| |
| |
| |
Oorsprong, ontwikkeling en groei van de documentfotografie in dienst van het bibliotheekwezen
door Ed. Frison
De eerste primitieve poging van rudimentaire document-fotografie is wellicht gedaan door een Duits dokter in de geneeskunde, Johann Heinrich Schulze van Halle in 1727. Hij was natuurkenner en tehuis in de ‘rariteitenkamers’ van zijn tijd; de lichtgevoeligheid der zilverzouten was hem bekend en hij heeft beproefd op zilvernitraathoudend papier, schriften en tekeningen af te drukken, zonder ze te kunnen fixeeren.
In 1802 verkreeg Davy in Engeland afdrukken op papier, dat hy met zilverzouten lichtgevoelig maakte; de beelden werden er met een zonnemikroskoop op geprojecteerd, maar konden niet gefixeerd, dus niet bewaard worden.
Pas in 1819 ontdekte Herschel de oplossende eigenschappen der hyposulfieten op zilverchloride; - in 1839 stelde hij vast dat natriumhyposulfiet een uiterst geschikt fixeermiddel is voor alle zilverzouten. In 1814 vond Nicéphore Nièpce de heliografie uit Hij drukte doorschijnende tekeningen en gravures over op gepolijste metaalplaten, die met een lichtgevoelige vernislaag waren bedekt; naderhand werden ze met zuren bewerkt en als drukplaten gebruikt.
In 1824 maakte hij het beroemde portret van Cardinal d'Amboise op een tinplaat, die, naar het schijnt, nu nog in het Musée van Chalon-sur-Saône bewaard wordt.
Een uiterst interessante en thans vrijwel onbekende ontdekking, werd in 1839 gedaan door een student uit Luik: Albrecht Bryer. - Zijne afdrukken door contactfotografie, die hij heliografie
| |
| |
noemde, komen geheel overeen met onze moderne fotocopie. - Hij onderwierp zijn proeven aan de Académie des Sciences te Brussel op 4 Augustus 1839; vijf dagen vóór Arago in Parijs de beroemde Daguerreotypie bekend maakte! Zijn procédé liet toe reflexcopies te maken van documenten die langs weerskanten bedrukt waren; onze huidige fotocopiekunst blijkt aldus meer dan honderd jaren oud te zijn.
In Engeland zijn, waarschijnlijk voor het eerst, in 1858 zeer sterk verkleinde fotos, in vorm van positieven op glas, gemaakt geworden. Kort daarop kwamen ze als ‘salonpreparaten’ voor dillettanten in de microscopie in den handel en hadden zeer veel bijval. We zijn in de gelegenheid geweest enkele ware kunststukjes van dit soort te bewonderen. Het jaar daarop hadden Franse deskundigen zich met die speciale techniek vertrouwd gemaakt, maar het was vooral de Parijzer fotograaf Dagron, die rond 1860 de werkwijze merkelijk verbeterde door het uitvinden van een opnametoestel dat, bij een enkele belichting, tegelijkertijd een twintigtal opnamen maakte. Hij ook kwam voor het eerst op het idee het verkleinde positief op den achterkant, - dit is het brandpunt, - eener sterk vergrotende Stanhopelens vast te kleven; het gebruik van een microscoop werd overbodig en het bekijken van die kleine beeldjes kwam in eenieders bereik. Wel 50 jaren lang bleef de belangstelling voortduren en de ouderen van dagen, die hunne vlegeljaren op het einde der vorige eeuw doormaakten, herinneren zich wellicht nog de pennestokken en naaldenkokers met kijkbuisje ‘Souvenir de Bruxelles’ en ‘Souvenir de Paris’ met, als foto, de meest verscheiden onderwerpen als, bij voorbeeld de Eiffeltoren, Onze Lieve Vrouw van Lourdes, het Gerechtshof van Brussel, Manneken-Pis enz.
Het was de Duits-Franse oorlog van 1870 die aan het Dagronprocédé de gelegenheid schonk zich op ernstiger terrein dan voorheen te doen gelden.
