De Gulden Passer. Jaargang 31
(1953)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijdrage tot de bibliographie van de vroege drukken van Hendrik ConscienceGa naar voetnoot(1)
|
Wit | [1]-[2] |
Voorhandse titel | [3] |
Wit | [4] |
Titelpagina | [5] |
Wit | [6] |
Voorwoord. [ondert.] De Schryver | [I]-IV |
Titel: ‘De Godswraek’. | [1] |
Wit | [2] |
Godswraek. (1467) Aen Frans Melzer[,] Kunstschilder | [3]-43 |
Wit | [44] |
Titel: ‘Het Stoomtuig.’ | [45] |
Wit | [46] |
Satans Wagen of Het Stoomtuig. Phantastisch Dichtstuk. Aen den Heer Leys[,] Schilder. | [47]-58 |
Aen Vrouw Wappers[,] Moeder van 's Konings Schilder. | [59]-61 |
Een Meisje in 1570. Ballade. Aen Karel Wappers. | [62]-64 |
Titel: ‘De Lange Nagel.’ | [65] |
Wit | [66] |
De Lange Nagel. (1571) Aen Eugenius De Block[,] Kunstschilder | [67]-102 |
Verzen in den Kunstenaerskring, ter eere van Gustaf Wappers, voorgelezen | [103]-105 |
Aen mynen boezemvriend[,] Johan Alfried Delaet. Lied. | [106]-108 |
Aen Jozef Govaerts[,] kunstdraeier. | [109]-110 |
Opdracht: ‘Aen den Heer Mertens[,] Stads Boekbewaerder. | [111] |
Wit | [112] |
Godsgenade. (1456) | [113]-177 |
Aen mynen vriend Nestor Pauwels[,] dichter. | [178]-180 |
Aen een schilder. | [181]-183 |
Wit | [184] |
Titel: ‘Aenteekeningen.’ | [185] |
Wit | [186] |
Aenteekeningen | [187]-194 |
Inhoud | [195] |
Wit | [196] |
Omslag
Rose of grijs papier, zwarte druk, binnenzijde met wit papier beplakt.
Blz. 1. De titelopgave omlijst door twee dubbele filets, kleine fleurons in de hoeken. In het midden, een lauwerkrans met wapperende linten. |
Blz. 2. Beplakt met een afzonderlijk wit blad. |
Blz. 3. Beplakt met een blad dat uit één stuk is met [195]-[196]. |
Blz. 4 en rug. Onbedrukt. |
Men vindt ‘Phantazy’ soms in een uitgeversband waarop eenvoudig de voor- en achterzijden van het omslag geplakt zijn. De rug is dan in linnen en zonder opschrift.
In tegenstelling met de eerste druk van ‘In 't Wonderjaer’, is het voorwoord meestal door Conscience gesigneerd.
Er zijn enkele ex. op zwaar papier van Whatman.
‘Phantazy’, volgens Conscience een dwaasheid, verscheen op 10 October 1837Ga naar voetnoot(1) en werd nooit herdrukt. Enkel de novelle ‘De Lange Nagel’ beleefde in 1858 een heruitgave, en dan nog tegen de zin van de schrijver.
Alhoewel ‘Phantazy’ in de veilingscatalogussen regelmatig vergezeld is van het epitheton ‘fort rare’, komt het vrij dikwijls voor. Het boek werd weinig gelezen; dit is wel de reden waarom zoveel ex. in goede staat tot ons zijn gekomen.
De Rijksuniversiteit te Gent bewaart een ‘Inteekenlijst’ (geplakt in een slordig ex. van ‘Phantazy’). Een blad 350 × 210 mm. De enige intekenaar op deze lijst is ‘P.P. Serrure, professor aen de Universiteit. Gent’. De prijs van het boek was 3 fr.
Ex. op gewoon papier:
Ingenaaid, rose omslag.
Antwerpen: Arch. en Mus. v.h. Vlaamse Cultuurleven, F. Vander Loo, H. Dirkx.
Ingenaaid, grijs omslag.
Antwerpen: Arch. en Mus. v.h. Vlaamse Cultuurleven, H. Dirkx.
Latere band, zonder omslag, eigenhandige opdracht: ‘Den Heere Dumon, letterkundige, aengeboden. [ondert.] Conscience H.’
Antwerpen: J. De Gée.
Ex. op zwaar papier:
Slordige papband, zonder omslag, eigenhandige opdracht: ‘Den heere De Bie, Archivist der provintie. - Edele heer, Uwe goede genegentheid tot den schryver heeft hem in het uitgeven dezes werks hoogst geholpen. Het is hem derhalve een waer geluk UE: dit boekdeel als een bewys syner dankbaerheid te mogen toezenden. [ondert.] Conscience.’
