De Gulden Passer. Jaargang 20
(1942)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 149]
| |
Rubenshulde uit een Duitschen roman.Volstrekte volledigheid op bibliographisch gebied is, absolute positus, onbereikbaar. Alle menschenwerk is onvolmaakt en in het beste bibliographisch repertorium kan men nog 'n enkele leemte aanhalenGa naar voetnoot(1), zonder hierdoor afbreuk te willen doen aan de waarde van het geheel. In dien zin werd het volgende geschreven. Van de boeken over Rubens, te Antwerpen tijdens het Rubensjaar of kort er voor verschenen, moet voorzeker de grootsche bibliographie van en over Rubens, wat methode, nut en degelijkheid betreft, voor de drie andere niet onderdoenGa naar voetnoot(2). Onvermijdelijk was het, dat in de veelomvattende afdeeling over ‘Rubens in de letterkunde’ - romans, novellen en anekdoten uit alle landen en talen - wel 'n leemte zou voorkomen. Men kan toch niet alles gelezen hebben en er zal in 'n roman, waarvan de titel het niet eens laat vermoedenGa naar voetnoot(3), een bladzijde voorkomen, welke de vermelding van het betrokken werk eenigszins wettigt. Dit is 't geval met een Duitschen roman, alle kringen voor drankbestrijding aanbevolenGa naar voetnoot(4). De held, 'n medicus, landt op zijn zeetocht te Antwerpen, bezoekt de Scheldestad en hare hoofdkerk, waar hij in verrukking blijft staan voor Rubens' Kruisafneming en zijn bewondering in begeesterde woorden uitdrukt, voor alle Rubensvereerders het lezen waard. Daarom wordt deze passage uit 'n vergeten Duitschen roman hier afgedrukt, terwijl de titel werd vermeld ter aanvulling bij een onderdeel der Rubensche bibliographie, tevens en vooral als een dankbare en bewonderende huldeblijk aan den verdienstelijken opsteller van dit reuzenwerk. ‘Niemals in meinem Leben bin ich von einem Kunstwerk so ergriffen gewesen, wie von Rubens' Kreuzabnahme in der Kathedrale, Das ist tatsâchlich ein vollendetes Meisterwerk. Will der Meister uns hier zu Gesichte führen, was die Liebe vermag, - dass sie selbst den Tod überwindet? Fast scheint es so! Sieh nur, wie der Leichnam Christi, | |
[pagina 150]
| |
von der Liebe getragen, sanft und leise vom Kreuz herabgleitet, wie die Schulter der Maria dem gleitenden Fuss Halt bietet, wie alle Hände beschäftigt sind, mit grösster Sorgfalt den Körper zu stützen, wie selbst der Mund mithelfen muss, das Leinentuch zu halten, wie alle Blicke und Gebärden sich in der einen Aufgabe vereinigen, ihn zu stützen, ihm durch dieses letzte Liebeswerk noch irgend etwas Gutes zu erweisen. Hier hat menschliche Kunst wahrhaft Unsterbliches geschaffen. Im Königlichen Museum erkannte ich, wie dieses wunderbare Werk zustande gekommen war. Saal bei Saal, gefüllt mit Hunderten von Zeichnungen, Entwürfen, Skizzen und Bildern, grossen und kleinen, und immer wieder die Kreuzabnahme. Ein ganzes, langes Leben hat der Meister sich mit eiserner Selbsterziehung und Selbstkritik durchgearbeitet, bis er das Werk zustande brachte, nach dem seine Seele dürstete. Hier könnt ihr Modernen lernen, ihr, die ihr so viel Wesens macht von eurer Kunst, und die ihr mit so viel Leinwand die modernen Kunsthallen schmückt und bezeugt, dass euer Können auch noch nicht annahernd eurem Wollen entspricht, hier könnt ihr lernen, wie man ein Meister wird, und dass das Genie nur zur Reife gelangen kann durch eisernen Fleiss’Ga naar voetnoot(1). Zoo luidt deze bladzijde ter eere van Rubens, in een hier te lande haast onbekenden roman verscholen. Daarom werd ze hier afgedrukt en mijn exemplaar daarna aan de Stadsbibliotheek te Antwerpen geschonken, naar aanleiding van 't aloude gezegde:
Wie geeft wat hij heeft
Is weerd dat hij leeft.
Leuven. J. GESSLER. |
|