Op 19 September 1870 werd Parijs door twee Duitse legerkorpsen omsingeld en de belegering duurde tot de uitgehongerde stad zich op 28 Januari 1871 overgaf. Om, tijdens het beleg met onbezet Frankrijk in voeling te blijven dacht men eerst en vooral aan reisduiven; op zichzelf was dit idee niet nieuw, elk belezen
| |
| |
duivenliefhebber zal u hier, in de stad van Gits, schepen-duivenmelker, vertellen hoe het er op dat stuk toeging bij de Romeinen, tijdens de Kruistochten en bij het beleg van Haarlem en Leiden in Oranje's heldenstrijd tegen Spanje, maar het originele zat in de wijze waarop een enkele duif kon belast worden met een 300 bladzijden foliotekst op 3 kolommen, wegende alles tezamen ongeveer één gram en geborgen in een penneschacht ter grootte van een tandenstoker, vastgemaakt op den staart der duif. Dagron en Fernique werden met de fotografische uitvoering belast en leverden voorbeeldig werk. Het ontvangen en ontcijferen dezer microtelegrammen liep vlot van stapel, de kleine collodionfilmpjes van drie centimeter op vijf werden met een booglampprojectieapparaat zeer sterk vergroot en gemakkelijk overgeschreven. Enkele jaren geleden, kregen we toevallig een dezer originele micro-berichten onder de hand en konden er eene vergrooting van maken; het is getiteld: ‘Bordeaux 20 décembre 1870. - Dépèches à distribuer aux Destinataires 2e Série Page 639’ en bevat familieberichten en postoverschrijvingen voor uitbetalingen van mandaten.
Heel het opzet, dat fototechnisch zoo keurig ineenstak, moest nochtans gedeeltelijk falen door gebrek aan geoefende vliegduiven, die van uit hun til te Parijs, per ballon naar onbezet Frankrijk moesten worden overgebracht om vandaar met hun berichten op de belegerde hoofdstad te worden losgelaten; de meesten verdwaalden in het slechte weder of werden door de Duitschers neergeschoten. In de verzamelingen van het Steen alhier, wordt nog een dezer duiven opgezet bewaard; we herinneren ons nog heel goed ze, ongeveer 45 jaar geleden, bij onze bezoeken aan dit museum, om de originele telegrambus op den staart te hebben bewonderd.
Nu kan het voor een oningewijde alleszins wonder lijken dat een zo keurige kleinbeeldtechniek gedurende tientallen jaren niet verder uitgewerkt en weinig of geen praktische toepassing of verbetering vond; de oorzaak is eenvoudig, het procédé is moeilijk en omslachtig, het natte collodionproces is delikaat en buiten het atelier van de beroepsfotograaf vrijwel niet te gebruiken. Weliswaar gaf reeds in 1871 Maddox in Engeland de eerste bruikbare
| |
| |
formule bekend voor het maken van droge broomzilvergelatineplaten, maar pas in 1880 kwamen ze, fabriekmatig en deugdelijk vervaardigd, in de handel. Van nu af kon de fotograaf zich rustig en veilig met zijn toestel naar buiten wagen en in musea en bibliotheken stelselmatig beginnen te werken.
Melden we nog terloops dat Amerika ons in 1886 de celluloid vlakfilmen, en in 1888 de eerste rolfilmen bracht, een onschatbare aanwinst, zonder dewelke onze moderne kleinbeeld- en documentfotografie niet zou kunnen bestaan.
Het materiaal en de toestellen waren er, nu hoefden de geesten nog wakker geschud.
In 1893 kwam O. Hartwig, Directeur der Universiteitsbibliotheek van Halle met een eerste projekt, medegedeeld op het Internationaal Congres van Bibliothecarissen te Chicago (12 tot 15 Juli 1893). In 1894 was het W.N. du Rieu, directeur der bibliotheek van Leiden, door wiens tussenkomst de uitgeversfirma W. Sijthoff op grootscheepse wijze begon met de prachtuitgave in fac-similé, van volledige handschriften, die enkele jaren nadien reeds meer dan 20 boekdeelen omvatte.
Dan kwam een ramp die de intellectueele middens in opschudding bracht: de verwoestende brand der Nationale Bibliotheek van Turijn in de nacht van 25 op 26 Januari 1904. Onschatbare unicums waarvan niet de minste fotografische documentatie bestond, gingen reddeloos verloren.