Antwerpen: Archief en Mus. v.h. Vlaamse Cultuurleven.
Uitgeversband, grijs omslag opgeplakt.
Antwerpen: F. Vander Loo, H. Dirkx.
De leeuw van Vlaenderen. 1838
Oorspronkelijke Uitgave
DE // LEEUW VAN VLAENDEREN // OF DE // SLAG DER GULDEN SPOREN // DOOR // HENDRIK CONSCIENCE // SCHRYVER VAN HET WONDERJAER EN DER PHANTAZY, // LID DER ANTWERPSCHE REDERYKKAMER EN DER KONINGLYKE MAETSCHAPPY // VAN SCHOONE KUNSTEN TE GENT. // EERSTE [tweede, derde] DEEL. // ANTWERPEN. // 1838 // L.J. DE CORT, PADDENGRACHT.
3 delen, 243 × 153 mm.
I | [8], X, 206, [2] blz., 1 titelplaat. |
II | [4], 194 blz., 1 titelplaat. |
III | [4], 190, [2] blz., 1 titelplaat, een uitslaand plan tegenover blz. 138. |
In de drie delen is de titelplaat door een zijdepapier beschut.
Eerste Deel | |
Voorhandse titel | [1] |
Wit | [2] |
Titelplaat | |
Titelpagina | [3] |
Wit | [4] |
Opdracht: ‘Aen den Heere Ridder Gustaf Wappers[,] 's Konings Schilder.’ [gedat.] ‘Antwerpen, den 18 December 1838.’ [ondert.] ‘Hendrik Conscience.’ | [5]-[7] |
Wit | [8] |
Voorwoord, [ondert.] ‘De Schryver,’ | [I]-X |
Tekst | [1]-206 |
Wit | [207]-[208] |
Tweede Deel | |
Voorhandse titel | [1] |
Wit | [2] |
Titelplaat | |
Titelpagina | [3] |
Wit | [4] |
Tekst | [1]-194 |
Derde Deel | |
Voorhandse titel | [1] |
Wit | [2] |
Titelplaat | |
Titelpagina | [3] |
Wit | [4] |
Tekst | [1]-190 |
Uitslaand plan tegenover blz. 138. ‘Grondteekening van den Slag te Kortryk, of der Gulden Sporen, 11 July 1302.’ | |
Wit | [191]-[192] |
De titelplaat, beschut door een zijdepapier, is een houtsnede van H. Brown naar Gust. Wappers. Ze is dezelfde voor de drie delen. Een dreigende leeuw en het opschrift ‘De Leeuw van Vlaendren’ (sic) zijn omringd door Jan Breydel, stervende ridders en allegorische figuren. Een dezer draagt een schild waarop ‘Bruges’ te lezen is.
Omslagen
Groen, rose, geel, staal-grijs of mauve-grijs papier, zwarte druk, binnenzijde met wit papier beplakt.
Blz. 1. De titelopgave in een romantische omlijsting. Weggelaten is de vermelding ‘Lid der Antwerpsche Rederykkamer en der Koninglyke Maetschappy van Schoone Kunsten te Gent’.
Blz. 2 en 3. Beplakt met wit papier.
Blz. 4. Onbedrukt.
Daar ik over geen ingenaaid ex. beschik, kon ik niet met zekerheid vaststellen of de binnenzijde der omslagen beplakt is met bladen horend tot de katernen. Ook de rug moest onbeschreven blijven.
De eerste druk werd aangekondigd onder de titel ‘De Leeuw van Vlaendren’ (sic) door een prospectus (4 ongenummerde blz. 225 × 145 mm.). Ik ken hiervan slechts één ex.Ga naar voetnoot(1), waaraan de volgende passage ontleend is:
‘De steeds toenemende liefde der Vlamingen voor de tael der vaderen, en de gunst met dewelke myne vorige werken ontvangen werden, hebben my tot het voortbrengen van andere lettervruchten aengemoedigd. Ik heb gevoeld hoe zeer het, tot het daerstellen eener ware letterkunde, noodig was, eenige schriften van langeren adem uit te geven; en heb het gewaegd drie boekdelen te gelyk onder de pers te leggen. Ik streel my met de hoop dat myne landgenoten my in
dezen gevaerlyken stap zullen ondersteunen, op dat my de moed by zulke gewichtige pooging niet ontvalle.
