een verlies. De gelederen der vooraanstaande Vlamingen worden wel erg gedund, - juist nu, dat wij ze meer dan ooit noodig hebben’.
Ja, duizendmaal ja, Arthur Cornette ‘had een mooier en gelukkiger “fin de carrière” verdiend’. Zijn recht daarop was velerlei. Als hoofdconservator had hij jarenlang het Koninklijk Museum voor Schoone Kunsten te Antwerpen met ongemeen talent geleid. Aan zijn initiatief was 't o.m. te danken dat aldaar sinds 1927 de terecht befaamde en zoo druk bezochte wintervoordrachten werden georganiseerd. Tijdens den oorlog werd daar nog een cyclus van uitgelezen kamermuziek aan toegevoegd, want ‘door de kunstpropaganda in het Museum op een hoog peil te houden, schreef hij in zijn propaganda-brochure voor het seizoen 1942-1943, meenen wij bij te dragen tot het handhaven van ons aller vertrouwen op een betere toekomst’. Om bovendien 't publiek niet heelemaal te spenen van schilderkundig genot, haalde Prof. Cornette wel eens een kostbaar schilderij uit den schuilkelder, waarin het met het oog op de oorlogsomstandigheden geborgen zat, en liet het in 't raam van 't zg. ‘Kunstwerk der Week’ door een bevoegd spreker commenteeren. Af en toe richtte hij ook grootere tentoonstellingen in gewijd aan een school, een epoque of een genre. Zoo wist hij in die donkere dagen den kunstzin en den geestelijken honger van het Antwerpsch publiek naar vermogen te bevredigen.
Als professor aan de Vrije Universiteit te Brussel en als leeraar aan het Koninklijk Muziekconservatorium te Antwerpen genoot Arthur Cornette de achting zijner collega's, 't vertrouwen en den eerbied zijner menigvuldige studenten. In de Koninklijke Vlaamsche Academie was zijn gezag niet minder groot. Hij was een knap kunsthistoricus, een fijn musicoloog en essayist, wiens soepele stijl en beeldrijk woord hem een benijdenswaardige plaats verzekerden in onze Vlaamsche bellettrie. Aan alle groote kunstmanifestaties van deze laatste vijf en twintig jaren nam hij een werkzaam deel. Daarom zal zijn naam aan onze cultuurgeschiedenis van die periode onafscheidelijk verbonden blijven.
Doch Cornette was meer dan een geleerde, een animator, een begaafd auteur, hij was ook een goed en edel mensch, die ondanks zijn vinnige repliek en het begrijpelijk bewustzijn zijner waarde, een warmkloppend hart bezat. Trouw aan de vriendschap was het voor hem een der bitterste ervaringen van zijn laatste dagen dat hem zoovelen afvielen in den nood.
Gesproten uit een bekende Antwerpsche familie was hij Sinjoor tot in het merg. Door en door kende hij zijn stad en had haar onder haar menigvuldige aspecten lief. Zelfs in zijn conversatie was kleur en geur van den geboren en getogen Antwerpenaar. Hij hield van 't leven en van de vele genietingen, die het bieden kan. Doch tegen de ruwheid der moderne oorlogvoering was hij niet bestand. Daarom viel hij als onrechtstreeksch slachtoffer van dezelfde terreur die in zijn geboortestad zoovele schoone menschenlevens vernietigde.
Voorloopig rust Arthur Cornette nog in verwijderden grond. Wanneer wordt hij naar Antwerpen overgebracht? Wij hopen dat zulks weldra gebeuren moge, opdat het ons gegeve worde zijn nagedachtenis te eeren en te herdenken, zooals het bij het afsterven van een man van zijn verdienste en kwaliteit behoort.
FRANK VAN DEN WIJNGAERT.