Baanbrekend en beslissend werkte het Internationaal Congres van Luik in 1905; beteekenisvol en wonderbaar voor een materialistisch land als het onze, dat meestal betrekkelijk blijft voor problemen van zuiver intellectuele aard en waar men, met het door eenieder gekende, gevleugelde spreekwoord onze congressenmanie zoo ongenadig roskamt.
Lezenswaard onder alle opzichten zijn de verslagen en wensen van dit congres, die verschenen onder de titel: ‘Actes du Congrès International pour la Reproduction des Manuscrits, des Monnaies et des Sceaux tenu à Liége les 21, 22 et 23 août 1905’ Uitgever: Misch & Thron, Brussel, 1905.
We citeren hier enkele der voornaamste mededelingen:
| |
| |
Sury: Organisation d'un Bureau international d'échanges de reproductions.
Bergmans: Tentatives antérieures d'entente internationale pour la reproduction des manuscrits.
Francotte: Méthodes photographiques permettant de reproduire des manuscrits et autres documents dans le but d'obtenir des positifs pour projections lumineuses et agrandissements destinés à l'enseignement.
Van de Ven: Organisation de Systèmes pratiques de reproduction des manuscrits dans les grandes Bibliothèques publiques.
Reiss: La reconstitution photographique des documents mal conservés ou brulés.
Eene eervolle melding als pionier verdient hier Karl Krumbacher, de ‘Altmeister’ der Byzantijnsche philologie in Duitsland, die met zijn publicatie: ‘Die Photographie im Dienste der Geisteswissenschaften’ Leipzig, B.G. Teubner, 1906, de bibliotheekfotografie op praktische banen heeft geleid.
Aan René Graffin, Frans orientalist en uitgever der Patrologia Orientalis, danken we de geniale gedachte omstreeks het jaar 1900, het gebruik van het prisma apparaat in de wetenschap te hebben ingevoerd, wat met één slag de documentfotografie veel eenvoudiger en spotgoedkoop maakte. Inderdaad, door dit procédé - het gekende ‘witzwart procédé’ behoeft men geen negatief glasof filmmateriaal meer, de opname gebeurt rechtstreeks op papier, zonder overdruk, het ‘positiefzetten’ van den tekst wordt gedaan door het prisma en men verkrijgt met één slag een papierpositief met witten tekst op zwarten grond, wat voor de gemakkelijkheid van het lezen zelfs een voordeel is; - verlangt men desniettegenstaande toch een zwarten tekst op witten grond, dan past men de contratypie toe, dit wil zeggen; de gewone prismaopname wordt ontwikkeld, het metallisch zilver wordt in een zure kaliumpermanganaatoplossing opgelost en de witgebleekte kopij wordt gespoeld om ten slotte opnieuw belicht en voor de tweede maal ontwikkeld en uiteindelijk gefixeerd te worden.
De Franse prismacamera's werden onmiddellijk in Duitsland nagemaakt en de wereld door verbreid. Het in metaal gebouwde
| |
| |
Famulus-apparaat met kunstlicht van het Institut für technowissenschaftliche Photographie van Leipzig laat toe bijna automatisch te werken met absolute zekerheid in den belichtingstijd; - met een goedgebouwd rolchassis voor het papier, maakt men gemakkelijk tot 50 opnamen per uur.
Maar nog steeds zocht men naar beter en handiger, naar uitsparen van materiaal en ruimte. De geweldige vlucht der moderne filmtechniek in de laatste jaren, gaf richting en stuwkracht en het oude, in zijn kinderschoenen gebleven procédé van Dagron zou volledig omgewerkt, gemoderniseerd en gemekaniseerd worden; opnamen met microscooplenzen en het moeizame ‘pelliculeren’ der collodionfilmpjes vervielen. Het moderne kleinbeeldkinemaobjectief, de uiterst fijnkorrelige filmband van 35 en 16 millimeter standaardbreedte volstonden, en konden hun zegetocht in de documentfotografie aanvangen; de ‘microprint’ was geboren; 1600 bladzijden foliotekst, gedrukt, getijpt of handschrift, kunnen worden opgenomen op 31 meter film van 35 millimeter en opgeborgen op het honderste gedeelte van de plaats die de originelen innemen.
