De Gulden Passer. Jaargang 21
(1943)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |||||||||||||||
De oudste Brugsche Almanak
| |||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||
in het tijdschrift La FlandreGa naar voetnoot(4): ‘Le plus ancien almanach connu de Bruges, le Magnum et Perpetuum Almanach, imprimé en 1550 in-12 note que ce caveau fut achevé seulement en 1549 et que le 27 Novembre de cette année on y déposa la pierre tombale.’ Mogen we daaruit besluiten dat E. Van den Bussche den almanak in zijn bezit had of in gebruik bij het opmaken van zijn artikel? Of haalde hij zelf deze inlichtingen uit een andere bron? Dit schijnt althans een raadsel te zullen blijven, daar hij verwaarloosde eenige nadere bibliographische aanduiding over dit merkwaardig gegeven mede te deelen.
* * *
De opsteller van dezen almanak is Petrus van Bruhesen of Bruhezius, ‘Docteur inder Medecinen’ afkomstig van Rythoven waar hij omstreeks 1513 moet geboren zijn. In 1548, 1549 en 1550 is Petrus van Bruhesen geneesheer-pensionaris van de stad Brugge. Hij was schrijver van een paar weinig belangrijke geneeskundige verhandelingen. Zijn naam zou waarschijnlijk reeds vergeten geweest zijn indien hij niet, als voorstander der Astrologische geneeskunde, zijn stellingen had verdedigd in een almanak, die naast officieele aanhangers, talrijke wetenschappelijke bestrijders had. Officieel werd hij gesteund en goedgekeurd door het Brugsche Stadsmagistraat, sterk werd hij aangevallen en afgebroken door de geneesheeren-pensionarissen Cornelius Schuute en François Rapaert. Cornelius SchuuteGa naar voetnoot(5) geboren in Zeeland, te Leuven dokter in de medecijnen gepromoveerd, later gevestigd te Brugge in de ‘Wulfhaertstraete’, had reeds vóór het jaar 1534 een almanak uitgegeven bij Willem Vorsterman te Antwerpen. Hij was voorstander der Astrologische geneeskunde en gaf ook in zijn almanakken de gunstige dagen aan voor purgeeren en aderlaten. | |||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||
Bruhezius' voorspellingen en aangiften strookten niet met de opgaven van Schuute, en dit moet de voornaamste reden geweest zijn van het geschil tusschen beide prognosticatoren.
* * *
Gilliodts van Severen geeft in zijn Mémoriaux de BrugesGa naar voetnoot(6) een drietal stukken, die in betrekking staan met de almanakken van Meester Bruhezius, en die tot hiertoe niet nader gebruikt werden. Op 3 Januari 1547 verschijnt Meester Cornelius Schuute, docteur inde medecine, voor het College van Schepenen der stad Brugge, en klaagt Meester Pieter van Bruheze van Rythoven aan niet enkel als zich valschelijk uitgevende voor docteur inde medecine maar als uitgever van zaken die het volk schadelijk en hinderlijk zijn in de gezondheid. Want Pieter van Bruheze deed een zeker aantal almanakken drukken waarin zeer groote dwalingen voorkomen. Hij steunt bovendien op Latijnsche teksten van Galenus. Schuute beweert dat van Bruhezen niet alleen niets van Astrologie en van almanakken verstaat, maar dat hij ook zijn Galenus gelezen heeft ‘alleenlic met eender ooghe maer over deen zyde ende over dandere niet’ en ‘inde lecture van dien voortgaende ghelyc een ezel zyne packen draecht zonder ommekyken ofte behoirlick onderzouck vande waerhede’. Schuute vraagt dat het College ertoe zou overgaan den almanak van het jaar 1547 in het openbaar te laten verbranden, of minstens dat het verkoopen ervan binnen de stad zou verboden worden. Men verzocht echter vooreerst Schuute de dwalingen van Bruhezius zoowel in de geneeskunde als in de Astrologie te willen bewijzen; wat hij doet voorleggende ‘twee quayeren in griecscher talen, behelsende zo hy zeyde de voorseyde pretenste erreuren, deen inde conste van astrologie ende dandere in conste der medicine’Ga naar voetnoot(7). Zeer waarschijnlijk wordt hier bedoeld het handschrift van Schuute's werk Disputatio astrologica, dat in het Latijn en in het Grieksch in 1547 te Antwerpen verscheen en tegen Petrus Bruhezius gericht was. Het slot van dit verschil | |||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||
