. schrijver van een paar tractaten, 16de eeuw) - G. Fink, Manuscrits des bibliothèques d'Espagne. Réflexions, extraits et notices - F. Idoate, Un ceremonial de Coronacion de los reyes de Inglaterra (14de eeuw; miniaturen).
Jg. VII (1954) - T. Marin, La Biblioteca del obispo Juan Bernal Diaz de Luco. - C. Cordoliani, Inventaire des manuscrits de comput ecclésiastique conservés dans les bibliothèques de Madrid.
Wie echter een grondige kijk wil krijgen op de Spaanse bibliotheken en archieven en op Spaanse documentenverzamelingen buiten het schiereiland, raden we ten zeerste aan de bibliografische bulletins te doorbladeren; ze bevatten werkelijk onschatbare gegevens. Om enkele te citeren:
Jg. I (1948) - F. Matey y Llopis, Los catalogos de las Bibliotecas y Archivos ecclesiasticos de España.
Jg. II (1949) - Fr. Miquel Rosell, Inventario de manuscritos de la Biblioteca universitaria de Barcelona referentes a Ordenes reliogiosas.
Jg. III (1950): F. Matey y Llopis, Los catalogos de manuscritos de la Biblioteca del Escorial.
In vrijwel elke aflevering vindt men daarenboven van de hand van J. Rius Serra, A. Fabrega, J. Vives, e.a., verslagen betreffende Manuscritos espanoles en Bibliotecas extranjeros.
Tenslotte dient nog de aandacht gevestigd op J. Vives, Boletin de Hagiografia hispanica (jg. I), B. Llorca, Boletin literario acerca de la Inquisition española (ib.), en L. Brou, Bulletin de Liturgie mozarabe (jg. II).
Dr L. Voet.
|
|