In de laatste wereldoorlog heeft de microfilm schitterend gepresteerd. De Airgraph Service, in 1941 ingezet door het British Post Office in medewerking met Kodak, bezorgde in oorlogstijd het briefverkeer met de overzeese gebieden; de eerstverzonden brief was die van Koningin Elisabeth op 1 Oogst 1941 aan generaal Auchinleck, Commander-in-Chief in het Midden-Oosten. Het systeem bestaat in het fotografeeren van brieven in standaardformaat door het Recordak-systeem op 16 millimeterfilm van 100 voet lengte, die volstaat voor ongeveer 1700 brieven. De originele brieven meten 11 duim op 8 duim; - de opgenomen 16 mm. film vertrekt per vliegtuig naar zijn bestemming, waar hij vergroot wordt tot brieven van 5 duim op 4 duim, die op de gewone manier aan de bestemmelingen worden ter hand gesteld; gaat onderweg het vliegtuig verloren, dan bestaan de originele brieven en de opname nog en een tweede microprint kan met een volgend vliegtuig worden meegegeven. - 100 filmrollen met ongeveer 160.000 brieven wegen ongeveer 20 pond tegenover 6000 pond, bijaldien de brieven zelf, met een normale brief- | |
| |
omslag, hadden moeten worden verzonden. - 150.000 gewone brieven zouden 37 postzakken vergen; - de microprints vertrekken in een enkele postzak. - De totale onkosten van het procédé (fotograferen - herdrukken - plooien - nummeren) beloopen minder dan één penny per brief.
Het grootste gedeelte der correspondentie van het enorme Amerikaanse expeditieleger in Europa (millioenen brieven!) werd op gelijkaardige wijze verzonden.
Elk geschoold bibliothecaris kent voorzeker William Caxton, de eerste Engelse boekdrukker (1421-1491). Caxton is voor ons, Vlamingen, een interessante figuur. In Nederland en Keulen leerde hij zijn drukkersvak en woonde lange tijd in Brugge. Als diplomatisch zaakgelastigde van Engeland onderhandelde hij met het Burgondische Hof van Filips de Goede. Hij sprak en schreef uitstekend Nederlands en Frans; men kent van hem een Engelse vertaling van de ‘Recueil des Histoires de Troyes’ van Raoul le Fèvre, die hij maakte op aandringen van Hertogin Margaretha, vrouw van Karel de Stoute. Pas op 55 jarige leeftijd begon hij te drukken in de Westminsterabdij. Zijn werken zijn zeer zeldzaam en bevinden zich in de boekerij van het British Museum. Een tiental jaren geleden, kwam van uit de Verenigde Staten het voorstel deze uiterst belangrijke Caxtondrukken met andere zeldzame Engelse uitgaven, verschenen van 1470 tot 1550, in microfilm op te nemen en aan belangstellenden te verkoopen. Men kon de eerste kosten financieren met de medehulp van elf bibliotheken, die de verbintenis aangingen elk jaarlijks voor 500 dollar aan te kopen; de opname gebeurde in het British Museum, onder bevoegd toezicht, - het plan voorzag een vierjarige arbeid - iedere boekerij zou jaarlijks de overdrukken van ongeveer 100.000 bladzijden ontvangen tegen ongeveer een halve Amerikaanse cent (omtrent 15 centiem onzer vooroorlogse munt) per bladzijde. In den beginne vertegenwoordigde elke afgeleverde filmrol een volledig boek; zestien dezer rollen waren verpakt in een doos van geribd karton, die in de boekenrekken der bibliotheken konden worden geplaatst. Later werden zes rollen van 100 voet lengte verpakt in een percaline-kastje van 4,5 × 4,5 × 10,5 duim met een
| |
| |
inhoud van 18.000 bladzijden. Einde 1938 waren reeds 16 bibliotheken op de uitgave geabonneerd.