Om mynen lezeren tevens nuttig en aengenaem te zyn, heb ik uit onze luisterryke kronyken een tydstip gekozen, dat my toeliet zoo weinig mogelyk, in het ontwikkelen des verhaels, van den gang der historie af te wyken. Dit tydstip meen ik in de geschiedenis van Vlaenderen van den beginne der XIVe eeuw gevonden te hebben.
Het ryk van Graef Gwyde van Dampierre, en van den onverwinlyken held Robrecht van Bethune, zyn zoon, is ongetwyfeld het meest dramatisch tydvak dat men in de historie van Vlaenderen aentreft. Het is eene reeks van allerlei treurgevallen, die zoo zielroerend zyn, dat zelfs, by de lezing in de dorre kronyken het hart er hevig door geraekt wordt. Men bewondert op die bladen de grootheid en den leeuwenmoed van het voorgeslacht, en licht ontvalt ons eene traen by de lezing hunner rampen en grievende smarten. Zy worstelden gedurende twee jaren, tegen vreemde dwingelanden en sneuvelden in menigte voor het vaderland zonder den slavenband te kunnen breken; maer eindelyk gaf de wanhoop hun meer kracht, zy versloegen onder de muren van Kortryk een heir van 62.000 vreemde krygslieden, deden ongehoorde wapenfeiten en verkregen door dien zegenprael eenen roemryken naem onder de volken.
Dit is het historisch tydstip dat ik onder de meer behaeglyke vormen der schilderende letterkunde heb behandeld.
Moge myn boek den lettervrienden behagen, en nog eenige verdwaelden tot onze schoone moedertael terugbrengen!
Het werk zal drie boekdelen, groot in 8o, van elk ongeveer 200 bladzyden uitmaken en in eens uitgegeven worden. By het laetste boekdeel zal de afbeelding van het slagveld en der legerplaetsen gevoegd zyn.
De Prys by inschryving is Francs 8.
Na de inteekening zal de prys in evenredigheid der overblyvende exemplaren verhoogd worden echter niet boven Francs 12.’
In het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, te Antwerpen, wordt de affiche bewaard. Ze meet 48 × 64 cm., maar het is mogelijk dat ze ingekort werd. Bovenop staat ‘Inteekening’ en in het midden de leeuw van de titelplaat, echter naar links toe gekeerd in plaats van naar rechts. De tekening blijkt van Wappers te zijn, alhoewel niet gesigneerd. Onderaan: ‘De Leeuw van Vlaendren (sic) of de Slag der Gulden Sporen’.
Zoals ik hierboven schreef, kon ik geen enkel gebrocheerd ex. vinden van de oorspronkelijke uitgave van De Leeuw. De juiste maten van het boek kon ik geven omdat ik toevallig de hand kon leggen op een niet afgesneden katern.
Het voorwoord is meestal door Conscience gesigneerd.
Er werden enkele ex. op zwaar papier gedrukt.
Het werk verscheen in December 1838Ga naar voetnoot(1).
In een nog niet gepubliceerde brief aan Oct. De le PierreGa naar voetnoot(2), gedateerd 16 Juli 1846, verhaalt Conscience hoe de uitgave van het ‘Wonderjaer’ hem 400 frank kostte. ‘Phantazy’ bracht hem niets op. Van ‘de Leeuw van Vlaenderen’ zegt hij: ‘A la première édition, je gagnai, après compte fait, 6 francs - et j'étais resté 14 mois à l'achever.’
Ex. op gewoon papier:
Afgesneden ex. in 3 latere banden, voor- en achterzijden van de omslagen bewaard (Dl I mauve-grijs, Dl II groen, Dl III rose), ex-libris N. Dujardin-Van der Avoort.
Antwerpen: Stadsbibliotheek.
Afgesneden ex. in 3 latere halve banden, voor en achterzijden van de gele omslagen bewaard.
Antwerpen: Arch. en Mus. v.h. Vlaamse Cultuurleven.
Halve band uit de tijd, bruin kalfsleder, hoeken, rug versierd met goud- en blinddruk, 4 platte nerven, kopsnede verguld, gave randen. Ex. uit de bibliotheek van Paul Fredericq met een nota van zijn hand: ‘gekocht bij C. Vyt, 9 fr. (sic), 7 Jan. 1896’.
Gent: Rijksuniversiteit.
Halve band uit de tijd, zwart kalfsleder, versierde rug zonder nerven, gestipte sneden.
Antwerpen: Ch. Bellemans, J. De Gée.
Halve band uit de tijd, bruin kalfsleder, hoeken, rug met 4 platte vergulde nerven, 2 zwarte étiquettes voor de titel, vakken met verguld décor, gestipte sneden.
Antwerpen: H. Dirkx (prospectus bijgevoegd).