is een recht van antwoord aan den verweerder binnen de eerstvolgende 8 dagen. Op 28 November 1547 echter verschijnt Meester Cornelius Schuute andermaal voor 't College van Schepenen der Stad, ditmaal als beklaagde over het feit dat hij almanakken en prognosticaties heeft uitgegeven die zekere gegevens bevatten ten laste van Pieter van Bruhesen. Hij bekent de feiten maar verontschuldigt zich in zekere mate over deze eigen voorstelling der feiten. Er wordt voorgesteld te procedeeren en om schandaal te vermijden zullen er geen almanakken van Schuute meer verkocht noch uitgegeven worden binnen Stad of Schependom op straf van 1 Karolusgulden te verbeuren ieder maal een overtreding zal vastgesteld wordenGa naar voetnoot(8). De derde nota Bruhezius rakende vermeldt op 19 October 1548 de toelating tot drukken en de goedkeuring vanwege het College van Schepenen van zijn almanak voor het jaar 1549, en op 24 October 1549 deze voor het jaar 1550. Deze almanak wordt aan de barbiers en chirurgijnen ten zeerste aanbevolen.Ga naar voetnoot(8bis). Uit deze gegevens trekken we volgende besluiten: Bruhezius liet reeds in 1547 zoo al niet vroeger zijn specialen almanak verschijnen. Deze werd in 1547 aangevallen door Cornelius Schuute, eerst voor het gerecht, later in eigen ‘contra-almanakken’. Schuute wordt door het Magistraat in het ongelijk gesteld en hem wordt het verspreiden en verkoopen van zijn ‘contra-almanak’ verboden. Daarop keurt het Magistraat den almanak van Bruhezius goed en geeft toelating tot drukken voor de jaren 1549 en 1550. Doch nergens wordt vermeld dat dit drukken te Brugge zou geschied zijn. Het tijdperk van het verschijnen dezer almanakken en ‘contra-almanakken’ valt juist tusschen het einde van Hubertus de Croock en den aanvang van Hubertus Goltzius' werking te Brugge. Als drukkers en boekhandelaars van dit overgangstijdperk worden enkel vermeld: Jan van Nieuburgh, Corryn van Belle, Erasmus vander Eecken of Verreecken en Jacob Jansseune. Omtrent deze drukkers is zeer weinig bekend, hun typographische producten bleken, op een paar zeldzame | |||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||
uitzonderingen na, tot heden onvindbaarGa naar voetnoot(9). Indien onze vroegste almanakken te Brugge zelf gedrukt en uitgegeven werden, dan zouden we die onder de uitgaven dezer drukkers moeten rangschikken. Tegen het uitgeven te Brugge in het midden der XVIe eeuw komen zich echter enkele vaststaande feiten stellen. Vooreerst is daar het volledige werk van Cornelius Schuute dat te Antwerpen gedrukt werd, gedurende de jaren die hij te Brugge doorbracht. Ook Rapaert wendt zich tot een Antwerpschen drukker voor het uitgeven van zijn Almanak. Bijna alle geleerden te Brugge werkzaam in dien tijd laten hun werken bij drukkers in andere steden uitgeven, van dewelke ze een betere uitrusting en grootere zorg bij het afwerken verwachten.
* * *
Een merkwaardige vondst op het Rijksarchief te Brugge strekte onze veronderstelling tot meerderen steun en leverde bewijzen.Ga naar voetnoot(10). In den band van een oud foliant vond men een plakalmanak van Petrus Bruhezius, die we tot op heden nog nergens vermeld of beschreven zagen. Het is de Almanach ende prognosticatie vande iaere ons Heere Jesu Christi MDLII (1552); op zes kalenderkolommen gedrukt, met een zevende bijkomende verklarings- en goedkeuringskolom. Boven de zevende kolom staat een houtsnede, den medecyn Petrus Bruhezius voorstellend; de linker bovenhoek draagt zijn spreuk: ‘Virtute ulciscor invidos’Ga naar voetnoot(10bis), de rechter benedenhoek ‘Pe. Bruhezius, Rythoven, Artium et Medicinae doctor’. Op de schrijftafel vóór hem ligt een blad papier waarop aangeteekend: ‘A.D. 1551, Ae. | |||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||