De Oxford University Press heeft het lofwaardig initiatief opgevat al haar uitverkochte uitgaven op microfilm ter beschikking te stellen. Een ander geweldig opzet was het in microfilm brengen van al de nummers van het wereldberoemde Engelse dagblad ‘The Times’ van 1785 tot 1938 (ongeveer drie kwart millioen bladzijden). Die reusachtige taak is ten uitvoer gebracht door het Recordak Department van Kodak Ltd. Elke 100 voet Recordak microfilm geeft 800 bladzijden van The Times en is verpakt in een karton van 4 × 4 × 1,5 duim. Het is tegenwoordig mogelijk microfilms of andere fotografische afdrukken te bekomen uit de meest befaamde bibliotheken of documentatiebureaux der wereld: het British Museum, The Science Library South Kensnigton, en het Patent Office Library in Londen. In de Vereenigde Staten The American Documentation Institute Washington D.C.; in Berlijn de Informationsstelle der Technische Hochschule; in Parijs de Bibliothèque Nationale.
Microfilms kunnen heel handig worden gelezen met een draagbaar apparaat dat meestal de tekst ongeveer 12 maal vergroot; bij voorbeeld de Argus Microfilm Reader, de Recordak Projector, de Recordak Library Projector, alle drie in de handel gebracht door Kodak Ltd. In Amerika heeft de Spencer Lens Cy voor de studerenden met medewerking van het Committee of Scientific Aids to Learning of the U.S.A., een eenvoudig apparaat gebouwd met 15 voudige tekstvergroting; - het weegt slechts 10 kilogram.
Tot daar voor de microfilm. Alvorens te sluiten mogen we niet nalaten een woordje te reppen over een hulpmiddel dat in de bibliotheken te wege is onschatbare diensten te bewijzen: - de infraroodfotografie. Vele handschriften zijn in de middeleeuwen geschreven op tweede-handsch perkament. Er zijn periodes geweest tijdens dewelke het perkament moeilijk te verkrijgen was, wat de monnikken ertoe aanzette, oude, naar hun mening minder interessante of zelfs ongewenste schriften, van het perkament weg te schuren om het eene tweede maal te kunnen gebruiken; - dat werden dan de bekende palimpsesten. Meestal zijn de oude
| |
| |
weggeschuurde teksten niet helemaal verdwenen, sporen van de inkt zitten nog in het perkamentweefsel; men heeft dan ook alle middelen gebruikt om ze te kunnen ontcijferen. De scheikundige procédés moeten worden terzij gelaten, ze zijn gevaarlijk voor het document zelf. Zeer bemoedigende uitslagen zijn bereikt geworden langs fotografische weg, door dubbele opnamen op gesensibiliseerde en processplaten en combineren van beide negatieven voor de positieve druk, het procédé is echter omslachtig en vraagt uiterst bekwame en ervaren operateurs.
Infrarood licht bezit de ongewone eigenschap teruggekaatst of doorgelaten te worden door kleurstoffen, die zich in het zichtbare licht gans anders gedragen, het kan in de palimpsestfotografie schitterende uitslagen opleveren, ook is het aangewezen voor documenten die in de loop der eeuwen onleesbaar zijn geworden of die opzettelijk door censors, in 't verleden of nu, gedeeltelijk met inkt geschrapt zijn geweest. Het British Museum bezit een manusscript op leder uit de twaalfde eeuw vóór onze tijdrekening, het schrift was niet te ontcijferen eeuwen lang was het voor elkeen een duister geheim, tot het door een infraroodopname duidelijk leesbaar te voorschijn kwam.
De Huntington Library bezit een handschrift van Théodore de Bry dat, ruim 300 jaar geleden door de Spaanse Inquisitie werd gecensureerd, ganse volzinnen werden brutaal dom onder dikke lijnen zwarte inkt begraven. In 1932 bracht Dr Bendikson, met een infrarood fotografie de doorgehaalde tekst weer schitterend te voorschijn.
Prachtig werk is reeds verricht en toch staat de documentfotografie nog in de kinderschoenen. Niemand kan met enige zekerheid voorspellen wat de eerstkomende tijden ons als verbeteringen of nieuwe vondsten brengen zullen; naar onze bescheiden mening schuilen er echter nog heel wat mogelijkheden in het Ozaphaneprocédé en de Diazotypie; het woord is aan de toekomst.
|
|