Ex. op zwaar papier:
Drie halve banden uit de tijd, zwart kalfsleder, hoeken, rug zonder nerven met verguld décor, gestipte sneden. Eigenhandige opdracht: ‘Offert à l'album en l'honneur de Rubens. Anvers, ce 23 juillet 1840. [ondert.] Conscience.’ Het ‘Album en l'honneur de Rubens’ was een tentoonstelling van geschonken kunstvoorwerpen die moesten verloot worden. De opbrengst zou de bouwonkosten dekken van een praalwagen naar een schets van Rubens. In de Stadsbibliotheek, te Antwerpen, is de catalogus van het ‘Album en l'honneur de Rubens’ bewaard. Het onderhavig ex. is hierin vermeld.
Antwerpen: H. Dirkx.
Eveneens op zwaar papier was het ex. met eigenhandige opdracht aan Gust. Wappers, een twintigtal jaren geleden nog in een Antwerpse particuliere verzameling. Indien de inlichtingen die ik kreeg betrouwbaar zijn, waren de 3 delen in een halve band, rood kalfsleder uit de tijd.
De leeuw van Vlaenderen. 1843
Tweede Uitgave, herzien en gedeeltelijk oorspronkelijk
DE // LEEUW VAN VLAENDEREN // OF // DE SLAG DER GULDEN SPOREN, // DOOR // HENDRIK CONSCIENCE. // [een filet] // EERSTE [tweede, derde] DEEL. // [een romantisch ornament met een vogel] // ANTWERPEN, // TER DRUKKERY VAN L.J. DE CORT. // 1843.
3 delen, 200 × 128 mm.
I | [6], 213, [1] blz. |
II | [4], 202 blz. |
III | [4], 201 blz., een uitslaand plan tegenover blz. 148. |
Eerste Deel | |
Voorhandse titel | [1] |
Wit | [2] |
Titelpagina | [3] |
Wit | [4] |
Opdracht: ‘Uit dankbaerheid opgedragen aen den Heer Ridder Gustaf Wappers[,] 's Konings Schilder.’ | [5] |
Wit | [6] |
Tekst | [1]-213 |
Wit | [214] |
Tweede Deel | |
Voorhandse titel | [1] |
Wit | [2] |
Titelpagina | [3] |
Wit | [4] |
Tekst | [1]-202 |
Derde Deel | |
Voorhandse titel | [1] |
Wit | [2] |
Titelpagina | [3] |
Wit | [4] |
Tekst | [1]-201 |
Uitslaand plan tegenover blz. 148. ‘Grondteekening van den Slag te Kortryk, of der Gulden Sporen, 11 July 1302.’
Omslagen
Geel papier, zwarte druk, binnenzijde met wit papier beplakt.
Blz. 1. De titelopgave: een Romeins cijfer voor het deel is gedrukt in een vignet (boeken en een papiervel). Het geheel is omlijst door een spel van een enkel en een dubbel filet. |
Blz. 2. Bij I, beplakt met het eerste blad van het voorste katern. Bij II en III, beplakt met een afzonderlijk wit blad. |
Blz. 3. Beplakt met het laatste blad van het achterste katern. |
Blz. 4. Onbedrukt. |
Rug. ‘HENDRIK // CONSCIENCE. // DE LEEUW // VAN // VLAENDEREN. // 1843.’
De veranderingen in deze tweede uitgave zijn veel belangrijker dan meestal vermoed wordt. Het vrijzinnige ‘Voorwoord’, met zijn scherpe aanval op de censuur en de inquisitie, werd niet herdrukt. Weggevallen zijn de krachtwoorden als: ‘by God, by myn ziel, dan straffe my de Heer, ik zweer by den almachtigen God, by myn zaligheid, wat duivel, by alle Santen en Santinnen, by alle Heiligen des Hemels, enz...’. Bizonder de taal van Jan Breydel moet het ontgelden.
Totaal gewijzigd is de idylle tussen Machteld en Adolf. In de druk van 1838, zijn ze van eerstaf op elkander verliefd. In het eerste deel, blz. 22, lezen we: ‘(Adolf) draeide gedurig het hoofd naer den vrouwenstoet om. Zeker was er onder haer een lieve beeld dat zyn hart aen eenen leiband hield en tot zich trok, want men zag op zyn gelaet een' zuiveren grimlach verschynen, zoodra hy het hoofd tot de vrouwen gewend had.’ In 1843, blz. 23 van het eerste deel, is heel die tirade vervangen door: ‘en scheen in diep gepeins verzonken.’