Meae 38.’Ga naar voetnoot(11). In de tekstkolom lezen we: ‘'t College van Schepenen der Stat van Brugghe, Ghesien hebbende den Almanach henlieden ghepresenteert van weghe Meester Pieter Bruhesius Docteur inder Medecine als by hem ghestelt vanden toecomenden iare M.D.L.II. heeft gheconsenteert ende consenteert by desen dat de selve Almanach behoorlicke gheprent wesende vercocht ende ghedistribueert zal worden binnen der voorghenoetnde stede. Ordonnerende de Chirurgyns ende Baerdemakers van diere in 't faict van huerliederen stiele, henlieden te reghelen naer den verwysen vande selven Almanacke / Actum den XXII dach van September int jaer MD en LI (get.) J. Buissaertz.’ Waarop dan volgt de declaratie van den Almanak in het Latijn, en de uitdrukkelijke vermelding: ‘Ghecalculeert bij Meester Bruhezius, Rerspianus van Rythoven / doctoor in Medecine ghegagiert / van der Stadt van Brugghe /; en Gheprint Tantwerpen / (in) die Camerstrate teghen / over den Gulden Eenhoren / JAN WIJNRIJCX.’ Van dezen drukker zijn enkel een viertal zeldzame drukken bekend, waarbij nu ook deze Brugsche Almanak dient gevoegdGa naar voetnoot(12). Onder de zes kalender-kolommen komt deels in het Latijn, deels in het Vlaamsch de uitleg van de prognosticatie. De uitspraak van het College van Schepenen der Stad geldt vooral de opgave van de gepaste dagen van haersnijden en scheren aan den almanak toegevoegd, naast de gepaste dagen van aderlaten en purgeeren. In dien zin beschouwd waren de almanakken ook geneeskundige proef- of verdedigingsschriften; de naam van den Medecyn Bruhezius bleef, door zijn adviezen op barbiersgebied, bekend, en zijn vingerwijzingen werden door talrijke vreemde prognosticatoren overgenomen. Zelfs Lucas van Brugghe raadt | |||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||
nog in zijn almanakken aan in 1712: ‘Men sal het haer-scheeren al naer gelang de maene’. De barbiers, die door de officieele bekrachtiging van de gunstige en ongustige dagen voor het uitoefenen van hun bedrijf, een groot aantal dagen werkloos werden, protesteerden met man en macht, maar zij werden afgewezen en dienden zich te schikken naar Bruhezius' richtlijnen, zelfs toen Rapaert zijn contra-almanak met volledige afbreuk van Bruhezius in 1550 uitgaf. Is het louter toeval dat Bruhezius' Plakalmanak voor 1552 te Antwerpen uitgegeven werd? We gelooven het niet. Is deze plakalmanak, enkel een populaire druk voor de verspreiding zijner geneeskundige stellingen, reeds in een Magnum et Perpetuum in 12o te Brugge verschenen? Alhoewel we dit zonder de tastbare bewijsstukken moeilijk kunnen aantoonen en in deze uitspraak enkel voortgaan op die ééne vondst, denken we dat de vroegere almanakken van Bruhezius eveneens te Antwerpen werden gedrukt en over de meeste Vlaamsche steden verspreid. Enkel nieuwe bibliotheek- of archiefvondsten zullen het geval Bruhezius volledig kunnen ophelderen.
* * *
Chronologisch nazicht der bronnen betreffende Bruhezius en zijn almanak:
| |||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||
In dit overzicht zien we Broeckx de reeks der feilen openen. Hij steunt zich op de uitspraak van K. Sprengel en legt ze foutief uit. Na hem nemen de meeste schrijvers zijn foutieve inlichtingen over. Zoo kwamen we tot de bibliografische vermelding: Magnum et Perpetuum. Brugge 1550. Wat E. Vanden Bussche betreft, na ingewonnen inlichtingen, blijkt hij een minder betrouwbaar publicist die er niet voor zou teruggedeinsd zijn een almanakmystificatie ineen te steken in een tijdperk van interesse voor het onderwerp. Alhoewel Warzée en Zech-Du Biez, als almanakbibliografen een basis legden voor verder onderzoek, zijn ze in hun te grootsch opgevatte en te veel omvattende bibliografische pogingen als zoodanig mislukt. Nagenoeg elk verzamelaar is in staat voor zijn eigen stad talrijke vergeten of verwaarloosde, gemakkelijk te bereiken exemplaren aan te wijzen. Zoo gaf Emm. De Bom in 1903, kort na het verschijnen der aflevering ‘Antwerpen’ van Zech-Du Biez, een bijvoegsel met eenvoudige titelopgave van meer dan honderd niet | |||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||
beschreven Antwerpsche Almanakken. P. Bergmans voegde er eveneens enkele aan toeGa naar voetnoot(13). Van deze beide oudere proefnemingen kan gebruik gemaakt worden om te bewijzen, indien dit nog noodig bleek, dat enkel het opmaken en de uitgave van een plaatselijke bibliografie naar een zekere volledigheid zal kunnen streven. In dien zin is de almanakbibliografie een goede bijdrage tot de plaatselijke algemeene drukwerk-bibliografie. We houden ons bij deze ten zeerste aanbevolen voor mededeelingen die zouden bijdragen tot onze voorgenomen ‘Bibliografie der Brugsche Almanakken’. Vooral voor de XVIe en XVIIe eeuw kon tot nog toe weinig achterhaald worden.
St. Andries-Brugge. Februari 1943. |
|