Op blz. 34-35 van deel I, in de eerste druk, bij de valkenjacht, geeft Machteld de snip, door haar havik gegrepen, aan een schildknaap en niet aan Adolf van Nieuwland, die vraagt ‘met een smeekend gelaet om het wild uit hare aengebeden handen te mogen ontvangen.’ Op blz. 40, na de aankomst op Wynendael, maakt de wanhopige minnaar, ‘door somber wee benepen’, nog een tocht te paard. Daarentegen, volgens de tweede druk, blz. 37, ontvangt de jonge ridder ‘de snep met vreugd’ en maakt later geen eenzame rit.
Het hele boek door, gaat het zo verder. ‘Myn lieve Adolf’ wordt vaak ‘myn lieve broeder’.
Wel is, in beide uitgaven, de ontknoping dezelfde: een verloving. Maar in de latere lezing komt die veel bruusker en minder verantwoord.
Niet altijd is de tweede lezing de kortste. Nochtans, als men rekening houdt met al de varianten en weglatingen, komt men tot het verrassende resultaat dat de tweede druk, buiten de suppressie van het voorwoord, een tiental bladzijden korter is.
Bij het herzien van zijn tekst heeft Conscience ook verbeteringen aangebracht. In 1838, gebruikt hij dikwijls het woord ‘Leliaren’. Later wordt dat ‘Leliaerts’.
Opvallend is de wijziging, stellig een verbetering, wanneer Breydel in zijn winkel zit te mijmeren:
1838, deel II, blz. 18 | 1843, deel II, blz. 19 |
‘Eensklaps werd zyn gelaet somber: met eene grammoedige drift wierp hy de byl op den vloer en plaetste zynen voet er op. | ‘Eensklaps werd zyn gelaet somber en droef; hy zag als verdwaald den winkel in, en deze klagt rolde langzaem van zyne lippen: |
‘Ga!’ riep hy ‘eenen slaef behoeft geen wapen!’ en dan zonk hy weder met de hand op den kapblok.’ | ‘Het is gedaen. - Geene hoop of verlossing meer!... Wy moeten het hoofd bukken en weenen over ons onderworpen Vaderland. Nu loopen de zegepralende Franschen dagelyks door de stad, iedereen hoonen- |
de, iedereen bespottende... en wy, wy Vlamingen, wy moeten het uitstaen, het verkroppen! ô God, wat is hy wreed de worm der wanhoop die my het hart knaegt!’ | |
Hy wrong zyne byl met angstigen toorn in de vuist, en sprak, terwyl hy dezelve aenzag: | |
‘En gy, myn trouw wapen, waer toe zult gy my voortaen kunnen dienen? Geen Vaderland meer te wreken, geen vreemd bloed meer te vergieten... tranen van schaemte besprengen u... Breydel weent als een vrouw...’ | |
Eensklaps schetste een hevige razerny zich op zyn gelaet: hy wierp de byl ten gronde en plaetste zynen voet er op. | |
‘Ga!’ riep hy ‘eenen slaef behoeft geen wapen!’ en dan zonk hy weder met de hand op den kapblok. |
In de eerste druk, deel III, blz. 146-147, na de slag der Gulden Sporen, laakt Conscience de ‘oorlogstichtende Vorst’. Deze nutteloze tirade, die de gang van het verhaal belemmert, is in 1843 weggelaten.
Ik meen hierbij voldoende bewezen te hebben dat de tweede uitgave van ‘de Leeuw van Vlaenderen’ de belangstelling van de bibliophiel verdient. Gemakkelijk te vinden is ze niet. In de Antwerpse en Brusselse openbare verzamelingen ontbreekt ze met de omslagen. Nergens trof ik een goed ex. aan in band uit de tijd.
Ingenaaid:
Antwerpen: H. Dirkx.
- voetnoot(1)
- De eerste van deze bijdragen verscheen in het vorige nummer van ‘De Gulden Passer’, blz. 76-84, onder de titel ‘Over de eerste twee drukken van “Het Wonderjaer” van Hendrik Conscience.’
- voetnoot(1)
- Eigenhandig résumé met data van Conscience's curriculum vitae, bewaard in het Arch. en Mus. voor het Vlaamse Cultuurleven, te Antwerpen.
- voetnoot(1)
- De Catalogus van de Conscience-Tentoonstelling (Antwerpen, 1912) vermeldt onder nr 166 een prospectus voor ‘de Leeuw van Vlaenderen, 1838’. Dit ex., uit de verzameling Edw. Ipers-Janssens, kon ik niet terugvinden.
- voetnoot(1)
- Eigenhandig résumé met data van Conscience's curriculum vitae, bewaard in het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, te Antwerpen.
- voetnoot(2)
- Verzameling H. Dirkx.